• No results found

3. zienswijzen op aanvullende stukken

3.5 zienswijze 5 - Engweg 115

3.5 zienswijze 5 - Engweg 115

Hierbij maken wij onze reactie kenbaar met betrekking tot de ontwerp-omgevingsvergunning met nr NL.IMRO.1581.DBGbuitengebied-ON01 voor ‘Driebergen Buitengebied’, specifiek het deel Broekbergen dat u daar uit los lijkt te willen weken.

Wij verzoeken u opnieuw het plan niet op de voorgenomen wijze voort te zetten en de uitwerking van met name het masterplan Broekbergen aan een heroverweging te onderwerpen op grond van door naar voren gebrachte bezwaren een aandachtspunten.

Wij gaan ga ervan uit dat u ons van het verdere verloop van de procedure op de hoogte houdt en dat u streeft naar een participerende samenwerking met de bewoners van de omgeving Engweg, Gooyer Wetering, Hogesteeg en Akkerweg.

Reactie op extra onderzoek rond Broekbergen, m.b.t. Ontwerpbestemmingsplan Driebergen Buitengebied I Ontwerpbestemmingsplan Complex Broekbergen

Inleiding

Voorafgaand aan ons inhoudelijke reactie op het extra onderzoek, willen we een belangrijke overweging aan u voorleggen rond de plannen voor complex Broekbergen. We willen u vragen zich voor te stellen dat deze plannen werden ingediend als voorstellen voor projectontwikkeling aan de groene rand van Driebergen. Hoe zou u hier in dat geval mee omgaan?

We mogen toch hopen dat:

14

15

151

• het College van B&W deze plannen dan niet op deze manier aan u had voorgelegd; dat ze een andere en nettere procedure had gevolgd.

• het College en de Raad dan eerst een visie op dit gebied hadden zullen ontwikkelen; dat ze pas daarna eventuele plannen zouden ontwikkelen en deze aan die visie zouden toetsen.

• u in dit proces de omwonenden had betrokken en invulling had gegeven aan diverse vormen van door u belangrijk geachte participatie.

• deze plannen voor royale nieuwbouw in buitengebied - buiten de door u belangrijk geachte rode contour - dan zeer kritisch door u bekeken zouden worden.

Het is vreemd dit nu allemaal anders loopt, alleen maar door de zaken anders voor te stellen. Het plan wordt nu gepresenteerd als liefdevolle restauratie; het lijkt goed rentmeesterschap, maar naarmate wij ons meer in dit dossier verdiepen, is onze stellige overtuiging dat het hier om projectontwikkeling in buitengebied gaat.

De eigenaar van Broekbergen heeft voor relatief weinig geld een stukje buitengebied met herenhuis (althans een tot zodanig uitgebouwde oorspronkelijke boerenhoeve) gekocht, met daarop een aantal beperkende condities:

• bestemming voor ‘maatschappelijke voorziening’ (volgens vigerend bestemmingsplan) voor hoofd- en bijgebouwen

• de bijgebouwen geconcentreerd rond hoofdgebouw en met beperkte bouwhoogte (alles geheel uit het zich van de ‘buitenwereld’)

• een rijksmonumentale status (waarbij het vooral gaat om de beslotenheid van het voormalig klooster, de landelijke ligging en de ensemble-waarde)

• een aankoopverplichting (bij leveringsakte) om zorg te dragen voor de Rijksmonumentale status, het unieke karakter en de culturele waardigheid

• natuurbescherming volgens Natuurnetwerk Nederland (NNN)

In de afgelopen tien jaar probeerde de eigenaar onder andere het volgende voor elkaar te krijgen:

• de beperkende bestemming te verruimen naar ‘Wonen-B3’ met ook kantoorfunctie

• de geconcentreerde bijgebouwen te verruilen voor nieuwe bijgebouwen, maar nu verspreid over het terrein, tot aan de rand, pontificaal in het groene zich

