• No results found

4. DE DIMENSIES VAN SEKSUELE DIVERSITEIT

4.3 Zes dimensies

In theorie kunnen er met betrekking tot seksuele voorlichting zes dimensies ontstaan uit de combinatie van drie aspecten en twee doelen. Ik maak eerst een overzicht van deze zes dimensies, zie daarvoor ook Tabel 3, en stel vervolgens vast hoe de lessen over seksuele diversiteit zich hiertoe verhouden. Binnen alle dimensies hebben docenten bepaalde keuzes te maken. Het is allereerst onmogelijk om alle denkbare onderwerpen te behandelen. Daarnaast is het goed denkbaar dat niet alle onderdelen geschikt worden geacht op basis van, bijvoorbeeld, leeftijd en schoolniveau.

4.3.1 De technisch-cognitieve dimensie

Deze dimensie beslaat de kennisoverdracht met betrekking tot het menselijk lichaam, reproductie, genot en voorkeuren. In het algemeen wordt van leerlingen verwacht dat ze bijvoorbeeld de functies kennen van verschillende geslachtsorganen in termen van reproductie en genot, dat ze iets weten

32

over de levensfasen van mensen en dat ze weten dat de voorkeuren op het gebied van seksualiteit per persoon kunnen verschillen.

De les over seksuele diversiteit van Docent E aan 2 havo wordt bijvoorbeeld geïntroduceerd aan de hand van een vraaggesprek waarin de leerlingen uit hun omgeving moeten herkennen wie er homoseksueel, lesbo of biseksueel is:

‘Ze vertelt dat het [bij seksuele diversiteit] gaat om homoseksuelen, lesbi’s en biseksuelen. Ze vraagt de leerlingen of zij mensen in hun omgeving kennen die onder één van deze categorieën vallen. Vervolgens maakt de docent van de genoemde persoon een kruisje op het smartboard ter indicatie van de relatie die de betreffende leerling heeft met deze persoon. Dit doet zij in drie cirkels: de binnenste cirkel staat voor familie, de cirkel daaromheen voor vrienden en de buitenste cirkel voor kennisen (zie de afbeelding hieronder). De meeste kruisjes, zes, worden gezet in de cirkel voor familie: het gaat hier vooral om ooms en tantes, er wordt één zus genoemd. Daarnaast worden er enkele vrienden genoemd en een buurman, die staat als enige in de buitenste cirkel. De eerste persoon die genoemd wordt is Gordon, de zanger en tv-persoonlijkheid. Als [bekende Nederlander] wordt hij buiten de cirkels geplaatst: hij is immers geen kennis’ (veldnotitie 9: 3-4).

4.3.2 De technisch-reflectieve dimensie

Deze dimensie betreft de reflectie op het bovenstaande op het persoonlijk niveau. Leerlingen worden dan aan het denken gezet over hun eigen voorkeuren, interesses en grenzen. Leerlingen kunnen bedenken of ze later kinderen willen en welke (alternatieve) methode voor reproductie ze zouden prefereren. Ook zouden ze (voor zichzelf) een seksueel dagboek bij kunnen houden om te reflecteren op eigen interesses en voorkeuren. Daarnaast kan het gaan over de wens van leraren om leerlingen te laten zien dat seksualiteit ‘iets normaals’ is waarvoor geen schaamte hoeft te bestaan. Van dezelfde docent komt het volgende voorbeeld uit haar les over relaties:

‘t. “Ga nu eens even alleen naar jezelf toe” De leerlingen krijgen de individuele opdracht om voor zichzelf een aantal stellingen met waar of niet waar te beantwoorden en zo een idee te krijgen/een mening te ontwikkelen over seks en de voorwaarden daarvoor. De stellingen gaan allemaal over hun eigen wensen met betrekking tot hun eerste seksuele activiteiten’ (veldnotitie 8: 2).

4.3.3 De relationeel-cognitieve dimensie

Hier gaat het over praktische kennis over het ontstaan van relaties of van seksuele ontmoetingen. Leerlingen kunnen leren op welke manieren ze iemand die ze leuk vinden kunnen benaderen of hoe ze hun grenzen aan kunnen geven binnen een relatie. Daarnaast kunnen leerlingen kennis krijgen van, bijvoorbeeld, het idee dat seks zich veelal voltrekt volgens bepaalde rituelen en gestandaardiseerde handelingen.

