• No results found

Het is goed, maar kan nog beter

In document KwaliTIJD - Samen voor goede zorg (pagina 43-45)

Z

iekenhuizen hebben de keuze welke prioriteiten ze stellen, hoe ze Q&S vorm geven, hoe en hoeveel aandacht ze aan kwaliteit geven. Het recht op een kwaliteitsvolle (ziekenhuis)zorg is een patiëntenrecht. Het is niet slecht dat een ziekenhuis bepaalde accenten legt, integendeel, maar de kern blijft dat die kwaliteit te weinig geëxpliciteerd wordt. We hebben goede professionals, we hebben uitstekende opleidingen en fantastische ziekenhuizen en toch kan het nog beter. De systematiek die rond de organisatie van kwaliteit moet gecreëerd worden, die moeten we samen ontwikkelen. Kwaliteit binnen een ziekenhuis is een multidisciplinaire aangelegenheid. Werken aan die kwaliteit is dat evenzeer. Dat hebben we vrij goed kunnen concretiseren in de partnerschappen die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld: samenwerken als kritische succesfactor.”

Nood aan visie

“Omdat die systematiek in het verleden ontbrak, hebben wij daar een visie over ontwikkeld. Wij hebben ons daarbij laten inspireren door ervaringen in het buitenland. Dat is ook nodig, want kijk maar alleen wat er al in Europa gebeurt door het vrij verkeer van goederen en diensten. Onze filosofie is gebouwd op samenwerking en samenhang. Samenwerking met alle mogelijke professionals en instanties en samenhang in de concrete aanpak die op drie pijlers steunt. De ziekenhuisaccreditatie is het kader, gebouwd rond een kwaliteitssystematiek waarvoor verschillende modellen kunnen gehanteerd worden. De tweede pijler zijn de kwaliteitsindicatoren.

Het zijn meetpunten die zeggen hoever een ziekenhuis staat, wat goed is en wat beter kan. Als derde pijler is er het toezichtsmodel waarbij Zorginspectie een aantal essentiële zorgaspecten in de praktijk gaat toetsen. Dit jaar is die inspectie gericht op het chirurgisch traject, volgend jaar zal de focus meer gericht worden op interne geneeskunde, intensieve zorgen en de ziekenhuisapotheek. En doorheen dat alles loopt het wetenschappelijk onderzoek dat ervoor zorgt dat we kunnen objectiveren, evalueren maar ook inspireren.”

Systematiek op zich garandeert geen kwaliteit

“Sommigen zeggen dat de ziekenhuisaccreditatie geen garantie is op kwaliteitsverbetering. Dat is ook zo. Een systematiek op zich kan nooit de kwaliteit verbeteren. Maar als je geen kader hebt, kun je ook geen systematiek ontwikkelen. We vonden wel dat we vanuit de ziekenhuizen te weinig in dat debat aanwezig waren en vanuit Icuro hebben we dat wat willen aanporren. Neem de patiëntenrechten: ze bestaan nu elf jaar maar er is te weinig structurele aandacht voor. Wij proberen dat te veranderen. Als ziekenhuiskoepel kun je louter de financiering gaan bekijken – en daar valt inderdaad nog aan te sleutelen – maar wij hebben vooral geprobeerd om een beweging op gang te brengen om de burger meer garanties te bieden op kwaliteitsvolle zorg. Er zit dus ook een duidelijke maatschappelijke bewogenheid achter. Wij hebben bovendien vastgesteld dat we het, als we dit discours volgen, gemakkelijker hebben om partnerschappen aan te gaan. Beroepsgroepen van artsen, mutualiteiten, Vlaams

“We kunnen uiteraard kijken naar de vele positieve punten die de gezondheidszorg vandaag kenmerken”, begint Johan Hellings,

afgevaardigd bestuurder van Icuro, het gesprek. “Onze ziekenhuizen zijn ‘top’, zeker wat de toegankelijkheid betreft, maar we

objectiveren de verschillende kwaliteitsdimensies nog te weinig.” Om kort te zijn: we zijn goed op weg maar nog lang niet op onze

bestemming. Johan Hellings, afgevaardigd bestuurder van Icuro en Vera De Troyer, Q & S stafmedewerker van Icuro, werpen een

blik op de toekomst...

44 TOEKOMST

Patiëntenplatform... zijn daar even bekommerd over als wij, net zoals uiteraard ook de Vlaamse overheid. Wat wij hebben gedaan, is dat we aan die hele beweging vanuit de ziekenhuizen meer slagkracht en samenhang hebben gegeven.”

Klimaat om expertise te delen

“Het mooie is dat wij de hele tijd mensen tegenkomen die mooie verhalen uit de praktijk vertellen over wat zij allemaal aan het doen zijn om de kwaliteit in hun dienst of ziekenhuis te verbeteren. We hebben een klimaat kunnen scheppen waardoor ziekenhuizen met hun initiatieven naar buiten zijn gekomen en ze hun expertise met anderen hebben gedeeld. Door de indicatoren die daarmee samenhangen, krijg je een duurzame vooruitgang.