• het bouwvolume royaal uit te breiden, voor bestaande en nieuwe bijgebouwen (verruiming bestaande bouwvlakken voor hoofdgebouw en kapel en toevoeging van drie riante nieuwe bouwvlakken voor zogeheten Koetshuis, Oranjerie en Bouwhuis) met disproportionele bouwhoogtes van 9 of zelfs 10 meter nokhoog (4 of zelfs 5 meter goothoog, en zonder verdere beperkingen in bijvoorbeeld de dakhelling);

• de monumentale muur geweld aan te doen, middels doorbreking met extra poorten en glazen platen in de zichtrand (reeds vergund onder eveneens de noemer ‘restauratie’), en gebruik van goedkoop (historisch onverantwoord) voegwerk (ondanks subsidiegelden voor historische restauratie);

• tientallen parkeerplaatsen en wegen aan te leggen op het binnenterrein

• diverse parkeerplaatsen aan te leggen op het buitenterrein (feitelijk al gecreëerd en onterecht als vergund benoemd);

• openbare weg tot eigendom om te vormen;

• het complex tot ‘landgoed’ te benoemen (gelukt volgens de Natuurschoonwet, maar in de zin van ruimtelijke ordening volstrekte nonsens);

• de grens van beschermd natuurgebied (NNN) precies zo weg te schuiven dat er nog een extra gebouw aan de rand kan worden gebouwd

1

2

152 Bij ieder spoor van tegenwerking worden de plannen telkens juist verder uitgebreid (de door projectontwikkelaars veelvuldig gebezigde ‘salamipolitiek’). Als u als Raad niet oppast, ontstaat op de slechts 1,6 hectare binnen de oude kloostermuur straks een heuse woon- en kantoorwijk.

De economische waarde van het complex neemt explosief toe, de cultuurhistorische en

landschappelijke waarde neemt dramatisch af. Let wel: er is ons gebleken dat de eigenaar ook omliggende gronden probeert op te kopen. Wij stellen: ‘projectontwikkeling’. Maar het wordt u gepresenteerd als ‘restauratie’. Dat gebeurt in een ‘Masterplan Restauratie’ (met ook daarbij slechts eigen onderzoeken) vol ronkend taalgebruik.

De eigenaar roept beelden op van - nooit bestane - landgoed-tijden, met de allure van een landheer die we dankbaar moeten zijn voor zijn enorme inzet om het veronderstelde landgoed te

‘behouden’, te ‘redden’ haast. Ooit was Broekbergen slechts een boerenhoeve bij Dennenburg. Bij dit later tot herenhuis uitgebouwde pand hebben nooit bijgebouwen als ‘Koetshuis’, ‘Oranjerie’

of ‘Bouwhuis’ gestaan. Van restauratie is dus geen sprake; er wordt met deze bijgebouwen niets teruggebouwd/hersteld. Feitelijk wordt hier eenvoudigweg om nieuwbouw gevraagd - nieuwbouw in buitengebied!

Met behoud van cultuurhistorische en landschappelijke waarden hebben deze bouwplannen niets van doen. En als economische drager zijn deze royale panden volgens de voorgestelde opzet in het geheel niet nodig. Een beetje ondernemer kan met met alleen het hoofdgebouw en de kapel, desnoods een enkel extra bijgebouw, heus voldoende inkomen genereren.

Wij vragen de Raad bij deze gelegenheid daarom opnieuw en met extra nadruk om de plannen zeer kritisch te bekijken en u niet om de (klooster-)tuin te laten door de mooie verhalen en misleidende intenties. Juist omdat er procedureel geen koninklijke wegen worden bewandeld in dit dossier (nu en in het verleden), is deze oproep extra urgent.

Uiteraard juichen wij restauratie van de monumentale onderdelen van harte toe. Uiteraard zouden we blij zijn met mensen die vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk perspectief goed rentmeesterschap zouden willen uitoefenen. Maar de gevraagde nieuwbouw lijkt vooral door economische motieven te zijn ingegeven. Dat is waarom we de Raad op het hart willen drukken haar controlerende taak uit te voeren en deze plannen anders te bezien dan ze worden voorgesteld.

