• No results found

I. De kennisgeving van het plan in de Staatscourant vermeldt niet dat ook op het planMER een  zienswijze kan worden ingediend.  

 

Beantwoording 

Zie de beantwoording onder Zienswijze 2, punt XXVII. 

 

II. De belangen van de naast het complex gevestigde agrarische bedrijven zijn niet betrokken bij  het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan. Uit de toelichting blijkt niet dat overleg heeft  plaatsgevonden met deze bedrijven. 

 

Beantwoording 

Wethouder Van Huissteden heeft apart overleg gevoerd met de twee bedrijven aan de Tijdverdrijfslaan. 

 

III. Er is niet voldaan aan artikel 5a van de Provinciale ruimtelijke verordening. 

 

Beantwoording 

Verwezen wordt naar zienswijze 2 punt XXXIII. 

 

IV. Het plan is in strijd met artikel 26b van de PRV. Hier kan ontheffing voor worden verleend. Dit is  in het onderhavige geval niet gebeurd. 

 

Beantwoording 

Zie de beantwoording onder Zienswijze 1 punt II en zienswijze 2 punt XXXVII. 

 

V. Het is niet zeker dat de locatie van Zeevogels geschikt kan worden gemaakt als bollengrond. 

 

Beantwoording 

Verwezen wordt naar de beantwoording van zienswijze 19 punt III. 

 

VI. Het  Stivas‐rapport  van  september  2015  is  ter  inzage gelegd  in plaats  van  het  meeste recente  rapport van augustus 2016. De conclusies hierin wijken af van die in het rapport van september  2015. 

 

Beantwoording 

Het klopt dat er een recenter rapport is dan de versie van augustus 2016 die in het planMER is opgeno‐

men. Het onderzoek door Stivas is opgeleverd met een definitieve rapportage d.d. 24 oktober 2016. In  de versie van oktober 2016 is onder meer opgenomen de begroting om een deel van locatie Adelbert  geschikt te maken voor de bloembollenteelt, zie ook bijlage 4 bij deze Nota. Deze versie wordt alsnog  aan het bestemmingsplan toegevoegd. Overigens was deze versie wel reeds beschikbaar ten tijde van en  toegevoegd  aan  het  raadsvoorstel  (van  de raadsvergadering  van  d.d.  20  december  2016)  t.b.v.  de  be‐

sluitvorming over het opstarten van de procedure. 

 

VII. Er  is  niet  onderzocht  wat  de  gevolgen  van  het  toekomstige  agrarische  gebruik  van  de  locatie  van Zeevogels zijn voor de aanwijzing als weidevogelleefgebied.  

 

Beantwoording 

De voetbalvelden van de Zeevogels zijn in de huidige omstandigheden niet geschikt voor weidevogels. 

Dit komt mede door de aanwezige groensingels rondom de velden. De provincie stimuleert in dit leef‐

gebied de kap van bomen aangezien in de nabijheid van opgaande beplanting weinig tot geen weidevo‐

gels gaan broeden. Het toekomstige gebruik van de gronden als bollengrond heeft een positief effect op  de openheid van het gebied en de geschiktheid van percelen in de omgeving voor weidevogels.  

 

VIII. Er wordt niet voldaan aan de voorwaarden uit artikel 15 van de PRV. 

 

Beantwoording 

Verwezen wordt naar zienswijze 1 punt II. 

 

IX. Er is geen ontheffing aangevraagd zoals bedoeld in artikel 4.1a Wro jo. artikel 34 PRV. 

 

Beantwoording 

Zie de beantwoording onder zienswijze 1 punt II. Het aanvragen van een ontheffing is niet aan de orde. 

 

X. Het plan is in strijd met de ladder voor duurzame verstedelijking. Door een afname in het aan‐

tal leden en het aantal inwoners is er geen actuele behoefte aan deze nieuwe stedelijke ont‐

wikkeling.  

 

Beantwoording 

Verwezen wordt naar zienswijze 1 punt I en zienswijze 2 punt XXXIII en XXXIV. 

