• No results found

1 Theoretisch kader

2.4 Ono-robot

2.5.5 Soorten communicatie

Wanneer je een boodschap van iemand gaat decoderen, ga je vooral kijken naar de manier waarop de boodschap wordt overgebracht. Hiervoor zijn er niet altijd woorden nodig, bijvoorbeeld kan een leraar die streng kijkt soms meer teweegbrengen dan een leraar die om stilte roept. Soms kan je ook meerdere boodschappen tegelijkertijd uitzenden die elkaar tegenspreken. Een voorbeeld hiervan is een leraar die om stilte roept: “Nu moet het onmiddellijk stil zijn”, maar tegelijkertijd een beetje gebogen staat en die met een hoge, overslaande stem praat. Zijn woorden zeggen wel dat het stil moet zijn, maar zijn lichaam en stemgebruik vertellen de leerlingen dat ze hem niet serieus moeten nemen. In dit voorbeeld is er gebruik gemaakt van zowel digitale als analoge communicatie.

2.5.5.1 Digitale communicatie

Er wordt gebruik gemaakt van vastgelegde, conventionele tekens zoals woorden, symbolen en geijkte gebaren. Binnen de digitale communicatie kunnen we ook verbale en non-verbale communicatie onderscheiden.

2.5.5.1.1 Verbale communicatie

De woorden die we dagelijks gebruiken zijn afgesproken tekens die we in een woordenboek kunnen terugvinden. Omdat wij woorden gebruiken, kunnen we snel met informatie omgaan en ook specifieke informatie doorgeven die zonder woorden bijna niet verstaanbaar kan worden gemaakt.

2.5.5.1.2 Non-verbale communicatie

Ook non-verbale signalen kunnen digitaal zijn, dit hoeven niet enkel woorden en grammaticale regels te zijn. Deze non-verbale signalen zijn dan wel aan afspraken gebonden. Als eerste onderscheiden we conventionele taalvervangende tekens. Dit zijn afgesproken gebaren waarmee je iets kan mededelen zonder dat gesproken of geschreven woorden gebruikt moeten worden. Pictogrammen vallen ook onder deze categorie. Verder hebben we ook conventionele technische tekens. Hiermee worden afgesproken gebaren bedoeld die binnen een specifiek beroep of door een specifieke groep mensen wordt gebruikt. Deze technische gebaren behoren niet tot een gebarentaal, het zijn namelijk losstaande gebaren en behoren niet tot een samenhangend taalsysteem. Ten slotte onderscheiden we ook de

conventionele iconografische tekens. Hiermee wordt een non-verbale communicatie bedoeld die eerder bestaat uit het gebruik van tekens in plaats van gebaren. Voorbeelden hiervan zijn onze kleren en attributen. Begroetingsrituelen in verschillende landen behoren ook tot de conventie en dus ook tot de digitale communicatie.

2.5.5.1.3 Kenmerken van digitale communicatie

Digitale communicatie moet volledig worden aangeleerd, anders kan je er geen gebruik van maken. Het is dan ook enkel verstaanbaar voor degenen die datzelfde leerproces hebben meegemaakt. Digitale communicatie heeft evenzeer een logische grammatica, die we kunnen toepassen in andere situaties dan we aanleren. Daarnaast staat het ook toe om over heel complexe, veelzijdige en abstracte zaken boodschappen mee te delen. Ook blijkt digitale communicatie beperkt te zijn wanneer men emoties en relaties tussen mensen moet uitdrukken. Soms schieten woord te kort en is een fysieke uiting een betere verwoording van wat men werkelijk voelt. Digitale communicatie is overigens niet altijd eenduidig, er zijn bijvoorbeeld synoniemen die de communicatie verwarrend kunnen maken. Digitale codes worden ook niet altijd door iedereen begrepen, omdat hier vaak een afspraak aan vasthangt die enkel door de betrokkenen bekend is (conventionele technische gebaren).

2.5.5.2 Analoge communicatie

Analoge communicatie omvat tekens die niet door conventie zijn vastgelegd en die men ook niet altijd bewust aanwendt. Deze tekens zijn niet eenduidig maar meerduidig te verstaan en hebben vooral te maken met de manier waarop je communiceert. Deze boodschappen worden altijd verzonden omdat haast alle signalen waarbij we ons lichaam gebruiken tot de analoge communicatie horen. De interpretatie van analoge communicatie gebeurt hoofdzakelijk in de rechterhersenhelft. De mentale processen die daar gebeuren, maken dat we het gebaar of het gehele gedrag herkennen. Dit allemaal rekening houdend met de totaliteit van de situatie. Het heeft betrekking op de lichaamstaal, de manier waarop we onszelf presenteren en subverbale taal.