Wat de indicatoren betreft, komen we naar het moment van de waarheid. Neem de borstkankerindicatoren. Met de beroepsgroepen en vanuit het

KCE rapport hebben we 13 indicatoren gedefinieerd om van daaruit in de eerste plaats een interne verbetercyclus op gang te brengen, maar ook om een maatschappelijke duiding te geven over hoe een bepaald centrum is georganiseerd. Dat hangt samen met het nieuwe discours dat we aan het ontwikkelen zijn: we moeten hier pro-actief in zijn. De Stichting Kankerregister heeft de ziekenhuizen nu feedback gegeven over hun resultaten per tumortype. Die interne feedback heeft de input gegeven om zich dan beter te gaan organiseren. Een ander voorbeeld is handhygiëne. Uit de

nationale campagnes ‘handhygiëne’ kan afgeleid worden dat er nog aanzienlijk verbetering mogelijk is. Na een campagne zie je dat compliantiecijfers de hoogte in gaan maar nadien weer terugvallen tot bijna het initiële niveau. Dat komt louter omdat handhygiëne nog altijd niet in de systematiek is opgenomen en het onvoldoende in de cultuur is ingebed. Dat moet veranderen want het is evident dat een ziekenhuis zich maximaal inspant om vermijdbare ziekenhuisinfecties effectief te vermijden. Binnen het VIP² was er van bij de start de intentie om aandacht te besteden aan basale thema’s, waarvan ‘handhygiëne’ een voorbeeld is. Daartoe worden twee metingen op jaarbasis voorgesteld. Enerzijds is er de interne meeting door medewerkers van het ziekenhuis zelf en anderzijds hebben we ploegen samengesteld waarbij professionals van ziekenhuis A en B gaan kijken in het niet-concurrentieel ziekenhuis C. Alleen dat al is heel inspirerend omdat je zo ziet hoe een ander ziekenhuis het probleem van de handhygiëne aanpakt. De basisattitude moet veranderen: wij doen nog te vaak iets omdat het moét (van de leidinggevende), niet omdat we het evident vinden. Het ontwikkelen van een cultuur start bij het opleiden van professionals. Daartoe zijn we ook al in overleg gegaan met de hogescholen om te brainstormen hoe we elkaar daarin kunnen versterken en helpen. Een koepel van ziekenhuizen kan dit nooit alleen bereiken. Ook dit is een verhaal van partnerschap en samenwerking tussen koepels, ziekenhuizen, universiteiten en hogescholen. Bovendien

is het aanleren niet voldoende. Het gaat om de verankering van een systematiek.”

Financiering kraakt in haar voegen

“Bovendien kraakt de manier van de huidige financiering in haar voegen.

We zouden eigenlijk de ziekenhuizen die erg goed bezig zijn en heel hard werken aan het vermijden van ziekenhuisinfecties meer moeten ondersteunen dan ziekenhuizen die zich daar niet veel van aantrekken. Artsen en ziekenhuizen zouden incentives moeten krijgen bij het realiseren van de best mogelijke zorg. Artsen die met overtuiging meewerken aan registratiesystemen en het uitwerken van indicatoren zouden ondersteund moeten worden, ziekenhuizen die uit overtuiging gaan voor ziekenhuisaccreditatie zouden hiervoor financieel

ondersteund moeten worden. Wij zouden trouwens niet het enige land zijn waar accreditatie duurzaam is ingebouwd in de

ziekenhuisfinanciering. Wij hebben een voorstel neergelegd bij de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, dat nu nog federaal is, om de directe kost van accreditatie op zich te nemen. Die wordt nu geschat op 3,1 miljoen euro per jaar. Het is goed dat de federale minister en het Riziv nu initiatief nemen om op zoek te gaan naar een nieuw

financieringsmodel. Ze geven aan dat de integratie van kwaliteit daar een belangrijk onderdeel van zal zijn en dat is uiteraard verheugend. Dat is geen gemakkelijke oefening en ze zal tijd vragen, maar stap voor stap moet het mogelijk zijn om, zowel voor de artsen als voor de ziekenhuizen, dit te realiseren in een consistent

model. Waar we 50 jaar geleden pioniers waren inzake sociale zekerheid en de uitbouw van het Riziv, zouden we nu dezelfde ambities moeten hebben om nieuwe modellen uit te werken die kwaliteit van zorgen daadwerkelijk stimuleren.”

Geestelijke gezondheidszorg

“En om te besluiten: als we het over de toekomst hebben, dan hebben we het ook over de geestelijke gezondheidszorg. De eerste twee jaar van dit project hebben we ons gefocust op de acute ziekenhuizen. Alle acute ziekenhuizen – privaat, publiek en universitair – werden erbij betrokken en dat werkt voortreffelijk. Na twee jaar zijn we tot het besef gekomen dat we ook een gefocuste werking moesten maken voor de geestelijke gezondheidzorg. Die heeft ook een heel mooie dimensie gekregen omdat meteen ook de ambulante partners, zoals de centra voor geestelijke gezondheidszorg, erbij betrokken zijn. Ons eerste doel was het vastleggen van de indicatoren, maar we zien dat een aantal ziekenhuizen ook al begonnen is met accreditatie. De methodiek van de

indicatorenfiches en alles wat ermee samenhangt is identiek, maar het is ook duidelijk dat de geestelijke gezondheidszorg nood heeft een eigen benadering om dit verder uit te werken. Wij hopen dat dit de komende jaren ook een duurzame uitbouw kan krijgen.”쮿

In document KwaliTIJD - Samen voor goede zorg (pagina 43-45)