33

‘’Wat zeg je tegen je vriendje als je erachter komt dat je een soa hebt?’ ‘Ik zou het hem vertellen’, zegt één van de twee meisjes. ‘Maar hoe doe je dat dan?’, vraagt de docent die meeluisterde. ‘Gewoon, ik heb een soa, haha’. Het meisje wordt aangesproken dat zo’n boodschap niet grappig is en dat ze er dan ook niet om zou moeten lachen. Deze oefening is juist bedoeld om beter je woorden te leren kiezen, vertelt de docent’ (veldnotitie 12: 1).4.3.4 De relationeel-reflectieve dimensie

Deze dimensie beslaat vragen over de omgang met anderen op gebied van seks, liefde en seksuele diversiteit. Waarom en wanneer maak je seks bespreekbaar binnen en relatie? En hoe zou je omgaan met hlbt-ers of uitingen van andere aan seks en gender gerelateerde identiteiten in hun omgeving? Docent I vertelt bijvoorbeeld over een terugkerend onderwerp in zijn lessen:

“Heh, meisjes hebben meestal al een heel ander beeld dan jongens. En jongens die denken al snel van ‘[…] als een meisje zich zus en zo kleedt, dan vraagt ze er om’ en uiteindelijk uh bespreek je dat en dan zeggen die meiden ook ‘dat is helemaal niet zo’, vaak heeft het meer met eens stukje onzekerheid te maken waardoor ze dat doen. Soms zelfs omdat meiden onderling heel erg op elkaar letten. Wat hebben ze aan en hoe presenteren ze zich? En dat is soms niet eens naar de jongens gericht. En dat is soms wel heel verhelderend om te horen hoor” (veldnotitie 19: 3).

4.3.5 De maatschappelijk-cognitieve dimensie

Hier gaat het over kennis van maatschappelijke trends, conflicten en de politieke organisatie met betrekking tot seksualiteit, relaties en seks. Hier kunnen culturele verschillen worden besproken als het gaat om verschillende opvattingen over seksualiteit, relaties en seks. Daarnaast kan het binnen deze dimensie gaan over de aan seksualiteit verbonden wettelijke rechten, plichten en geboden. Dit doet zich bijvoorbeeld voor in het filmfragment dat Docent A aan 2 havo-klassen laat zien om de homoacceptatie in Nederland met de klas te bespreken:

‘In dit fragment worden cijfers gepresenteerd van het SCP waarin staat dat Nederland het meest positief staat tegenover homoseksualiteit. Ook gaat het over de aandacht voor het onderwerp op tv en op scholen en over de publieke zichtbaarheid. Ook gaat het over het stijgend aantal gevallen van meldingen van homogeweld’ (veldnotitie 10: 1).

4.3.6 De maatschappelijk-reflectieve dimensie

De laatste dimensie beslaat de reflectie op deze maatschappelijke processen en machtsrelaties. Wat vinden leerlingen er van dat hlbt-ers uit de kast moeten komen en hetero’s niet? En op welke leeftijd zouden ze het seksueel zelfbeschikkingsrecht vaststellen?

In het volgende voorbeeld legt Docent G uit hoe hij homoseksualiteit met pedofilie contrasteert in zijn lessen met 3 mavo:

“In de biologie bespreek ik vooral de seksualiteit en euh maar een klein stukje de diversiteit. Maar uh.. ik las laatst een boek, hoe heet t…? En daar staat in dat homofilie, dat vertel ik ook tegen de kinderen, dat zit in je hoofd, dat zit in je.. onderdeel van je hersenen, ook met bepaalde hormonen. Maar ook pedofilie, dat speelt zich ook hier af. Nu is homofilie helemaal geacepteerd in onze maatschappij, terwijl pedofilie.. helemaal niet. Terwijl dezelfde processen zich in het hoofd afspelen. Dat zegt Swaabpie, toch? Die discussie ga ik dan wel met ze aan. Ook over het morele aspect wat daaraan zit. Ik benoem het en als er niets gebeurt dan houd ik het daar bij, maar als ik merk dat de klas pedofilie gaat goedpraten, zeg maar.. vanwege het feit dat je er niets aan kan doen. Dan ga ik het wel een beetje aandikken, dat criminaliteit ook zo in de hersenen bepaald wordt. De ene wordt crimineel en de ander niet. Is dat dan wel toegestaan? En dan komen ze wel weer, van ‘nee, eigenlijk niet’. Ik probeer dat wel een beetje te sturen” (veldnotitie 15: 4),

34 Tabel 3.

Schematische weergave van de voorgestelde zes dimensies van seksuele vorming

Aspect

Technisch Relationeel Maatschappelijk

Onderwijsdoel

Cognitief

Kennis over het menselijk lichaam, reproductie, genot en voorkeuren.

Vb. geslachtsorganen, voorbehoedsmiddelen

Kennis over het ontstaan van relaties of van seksuele ontmoetingen.

Vb. versieren, type relaties

Kennis over maatschappelijke trends, conflicten en politieke organisatie m.b.t. seksualiteit. Vb. wetgeving, culturele en seksuele identiteiten

Reflectief

Persoonlijke reflectie op eigen wensen, voorkeuren en grenzen.

Vb. gebruik

voorbehoedsmiddelen, seksueel dagboek

Reflectie op omgang met anderen op gebied van seks, liefde en seksuele diversiteit. Vb. communicatie binnen relaties, coming outs in de omgeving Reflectie op maatschappelijke processen en machtsrelaties. Vb. seksueel burgerschap, genderongelijkheid. Noot. Vb = voorbeelden