Reactie op extra onderzoek

In de brief van 30 januari 2019 stelt het College van B&W alléén de indieners van een zienswijze op het Ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Driebergen in de gelegenheid om te reageren op een aantal extra onderzoeken die zijn gedaan naar aanleiding die zienswijzen. Voor een losstaand bestemmingsplan dat wordt ‘los geknipt’ uit het Ontwerpbestemmingsplan Buitengebied

Driebergen, lijkt ons dat ongebruikelijk en onwenselijk, zeker in de door de eigenaar gewenste volgorde. Andersom, eerst buitengebied, dan inpassing Broekbergen, zou nog te bepleiten zijn.

Eerder werden de Broekbergen-plannen al uit het Voorontwerpbestemmingsplan weggehouden.

Nu hebben wij opnieuw de indruk dat de procedure niet correct verloopt en niet alle betrokkenen ordentelijk kunnen reageren in dit proces. De Broekbergen-plannen worden naar voren geschoven, maar zullen dan opnieuw in inspraakprocedure moeten worden gebracht.

Wij nemen kennis van de uitspraak van het College dat op een aantal punten door de eigenaar nader onderzoek is gedaan en stellen vast dat deze onderzoeken (net als eerdere onderzoeken in 3

4

5

6

7

153 dit dossier) dus niet zijn uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het College. Hier geldt dus

‘wiens brood met eet diens woord men spreekt’. De onderzoeksopdracht is bovendien niet bekend, waardoor de context van de uitkomsten van deze onderzoeken ontbreekt.

Graag gaan we onderstaand in op de ons toegezonden onderzoeken. Wij behouden ons het recht voor in een later stadium nog met nadere opmerkingen te komen.

Uiteraard blijft onze in mei 2018 ingediende zienswijze onverminderd van kracht.

Advies verkeerssituatie Engweg

De Engweg is circa zeven jaar geleden gereconstrueerd tot een zogeheten fietsstraat: een weg waar de auto te gast is. In de praktijk blijkt het zo te zijn dat de fietser gedoogd wordt. Voor fietsers is de Engweg geen doorgaande fietsroute die fietsers faciliteert. Om de haverklap moet worden afgeremd voor passerende auto’s; ze duwen de fietser de kant in, terwijl de zogeheten rammelrand bestemd is voor de auto om uit te wijken. Auto’s parkeren buiten de parkeervakken, zodat lastige inhaalcapriolen moeten worden uitgevoerd. Kortom, de fietsstraat is in dit geval niet de geplande ‘snelle fietsroute, waarop ook in beperkte mate en in ondergeschiktheid auto verkeer voorkomt’. Deze fietsstraat krijgt van fietsers zeker geen voldoende. Soms is zelfs de veiligheid in het geding. Er zijn fietsers die omrijden om de fietsstraat te mijden.

Maar ook van automobilisten krijgt de fietsstraat geen voldoende. Er ontstaat veel irritatie, er sneuvelen regelmatig spiegels, diverse speciaal geplaatste keien en de houten paaltjes langs landgoed Dennenburg hebben menige buts in een auto opgeleverd. En door de vele verkeerslichten op de Hoofdstraat is de Engweg inmiddels een sluiproute voor auto- en vrachtverkeer, waardoor de overlast voor fietsers verder is toegenomen; en daarmee de doelstelling van de fietsstraat is afgenomen. Het is onbegrijpelijk dat het zogenaamde onderzoek leidt tot de conclusie dat de Engweg nog steeds een voldoende scoort als fietsstraat, terwijl die zonder onderzochte verkeerstoename al als onvoldoende wordt ervaren. Bovendien hoeven we als bewoners en gemeente geen genoegen te nemen met een zesjes-cultuur.

Het valt op dat bij het onderzoek verkeer op blz. 1 wordt gezegd dat de vraag rijst of de Engweg in de uitvoering als fietsstraat de toename van 159 tot 175 ritten verkeer per etmaal aankan. We merken op dat in de onderzoeken genoemd in de Memo van 11-10-2018 van BügelHajema op blz.

