• No results found

1 Theoretisch kader

2.3 Autismespectrumstoornis

2.3.4 Zichtbare kenmerken

Volgens Simone Griffin en Diane Sandler zijn de opvallendste kenmerken van het gedrag van jongeren met autismespectrumstoornis problemen met zowel verbale- als non-verbale communicatie. Daarnaast hebben ze vaak ook moeite met sociale interactie in het algemeen. Ze kunnen een bepaald gedrag steeds herhalen of kunnen een beperkte, obsessieve interesse hebben voor een bepaald onderwerp. Dit maakt het bijvoorbeeld al moeilijk om een wederkerig gesprek te voeren. De combinatie van deze problemen maakt het ontwikkelen van sociale vaardigheden voor deze jongeren vaak een hele uitdaging. Volgens Simone Griffin en Diane Sandler is het

belangrijk om te weten dat men de kenmerken van

autismespectrumstoornis positief kan benutten. Zo kan men de obsessieve interesse en enthousiasme in een bepaald onderwerp gebruiken als sterke motivator om te leren communiceren met de jongere.

Miriam Perrone vergeleek tijdens haar lezing autismespectrumstoornis met de metafoor van de ijsberg (zie Figuur 3: ijsberg Miriam Peronne). Het bovenste (zichtbare) deel van de ijsberg stelt in dat geval het gedrag van de personen met autismespectrumstoornis voor. Miriam Perrone benadrukte dat een ijsberg heel groot kan zijn, maar dat deze onder water nog groter kan zijn. Daarmee bedoelt ze dat het denken van een persoon veel meer impact op iemand heeft dan we kunnen zien. Aan het gedrag van een persoon met autismespectrumstoornis kan men volgens haar dus niet veel afleiden. Men kan een gedragsdiagnose doen, maar geen enkel gedrag is exclusief voor mensen met autismespectrumstoornis.

2.3.4.1 Sociale omgang en communicatie

Het gedeelte van de ijsberg dat zich boven het water bevindt (zie Figuur 3: ijsberg Miriam Peronne), is datgene wat wij kunnen waarnemen. Dit illustreert het gedrag van mensen met autismespectrumstoornis. Het zogezegd ‘gepast’ omgaan met anderen is vaak moeilijk voor mensen met autismespectrumstoornis. Miriam Perrone vermeldt dat wanneer je brein de context niet goed begrijpt en zich te veel focust op de details, je weleens ‘verkeerd’ gedrag kan vertonen in een bepaalde context. Een goed voorbeeld hiervan is iemand die te familiair omgaat met zijn leidinggevende.

‘Over koetjes en kalfjes praten’ met mensen met autismespectrumstoornis is vaak moeilijk. Een autistisch brein is praktischer van aard, daarmee bedoelt Miriam Perrone dat mensen autismespectrumstoornis enkel praten over dingen die praktisch van nut zijn. Dit impliceert dat wanneer er werk gedaan moet worden, men direct actie wil ondernemen. Praten over het weer doen mensen met autismespectrumstoornis bijvoorbeeld niet om smalltalk te voeren, ze zullen hier enkel over praten om te weten of ze bijvoorbeeld een dikke jas moeten aandoen.

De amygdala is het gedeelte in de hersenen dat de vlucht- en vechtreflex regelt. Bij mensen met autismespectrumstoornis wordt dit stukje brein zeer actief wanneer er sociaal contact gemaakt wordt. Voor mensen met autismespectrumstoornis is ontspannen tijdens momenten met sociaal contact zeer moeilijk, daarom is het voor hen normaal om zich soms eens af te zonderen.

Iemand met autismespectrumstoornis heeft vaak zeer specifieke interesses, dit kan voor moeilijkheden zorgen bij interactie met anderen. Miriam Perrone vergelijkt communicatie met pingpong: het gaat heen en weer en het is wederkerig. Dat ‘pingpong-effect’ is er vaak niet bij mensen met autismespectrumstoornis. De communicatie komt vaak maar vanuit één richting. De interesse van de persoon met autismespectrumstoornis neemt vaak het hele gesprek over. Miriam Perrone raadt dus aan om als begeleider niet naar de hoeveelheid van de communicatie kijken, maar naar de kwaliteit. Mensen met autismespectrumstoornis weten vaak ook gewoon niet hoe ze een gesprek moeten beginnen en hoe ze een gespreksonderwerp moeten vinden. Dit geeft hen een ongemakkelijk gevoel.

Mensen met autismespectrumstoornis komen vaak bot of arrogant over, omdat ze soms niet ‘gepast’ reageren door het niet kunnen inleven in de situatie van een ander. Neem bijvoorbeeld een situatie waarin iemand zijn hamster is gestorven en hij dus veel verdriet heeft: de persoon met autismespectrumstoornis zal hierbij een gelukkig en blij gevoel krijgen, omdat deze persoon een hamster net ziet als een lastig dier dat veel vuil maakt.

Mensen met autismespectrumstoornis nemen taal vaak letterlijk over en begrijpen taal ook letterlijk. Het is moeilijk om homoniemen, spreekwoorden en beeldspraak te begrijpen. Men kan deze dingen wel gebruiken, maar ze moeten uitgelegd worden. Op deze manier leren ze steeds nieuwe zaken bij. Neem bijvoorbeeld het spreekwoord: "tussen de regels lezen". Wanneer een persoon dit gezegde niet kent, zal hij denken dat er letterlijk iets tussen bepaalde regels staat.

Miriam Perrone vergelijkt hoe oogcontact verloopt voor veel mensen met autismespectrumstoornis met een kat en een hond. De kat zwiept met zijn staart, dit betekent dat hij boos is. De hond kwispelt met zijn staart, dit betekent dat hij blij is. De kat ziet de hond aankomen met zijn zwiepende staart en hij denkt dat de hond boos is. De kat begint boos te worden en begint ook met zijn staart te zwiepen, waarna de hond denkt dat de kat kwispelt en dat hij blij is. Bij mensen loopt dit vaak ook zo gemakkelijk mis. Oogcontact kan voor mensen met autismespectrumstoornis beangstigend zijn, dus vermijden ze het liever. Dit betekent niet dat de persoon niet geïnteresseerd is. Het vermijden van oogcontact kan net een middel zijn om de concentratie te verhogen, terwijl de persoon naar het verhaal van de ander luistert. Je kan het volgens Miriam Perrone dus ook opvatten als een compliment.

Mode komt bij mensen met autismespectrumstoornis vaak op de tweede plaats. Miriam Perrone meent dat autismespectrumstoornis soms te merken is aan de kleding van bepaalde personen. Het kan zijn dat iemand losse kleren of een jogging verkiest, omdat strakke kleding vervelend kan voelen. Dit gevoel kan voor personen met autismespectrumstoornis overheersend zijn. Ze trekken zich er dan ook weinig van aan of het modieus is of niet, tenzij het net iemand is die een specifieke interesse heeft voor mode.