 

XI. Er  is  niet  onderzocht  wat  de gevolgen  voor  het  woon‐  en  leefklimaat  bij  de  omwonenden  en  naastgelegen bedrijven zijn. 

 

Beantwoording 

De relevante aspecten zijn in het kader van het planMER en de bijbehorende onderzoeken onderzocht. 

Niet duidelijk is wat gemist wordt. 

 

XII. Bij  de  beoordeling  van  de  locatiemogelijkheden  is  gesteld  dat  de  zuidwesthoek  van  de  Bleek  niet  acceptabel  is  wegens  landschappelijke  en  cultuurhistorische  waarde.  Bovendien  zou  de  waarde van deze plek door een voetbalcomplex te zeer aangetast worden. Wat is het verschil  met de noordwesthoek? 

 

Beantwoording 

In  tegenstelling  tot  de  noordwesthoek  is  de  zuidwesthoek  nog  te  herkennen  als  origineel  bleekveld. 

Bovendien is deze hoek rustiger en meer besloten en voorzien van een bescheiden ontsluiting. Afgezien  van  de  landschappelijke  waarden  is  het  verkeerstechnisch  niet  wenselijk  om  hier  de  voetballocatie  te  plaatsen.  De  noordwesthoek  daarentegen  is  gelegen  in  een  heel  andere  setting.  Het  oorspronkelijke  bleekveld is door de bollenteelt niet meer te herkennen in het landschap. Daarnaast is deze locatie gele‐

gen tegen een drukke weg en dorpsrand.  

 

XIII. Door de belangen van de omwonenden en naastgelegen bedrijven niet bij het plan te betrek‐

ken, is het plan in strijd met artikel 3.1 van de Wro en artikelen 3:2 en 3:4 van de Awb. 

 

Beantwoording 

Er  is  wel  degelijk  invulling  gegeven  aan  de  betreffende  artikelen.  Zo  is  het  voorontwerpbestemmings‐

plan  voorgelegd  aan  de  (wettelijke)  overlegpartners.  Daarnaast  is  het  voorontwerpbestemmingsplan  gedurende  vier  weken  ter  inzage  gelegd  voor  inspraak.  Eenieder  is  in  die  tijd  in  de  gelegenheid  om  zijn/haar reactie met betrekking tot dit bestemmingsplan kenbaar te maken. Aanvullend zijn informatie‐

avonden georganiseerd. Daarnaast zijn de effecten van het complex op de omgeving in het planMER en  de  bijbehorende  passende  beoordeling  uitvoerig  onderzocht.  Het  sportcomplex  is  daaruit  uitvoerbaar  gebleken.  

 

XIV. De  ontwikkeling  zal  ernstige  gevolgen  hebben  voor  de  staat  van  instandhouding  van  de  rug‐

streeppad.  Voor  de  gewone  dwergvleermuis  geldt  dat  er  geen  maatregelen  worden  vermeld  om de instandhouding van de populatie en/of het foerageergebied te garanderen. Omdat na‐

der  onderzoek  is  vereist  naar  de  aanwezigheid  van  beschermde  dier‐  en  plantensoorten,  kan  het plan niet worden vastgesteld omdat onduidelijk is of de Wnb de uitvoerbaarheid van het  plan in de weg staat. 

 

Beantwoording 

Verwezen wordt naar de gelijkluidende zienswijze nr. 2 punt LXI d onder I en II. 

 

XV. Er is niet onderzocht wat de aantasting van de in het gebied aanwezige duinrellen zal zijn. 

 

Beantwoording 

Bij de inrichting van het sportcomplex is zo veel mogelijk rekening gehouden met de aanwezige duinrel‐

len.  Deze  zijn  voor  een  belangrijk  deel  langs  de  randen  van  de  locatie  gesitueerd,  zodat  de  gevolgen  beperkt  blijven.  Daar  waar  sprake  is  van  aantasting  vindt  compensatie  plaats.  De  beoogde  inrichting  voldoet aan alle geldende randvoorwaarden en eisen vanuit de waterbeheerder op het vlak van de wa‐

terberging,  de  waterstructuur  en  grondwaterstanden.  De  verdere  uitwerking  van  de  plannen  vindt  in  nauw overleg met het Hoogheemraadschap plaats.  

