• No results found

“Om ziekenhuizen te ondersteunen in het uitrollen van een geïntegreerde benadering voor kwaliteit en patiëntveiligheid maar ook om het gezamenlijk

In document KwaliTIJD - Samen voor goede zorg (pagina 33-35)

streven naar kwaliteitsoptimalisatie aan te wakkeren, werden een aantal

structuren opgericht. De grote kracht van die structuren is vooral het feit dat

zij het enige forum in Vlaanderen zijn waar alle ziekenhuizen – zowel openbaar,

privaat als universitair – met een open geest samenkomen met als doel

informatie te delen”, zegt Vera De Troyer, Q & S stafmedewerker van Icuro.

S

amenwerken bekijken we op drie terreinen”, legt Vera De Troyer uit. “Er is eerst en vooral de samenwerking tussen de verschillende

ziekenhuizen, maar er is ook de samenwerking tussen professionals en patiënten en de samenwerking met alle andere instanties. Deze drie pijlers zijn de fundamenten die leiden tot een goed resultaat.”

Ziekenhuizen-ziekenhuizen

“Kennis en informatie delen en de samenwerking tussen ziekenhuizen is erg belangrijk. We moeten immers vermijden dat we telkens opnieuw het warm water uitvinden. Daarom hebben we, binnen Icuro en Zorgnet Vlaanderen, ook een aantal structuren opgericht om dit te faciliteren. Enerzijds een Commissie ‘Quality & Safety’ en anderzijds twee werkgroepen ziekenhuisaccreditatie. Eén rond

NIAZ/Qmentum en één rond JCI.”

De vertegenwoordiging van de ziekenhuizen in de Commissie ‘Q&S’ is groot: 61 ziekenhuizen nemen eraan deel, sommige vergaderingen tellen meer dan 70 deelnemers. “Dat komt vooral omdat het dé gelegenheid is om kennis met elkaar te delen”, zegt Vera De Troyer. “Als een gedreven en enthousiaste professional voor een publiek van collega’s kan toelichten hoe zijn of haar ziekenhuis multidisciplinair en doordacht werkt aan de optimalisatie van de kwaliteit van de zorg, en naderhand een bespreking met de leden volgt... dan werkt dat voor beiden inspirerend en

motiverend.”

Het is ook een uniek forum om initiatieven af te toetsen en af te stemmen op de sector. “Door de aanwezigheid van de agentschappen en een afvaardiging van de federale overheid kunnen bepaalde ideeën worden toegelicht en bemerkingen en suggesties op een constructieve manier worden geformuleerd. Wij merken dat de agentschappen en de overheid ook iets doen met de feedback die zij krijgen alvorens zij bepaalde initiatieven gaan implementeren. ‘Open en samen voor kwaliteit’ is in die commissie een realiteit.”

Dat leren van elkaar spiegelt zich ook in de werkgroepen ziekenhuisaccreditatie NIAZ/JCI. Op dit moment zijn 58 ziekenhuizen bezig met een

accreditatieprocedure: 30 daarvan hebben gekozen voor het NIAZ, 20 voor JCI en van 8 ziekenhuizen is de keuze nog niet bekend of hebben zij zelf nog niet gekozen. “Op vraag van de leden is het aantal vergaderingen opgedreven”, verduidelijkt Vera De Troyer. “We hebben ze nu wel gedifferentieerd volgens de accreditatie-organisatie,

34 LEREN

maar iedereen kan aan elke vergadering deelnemen. Maandelijks komen de twee werkgroepen bij elkaar. Het thema wordt altijd door de leden aangebracht en wordt veelal ingegeven door de moeilijkheden die zij ervaren in het voorbereidingstraject. Zij kunnen in hun zoektocht naar antwoorden rekenen op de expertise van ziekenhuizen die hun accreditatie al hebben gekregen: het UZ Leuven (JCI) en het Jessa Ziekenhuis (NIAZ). Hun know-how en aanwezigheid in die werkgroepen is erg verrijkend. Dat belet echter niet dat ieder ziekenhuis een constructieve bijdrage kan leveren. Ook in de voorbereiding naar een accreditatie worden mooie initiatieven geïmplementeerd in de ziekenhuizen en deze kunnen erg inspirerend werken naar de andere ziekenhuizen toe.”

“Vanuit de accreditatie-instanties zelf is er heel wat interesse in onze aanpak. Zo neemt Tilly Postelmans, de Vlaamse surveymanager voor NIAZ, deel aan elke vergadering van de werkgroep. Vanuit JCI is er een intentie uitgesproken om ook halaarlijks aanwezig te zijn. Mooi voorbeeld van die oprechte belangstelling is trouwens het voornemen van JCI om vanaf december een officiële Nederlandstalige versie van de standaarden en de surveygids ter beschikking te stellen aan de Vlaamse ziekenhuizen.”