2.5.5.2.1 Lichaamstaal

Lichaamstaal omvat veel aspecten, bijvoorbeeld: gelaatsuitdrukkingen, oogcontact, lichaamshouding, gebaren, geuren, ruimtelijke afstand tegenover de ander… Hieronder zijn enkele zaken hiervan verder uitgelegd, met behulp van het boek dat eerder vermeld werd en de volgende website: ‘www.lichaamstaal.nl/houding.html’.

Oogcontact is een belangrijke factor in sociale contacten, omdat we hiermee communicatie aanmoedigen. Je kan erdoor de indruk krijgen dat een persoon luistert naar je boodschap en interesse toont in wat je vertelt. Daarnaast gaat het samen met intimiteit en vertrouwdheid. Je kan dus de hoeveelheid van je oogcontact vergroten of verkleinen afhankelijk van je

relatie met je gesprekspartner. Wanneer oogcontact vermeden wordt hou je mensen meer op afstand.

De lichaamshouding vertelt aan de buitenwereld hoe je je voelt en hoe je tegenover de anderen in jouw omgeving staat. De gevoelens van depressieve mensen worden zo bijvoorbeeld voor een groot deel aangegeven door hun houding: ze zitten in elkaar gedoken, hebben afgezakte schouders en wenden hun lichaam af van anderen. Door rechtop te zitten, kan je respect en zelfzekerheid naar de buitenwereld tonen. Wanneer je in interactie gaat met iemand anders, geeft je lichaamshouding informatie over je relatie met die andere persoon. Het geeft ook weer hoe de verhouding in de relatie in elkaar zit tussen: dominantie en onderdanigheid, genegenheid en afkeer, insluiting en uitsluiting, ontspannen en gespannen. Door je lichaamspositie kan je belangstellend overkomen wanneer je met iemand praat. Je kan bijvoorbeeld naar de ander keren en je armen en benen naar de ander toe draaien. Op die manier stel je jezelf open voor de ander en toon je belangstelling.

2.5.5.2.2 Manier van jezelf presenteren

Iedereen wordt beoordeeld op de manier waarop hij zich presenteert, dit is omdat het waarneembaar is. Het is ook het eerste dat je ziet wanneer je iemand voor de eerste keer ontmoet en zorgt ervoor dat je meteen een eerste indruk kan vormen over de persoon.

2.5.5.2.3 Subverbale taal

Via de klank van onze stem kunnen we boodschappen uitdrukken. Er zijn verschillende factoren die mee betekenis geven aan de woorden die we uitspreken, zoals intonatie, gelegde accenten, snelheid van uitspreken, etc. Deze elementen worden ook mee in achting genomen bij de interpretatie van een boodschap, dit is de subverbale taal.

2.5.5.2.4 Kenmerken van analoge communicatie

Vaak is het moeilijk om elkaars analoge communicatie te begrijpen. Uit goede bedoelingen kunnen op die manier vaak negatieve misverstanden ontstaan. Soms is het ook niet mogelijk om bepaalde dingen te zeggen, maar dan komen ze via het analoge kanaal toch onbewust tot uiting in de communicatie. Je kan hier dan ook vrijwel niet bij liegen, dat maakt dat analoge communicatie betrouwbaarder is dan digitale communicatie.

Analoge communicatie is steeds gebonden aan de situatie waar je je in bevindt en beschikt niet over een logische opbouw. Het is dan ook minder abstract dan digitale communicatie, aangezien analoge communicatie bijvoorbeeld niet over een eigen uitdrukking beschikt voor boodschappen die in het verleden of de toekomst gebeuren. Verder kan analoge communicatie goed de relatie tussen de zender en ontvanger verduidelijken. Via analoge communicatie is het ook mogelijk om zeer genuanceerd gevoelens uit te drukken. Een nadeel aan analoge

communicatie is dat deze boodschappen niet altijd eenduidig zijn, ze kunnen meerdere betekenissen hebben.