2 een generatie van 221 ritten per etmaal wordt genoemd (dit aantal is gebaseerd op de Ruimtelijke onderbouwing van het Masterplan Broekbergen). Als we hiermee rekenen wordt de waardering eveneens onvoldoende.

Voorts tekenen we aan dat wordt uitgegaan van 10cte spitsuur-verkeer. Dit percentage is

aanmerkelijk hoger als in aanmerking wordt genomen dat de scholen, de IVA, woon- werkverkeer juist in de spits de Engweg intensief gebruiken. De werkelijke spitsdruk lijkt een veelvoud te zijn.

Ons inziens is de conclusie van het onderzoek gebaseerd op een theoretisch kader en niet getoetst aan de praktijk van alle dag. Onduidelijk is ook op welke dagen en tijdstippen metingen hebben plaats gevonden. De gebruikers, met name de fietsers, zijn niet actief betrokken bij het onderzoek.

Kortom, de fietsstraat is een gevaarlijke weg en beantwoordt niet aan de doelstellingen van een fietsstraat. Toename van het autoverkeer zoals de voorgenomen ontwikkeling op Broekbergen met zich meebrengt, zal de score alleen maar verder verslechteren.

Conclusie:

8

9

10

154 Wij wijzen het advies over de verkeerssituatie Engweg af. Het is pretentieus dat het rapport begint met de constatering dat er nog weinig bekend is over fietsstraten in het algemeen en vervolgens met stelligheid poneert dat het op de Engweg allemaal wel meevalt en dat illustreert met quasi-feitelijke grafieken.

Marktverkenning kantoorruimte Broekbergen

De marktverkenning die is uitgevoerd via de zgn. ladder voor duurzame verstedelijking wekt de indruk toegesneden te zijn op de gewenste uitkomst. Er wordt geconcludeerd dat er zowel kwantitatief als kwalitatief behoefte is aan kantoorruimte binnen het verzorgingsgebied. Er zouden zich geen onaanvaardbare effecten (leegstand) elders voordoen.

Ook deze conclusie is weer gebaseerd op een theoretisch kader dat geen rekening houdt met de specifieke situatie van het geval. Niet alles wat theoretisch kan, moet ook kunnen! Als er behoefte is op Broekbergen aan kantoorruimte dan is deze behoefte er op grond van deze analyse op vele plaatsen in Driebergen.

Het gaat met name om de aanvaardbaarheid ter plaatse van het voormalig kloostercomplex. De realisatie van kantoorruimte in het buitengebied is strijdig met de landschappelijke waarden in dit gebied. Wij constateren dat met de restauratieontwikkeling van Broekbergen een nieuwe stedelijke ontwikkeling in het landelijk gebied wordt mogelijk gemaakt, waarmee een toename van de woning- en kantorenmarkt wordt uitgelokt. Dit is strijdig met het kloostercomplex dat hier al ruim honderd jaar bestond, strijdig met de landschappelijke uitstraling van het huidige complex, strijdig met het zgn. ensemble-waarde op grond waarvan het complex destijds de monumentenstatus heeft verkregen, en strijdig met de waarden die gelden voor het gebied ver buiten de rode contouren.

Toetsing zou dus op basis van de huidige ligging in buitengebied moeten plaatsvinden.

De onderzoekers taxeren het plangebied als ‘bestaand stedelijk gebied’. Wij achten deze conclusie niet op zijn plaats voor een buitenplaats die aan de rand van het stiltegebied is gelegen.

Broekbergen is niet voor niets onderdeel van het bestemmingsplan Buitengebied Driebergen. De zgn. rode contour ligt midden in de Akkerweg en Engweg en sluit aan op de Rodenbergsedreef.

Op de in de Atlas Leefomgeving opgenomen kaart is dit duidelijk weergegeven. De kaart toont met de rode contour de vastgestelde begrenzing van het stedelijk gebied in de provincie Utrecht aan, aldus de toelichting in de Atlas (situatie 2016). O.a. Dennenburg en Broekbergen vallen daar dus ruim buiten.