Icuro probeert de ziekenhuizen in dit hele proces zo goed mogelijk te ondersteunen door zeer veel aandacht te geven aan de communicatie. Ze doet dat via de open en zeer goed geüpdatete website, zeer uitgebreide verslagen, de nieuwsberichten en –brieven, de talrijke voorbeelden van

good practices op de website... Naast deze informatie, die voor alle

ziekenhuizen bestemd is, geeft Icuro ook de mogelijkheid om in te gaan op ziekenhuisspecifieke vragen.

Professionelen-patiënten

“Als we het alleen zouden hebben over de samenwerking tussen ziekenhuizen, dan zouden we schromelijk tekort komen. We moeten het ook hebben over de samenwerking tussen professionals en tussen professionals en patiënten. Mooi voorbeeld is de Vlaamse patiëntenpeiling, die het Vlaams Patiënten Platform (VPP) heeft ontwikkeld en waarbij de ervaringen van de patiënt na een ziekenhuisverblijf worden bevraagd. Voor het opstellen van dit instrument is er in eerste instantie bij de patiënten gepeild wat zij belangrijke criteria vinden in het beoordelen van de kwaliteitsvolle benadering in een ziekenhuis.

Die resultaten hebben geleid tot een eerste lijst met vragen die vervolgens voorgelegd werd aan de professionals. Ook de

borstkankerindicatoren zijn een goed voorbeeld van hoe het kan. Daar hebben zowel de beroeps- als de wetenschappelijke verenigingen aan meegewerkt en hebben de Stichting Kankerregister en het KCE voor de wetenschappelijke onderbouw gezorgd, wat heeft geleid tot een set van 13 indicatoren. In een filmpje, dat vrij beschikbaar is via youtube, hebben een aantal professionals de meerwaarde van die indicatoren toegelicht. In een volgende fase is het aan het VPP om de vertaalslag naar de patiënten te maken, uiteraard ook in goede afstemming met de professionals.”

Andere instanties

Ziekenhuizen, professionals, patiënten... een goede communicatie en samenwerking is noodzakelijk. Maar ook een goede samenwerking met de overheid is van cruciaal belang. “Neem nu de Safe Surgery Checklist”, geeft Vera De Troyer als voorbeeld. “De federale overheid is daar echter ook mee bezig. Dan is het belangrijk dat je samen rond de tafel kunt gaan zitten zodat de ziekenhuizen dit geen twee keer moeten registreren. Maar er zijn nog verbeterpunten, de integratie is niet altijd wat ze zou moeten zijn... Zo zitten alle betrokkenen niet altijd op dezelfde golflengte als het gaat om de indicatoren van de Federale Raad Kwaliteit van de Verpleegkundige Activiteit (FRKVA). Daar gaat het wat moeilijker... Maar we blijven wel rond de tafel zitten. Het is vooral belangrijk dat we blijven proberen om zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.”

“We mogen ook het belang van de samenwerking met andere instanties en organisaties niet over het hoofd zien. Hun inbreng is vaak cruciaal en noodzakelijk om te blijven groeien en wat we leren uit de ervaring, in de praktijk om te zetten”, stelt Vera De Troyer. “De sector brengt ook, vanuit de praktijk, zelf indicatoren aan. Het is dan aan ons om te bekijken wat realistisch is. We moeten durven kritisch te reflecteren over de meerwaarde van initiatieven en ideeën.”

Opvallend is ook dat de academische wereld goed geïnvolveerd is in dit hele proces. “Enerzijds hebben we zelf natuurlijk ook onderzoeksideeën, maar anderzijds is er ook vanuit de sector de nood aan

wetenschappelijke onderbouw. In die zin zijn ook alle universiteiten partners”, stelt Vera De Troyer. Ook hier kan de samenwerking rond de indicator van Safe Surgery Checklist aangehaald worden. Het is een mooi gegeven om bij de opbouw van die indicator beroep te kunnen doen op de expertise van Jochen Bergs (UHasselt).

Quality and safety... het lijkt wel of elk echelon in Vlaanderen er nu al van doordrongen is. “Het is inderdaad toch wel ingebed”, concludeert ook Vera De Troyer. “Het heeft de laatste jaren ook echt een boost gekregen en dat dient in belangrijke mate toegeschreven te worden aan de bereidheid van alle partijen om openlijk met elkaar in dialoog te treden. Ik denk niet dat er ook maar één ziekenhuis is dat stelt dat kwaliteit en veiligheid niet belangrijk zijn....”쮿

Hoe is het indicatorenverhaal voor de GGZ precies ontstaan?

“Ongeveer anderhalf jaar terug is een kleine werkgroep binnen de koepelverenigingen uit de startblokken geschoten. Die werkgroep kreeg als taak om een indicatorenproject voor te bereiden voor de geestelijke gezondheidszorg. Dit heeft in 2012 geleid tot de oprichting van een sectorbreed indicatorenbureau en indicatorenforum. Vanuit dit indicatorenforum zijn sinds begin dit jaar vijf sectorbrede en interdisciplinaire ontwikkelingsgroepen opgericht, die zich specifiek bezighouden met het op punt stellen van kwaliteitsindicatoren. Er wordt daarbij gewerkt volgens een strak schema en bijhorende timing.”