 

XVI. Er  nestelen  diverse  beschermde  vogels  in  het  plangebied.  Niet  is  onderzocht  of  ontheffingen  zijn vereist en kunnen worden verleend voor deze vogelsoorten. Gelet daarop is onduidelijk of  de Wnb in de weg staat aan de vaststelling van dit plan, en kan de raad zonder nader ecologisch  onderzoek niet tot vaststelling besluiten. 

 

Beantwoording 

In het uitgevoerde onderzoek (zoals reeds toegevoegd in bijlage 2 van het bijlagenrapport behorend bij  het  planMER)  volgt  dat  er  naar  aanleiding  van  de  aanwezige  vogels  geen  verbodsbepalingen  worden  overtreden. De Wnb staat de vaststelling van het plan dan ook niet in de weg. 

 

XVII. Uit de passende beoordeling die is opgenomen in het plan‐MER blijkt dat ten behoeve van dit  project een vergunning op grond van de Wnb is vereist. Vanwege de herziening van het PAS, de  gestelde prejudiciële vragen door de Afdeling en de mededeling dat geen ontwerpbesluiten en  ontwerp vvgb's zullen worden verleend, is op dit moment onzeker of de benodigde vergunning  daadwerkelijk kan worden verleend. 

 

Beantwoording 

Mede naar aanleiding van de toetsing door de Commissie voor de m.e.r. zijn nieuwe stikstofdepositiebe‐

rekeningen uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in de aanvulling op het planMER die een bijlage  vormt bij de bestemmingsplantoelichting. In deze aanvulling is ook nader ingegaan op de uitvoerbaar‐

heid van de verschillende plandelen binnen de kaders van de PAS. Voor de compensatiegronden geldt  dat in de provinciale Verordening Natura 2000‐gebieden Noord‐Holland is vastgelegd dat het op of in de  bodem brengen van meststoffen niet vergunningplichtig is. Voor deze activiteiten hoeft geen beroep te  worden gedaan op de stikstofruimte binnen de PAS. Dit betekent dat het bestemmingsplan op dit punt  uitvoerbaar  is.  Het  sportcomplex  is  wel  vergunningplichtig,  maar  daarvoor  is  ruimschoots  voldoende  depositieruimte beschikbaar. Ook op dit punt is sprake van een uitvoerbaar bestemmingsplan. Vergun‐

ningen worden op dit moment gewoon verleend.  

 

XVIII. Er is onvoldoende onderzocht of archeologie in de weg staat aan de ontwikkeling van dit plan. 

 

Beantwoording 

Verwezen wordt naar zienswijze 2 punt XLV. 

 

XIX. Recent is gebleken dat de kosten voor de realisatie van dit project veel hoger zijn dan op voor‐

hand  is  gesteld.  De  maatschappelijke  en  economische  uitvoerbaarheid  is  daarmee  in  het  ge‐

ding, nu niet zeker is dat het plan daadwerkelijk kan worden uitgevoerd. Om dit plan, met al 

haar effecten, maar even door te zetten vanwege de aankomende raadsverkiezingen, is politiek  en maatschappelijk gezien onwenselijk. De belangen van de inwoners en bedrijven zijn niet in  acht genomen  en  de  milieugevolgen  van  de  ontwikkeling  zijn  enorm.  De  raad  wordt  dan  ook  verzocht om dit plan niet vast te stellen, vanwege het tenietgaan van deze unieke locatie voor  de omwonenden en naastgelegen bedrijven, waaronder ons bedrijf.  

 

Beantwoording 

In  het  raadsvoorstel  voor  het  besluit  van  14  december  2017  zal  een  actueel  kostenoverzicht  worden  opgenomen. Dat kostenoverzicht wijkt niet of niet wezenlijk af van de informatie die de raad op 20 de‐

cember 2016 tot zijn beschikking had.  

 

Conclusie 

De zienswijze is deels gegrond en leidt ertoe dat het meest recente onderzoek van Stivas van 24 oktober  2016 als bijlage aan de toelichting wordt toegevoegd. 

 

17. Zienswijze 118