Bekend is dat recent door de Provincie Utrecht het ‘Inpassingsplan Kantoren’ is aangenomen, juist om het enorme overschot aan leegstaande kantoren te reduceren. Verder is

recent de ‘Monitor kantorenmarkt Utrecht’ uitgebracht, waarnaar in het rapport ook wordt verwezen. Daaruit komt naar voren dat er, ondanks reductie van het aantal vierkante meters o.a.

door transitie naar wonen, nog steeds een overschot is van 16 ‘16, riant boven de gewenste

frictieleegstand van 5 %. Hoewel de vraag naar kantoorruimte vanwege de economische groei is toegenomen, zie je dat juist voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug - in tegenstelling tot bepaalde andere gemeenten – de leegstand vanaf 2014 naar 2017 juist van 5 % naar meer dan 10 % is toegenomen. Verder blijkt uit analyse dat met name in grotere kernen en dan in het bijzonder de gemeente Utrecht, het zogenaamde oplevervolume van nieuwe kantoorruimte is toegenomen, mede vanwege de vraag op bepaalde locaties, maar dus juist niet in andere gemeenten, waaronder dus ook de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Waar dus die vraag van 47.000 m2 voor de komende 10 jaar binnen genoemde marktregio (gemeente Utrechtse Heuvelrug, Zeist en 11

12

13

155 Bunnik) vandaan komt (juist ook gezien grote leegstand die er nog steeds is, evenals vele kantoorgebouwen die er thans worden omgevormd tot woningen), is een groot raadsel.

In het locatieprofiel buitenplaats Broekbergen wordt aangenomen dat er reeds sprake is van een voorkeursvariant voor de variant woning en kantoor. Het Ontwerpbestemmingsplan spreekt tot nu toe over twee varianten, zonder dat een voorkeur wordt uitgesproken. Het is noodzakelijk dat hier helderheid over komt. De keuze voor een omvang van 1500 m2 kantoorruimte kunnen we niet rijmen met het voornemen van de eigenaar om alleen zijn eigen bedrijf op Broekbergen onder te brengen (zie www.broekbergen.nl waar wordt geschreven dat het om maximaal 35 werkplekken gaat). Voor een kantoorruimte van 1500 m2 bevat Broekbergen onvoldoende ruimte om een dienovereenkomstig aantal parkeerplaatsen te realiseren. Parkeren op de openbare weg rondom Broekbergen is geen aanvaardbare optie. Een bestemming van 500 m2 in plaats van 1500 m2 is derhalve meer dan voldoende. De gemeente zou hier passende kaders moeten stellen voor ook toekomstige eigenaren.

Conclusie:

De uitkomst van de marktverkenning dat er behoefte is aan deze kantoorruimte en dat zich geen onaanvaardbare effecten voor leegstand elders voordoen, typeren wij als een doelredenering. De enige noodzaak kan erin zijn gelegen om een economische drager te scheppen. De huisvesting van het personeel laat leegstand in Bunnik achter en kan net zo goed elders. Er is gezien leegstand en plancapaciteit (vergelijk o.a. Stationsgebied Driebergen-Zeist) voldoende aanbod voor deze omvang binnen de gemeente en zeker binnen de marktregio. De gemeente doet met leegstand ook in eigen (gemeente)huis voldoende ervaring op en kan zich een ander standpunt richting haar burgers eigenlijk niet permitteren.

Actualisatie ecologisch onderzoek Broekbergen

Wat betreft de Actualisatie Ecologisch onderzoek Broekbergen valt allereerst op (althans t.o.v. het eerdere onderzoek uit 2016) dat juist het gedeelte waar het zogenaamde Bouwhuis is gepland door de provincie Utrecht uít het NNN is gehaald (voor zover wij hebben kunnen nagaan ten tijde van de Herijking PRS/PRV 2016). Kennelijk is dat gebeurd om de in het Masterplan opgenomen ontwikkeling alsnog mogelijk te maken. Wij vinden het op z’n minst verbazingwekkend dat zo met natuurbeschermd terrein wordt omgesprongen: even de grenzen verleggen als het zo uitkomt voor een bouwproject.