Het is natuurlijk nog vroeg, maar welke indicatoren zitten er concreet in de pipeline?

“In de loop van 2014 verwacht ik dat we over een eerste set van kwaliteitsindicatoren gaan beschikken. Ik ben zelf betrokken bij twee ontwikkelingsgroepen, waar toch al een en ander is uitgewerkt. De groep ‘patiëntveiligheid’ heeft bijvoorbeeld een indicator ontwikkeld rond suïcidepreventie. Een andere indicator voor patiëntveiligheid is het volledig medicatievoorschrift. Een derde indicator is het uitvoeren van een risico-assessment. Dit is een procesindicator die bij iedere nieuwe opname nagaat of er een verhoogd risico aanwezig is voor suïcide en agressie.

De ontwikkelingsgroep ‘patiëntenparticipatie’ is ook erg actief. Vanuit

de maatschappij groeit de vraag om patiënten en hun omgeving nauwer te betrekken bij de zorgprocessen. Ook bij het meten van kwaliteit van zorg hebben ze een belangrijke rol te vervullen.”

Die patiëntbetrokkenheid is nog niet evident?

“Daar wordt volop aan gewerkt. Als zorgprofessionals redeneren we vaak dat voor een bepaalde aandoening een bepaalde therapie nodig is. Maar de patiënt kan heel andere doelen voor ogen hebben. We moeten de patiënt concreet de vraag stellen wat hij/zij wil dat we voor hem doen. Vanuit een medische reflex handelen we nog te vaak anders. We willen bijvoorbeeld dat de patiënt eerst uit zijn depressie opklaart, of dat zijn psychose wordt behandeld alvorens de nodige aandacht te geven aan andere noden, die vaak voor de patiënt toch wel erg belangrijk zijn. Samen met het Vlaams Patiëntenplatform gaan we hiervoor een vragenlijst ontwikkelen waarbij we patiënten zelf vragen hoe ze de inspraak bij hun behandeling en de kwaliteit van zorg ervaren hebben. Dat zal interessante informatie opleveren.”

Welke andere thema’s komen aan bod?

“Continuïteit van zorg is een volgend thema waarvoor

kwaliteitsindicatoren in opmaak zijn. Verder zijn er ook nog enkele ontwikkelingsgroepen die zich bezighouden met specifieke klinische indicatoren. Het zijn de meest voorkomende psychische aandoeningen waarvoor in de eerste plaats indicatoren worden opgesteld.”

Doel van deze hele oefening is om vooral verbeterprocessen op gang te trekken?

“Ja. In een eerste fase willen we uit de startblokken schieten met een beperkte basisset aan indicatoren. Die kunnen al iets aantonen over bepaalde aspecten van de kwaliteit van zorg. Het klopt dat dit natuurlijk niet alles zegt over dé globale kwaliteit in de GGZ. We kunnen niet alles gaan meten. Maar het is wel de ambitie van dit project om alles wat enigszins objectief kan gemeten worden, ook effectief in kaart te brengen. Net als bij de algemene ziekenhuizen mogen ook GGZ-voorzieningen vrij kiezen om te participeren. De gegevens die door de instellingen geregistreerd worden, zullen op dezelfde wijze en door dezelfde TTP (trusted third party) verwerkt worden als bij de algemene ziekenhuizen. Daar zijn dus de nodige veiligheidsvoorzieningen getroffen.”

Gaan voorzieningen ook naar patiënten en publiek communiceren over hun kwaliteitsresultaten?

“Dat is niet concreet voorzien maar ik vermoed dat er wel druk zal komen om hierover transparantie te geven. Maatschappelijk

verantwoorden wat we precies doen aan de kwaliteitszorg, was ook een van de redenen om kwaliteitsindicatoren op te stellen.

Patiëntenverenigingen zijn ook vragende partij om inzage te krijgen in die resultaten.”

Zal de invoering van de indicatoren niet gepaard gaan met extra registratielast?

“Dat is zeker niet de bedoeling en daar zullen we ook echt op toezien. Het is natuurlijk wel zo dat wij over minder databanken beschikken dan de algemene ziekenhuizen die bijvoorbeeld een beroep kunnen doen op de Stichting Kankerregister. Maar dat proberen we op te vangen door heel helder te formuleren wat we verwachten van de instellingen en goed af te bakenen. Het zal een extra inspanning vergen maar tegelijk levert het heel nuttige informatie op over de kwaliteit. De GGZ heeft daar absoluut nood aan.” 쮿

GGZ komt snel

In document KwaliTIJD - Samen voor goede zorg (pagina 33-35)