Maar dan nog wordt aan de gemeenten gevraagd bij ruimtelijke ontwikkelingen nadrukkelijk met de ligging nabij het NNN-gebied rekening te houden (overeenkomstig de PRS/PRV, herijking 2016). Zo pal naast de recent verschoven grens zo royaal bouwen, komt ons niet voor als passend in natuurbeschermingsbeleid en ordentelijk gemeentelijk beleid.

Toen rond 2016 de eigenaar van Broekbergen verzocht om opheffing van NNN op zijn grond, werd dit onder de volgende redenering afgewezen:

Wij handhaven deze huidige begrenzing. Het in het NNN opgenomen deel van de buitenplaats is een waardevol bestaand ouder bosperceel dat weliswaar door een gesloten tuinmuur en een smalle weg wat afgesneden is van landgoed Dennenburg, maar voldoend verbonden is om van belang te zijn voor het functioneren van het NNN op de overgang van heuvelrug naar

Langbroekerweteringgebied. Een herstel richting cultuurhistorische ontwerpen dient rekening te houden met de ook aanwezige natuurwaarden.

In de Notitie van Bügel-Hajema van oktober 2018 wordt geconcludeerd dat zowel t.a.v. Natura 14

15

16

156 20000-gebieden, als ook m.b.t. beschermde soorten en het NNN er geen significante negatieve effecten zijn te verwachten. Daarbij wordt aangegeven dat het gebied wel deel uitmaakt van het foerageergebied van diverse beschermde soorten (zoals vleermuissoorten, de boommarter, de eekhoorn en de havik), maar dat deze soorten binnen het gebied (m.u.v. de gewone dwergvleermuis) geen vaste verblijfplaatsen kennen; terwijl het wat de eekhoorn betreft alleen om een potentieel nest zou gaan. Het kan niet anders dan dat de voorgenomen bouwplannen een negatief effect zullen hebben op deze populaties, o.a. door toegenomen lichtuitstraling en drukte.

Nu gaat het hier wel om hoogopgaand bos, bestaande uit voornamelijk inheemse boomsoorten van eik en beuk, zij het met een enkele uitheemse boomsoort (vergelijk bossamenstelling aangrenzende landgoed Dennenburg dat samen met de buitenplaats Broekbergen gedurende bepaalde periode in het verleden een landgoed vormde), dat reeds een aanzienlijke leeftijd heeft (vergelijk ouderdom buitenplaats Broekbergen die terug gaat tot de 15eeeuw). Daardoor moet het gebied in potentie dus wel degelijk geschikt worden geacht als verblijfplaats voor diverse beschermde soorten, zoals voor o.a. de boommarter en de eekhoorn, als ook voor vogels met jaarrond beschermde nesten.

Dit zou alleen gelden als het parkbos een oase van rust blijft, wat met de thans voorgenomen ontwikkeling totaal zal gaan veranderen. Niet alleen door de voorgenomen bouw van met name de Oranjerie en het Bouwhuis, die beiden pal tegen de grens van het parkbos (dus NNN-gebied) zijn gepland, met verstoring door licht en geluid als gevolg, maar ook door de toegangsweg die deels dwars door het parkbos (dus NNN-gebied) zou gaan lopen. Bovendien zou het gedaan zijn met de rust bij sterk toenemend gebruik van het terrein (inclusief het parkbos/NNN-gebied) als hier een relatief groot aantal gezinnen zou komen wonen en 1.500 m2 aan kantoorruimte mogelijk wordt gemaakt; een relatief groot aantal werknemers zal het parkbos (dus NNN-gebied) voor hun lunchwandeling etc., zullen gaan gebruiken.

Verder moet het gebied wel degelijk geschikt worden geacht voor padden, kikkers en de

Verder moet het gebied wel degelijk geschikt worden geacht voor padden, kikkers en de