• No results found

4. DE DIMENSIES VAN SEKSUELE DIVERSITEIT

4.4 De dimensies van seksuele diversiteit

In de praktijk is het aanbod van seksuele voorlichting volgens Timmerman (2009: 51) veelal beperkt tot het technisch-cognitieve. Ik kijk hier hoe dit zich verhoudt tot voorlichting over seksuele diversiteit in zijn ‘aparte vorm’, zoals ik het heb geobserveerd. Ik heb lessituaties uit mijn data geselecteerd als deze betrekking hebben op seksuele diversiteit in de vorm van niet-reproductieve seksuele handelingen en/of hlbt’ers. Deze contrasteer ik met de overige lessituaties binnen mijn gegevens. Dit is een kritische bespreking van het discours dat wordt gebezigd door mijn respondenten en de tegenstelling die wordt gecreëerd tussen ‘gewone’ seksuele vorming en onderwijs over seksuele diversiteit.

Ook uit mijn data blijkt dat seksuele vorming in brede, heteroseksuele zin, vooral wordt besproken vanuit de technisch-cognitieve dimensie. Dit heeft te maken met het grote aandeel dat biologiedocenten innemen in de selectie van mijn respondenten. Hierdoor gaat het in de veldnotities die concrete lessituaties beslaan veelal om voortplanting (Veldnotitie 4: 1; Veldnotitie 16: 3), soa’s en/of veilig vrijen (Veldnotitie 4: 2; Veldnotitie 5: 10; Veldnotitie 14; Veldnotitie 16: 3) en lichamelijke groei, hormonen of organen (Veldnotitie 1: 1;4; Veldnotitie 3: 1;2; Veldnotitie 16: 3; Veldnotitie 19: 5). In mindere mate gaat het om de relationeel-reflectieve dimensie. In dit geval gaat het veelal om lessituaties waarin leerlingen discussiëren over het aangeven van grenzen in relaties (Veldnotitie 4: 5; Veldnotitie 5: 11; Veldnotitie 11: 1: Veldnotitie 20: 3) en het bespreken van (veilige) seks binnen een relatie met iemand van het andere geslacht (Veldnotitie 8; Veldnotitie 12: 1; Veldnotitie 15: 1). Zie Tabel 4 voor een schematische weergave van deze gegevens en het contrast met de gegevens over seksuele diversiteit die hieronder worden besproken.

Tabel 4

Contrast tussen dimensies bij seksuele vorming en onderwijs over seksuele diversiteit

Aspect

Technisch Relationeel Maatschappelijk Seksuele vorming Seksuele diversiteit Seksuele vorming Seksuele diversiteit Seksuele vorming Seksuele diversiteit Onderwijsdoel Cognitief 52% (23) 30% (8) 9% (4) 0% (0) 0% (0) 7% (2) Reflectief 11% (5) 0% (0) 27% (12) 48% (13) 0% (0) 15% (4) Noot. Totaal seksuele vorming= 44 lessituaties; totaal seksuele diversiteit= 27 lessituaties.

35 Het valt allereerst op dat het aandeel van de technisch-cognitieve dimensie kleiner is als het gaat om seksuele diversiteit. Dit komt vooral doordat seksuele handelingen tussen twee mannen of twee vrouwen bijna niet worden besproken. De enige uitzondering hierop zijn de lessituaties waarin aandacht wordt gegeven aan twee zoenende mannen en twee zoenende vrouwen (Veldnotitie 1: 3) en het sterkere condoom dat voor anale seks wordt aangeraden (Veldnotitie 2:1). Deze dimensie komt in het geval van seksuele diversiteit vooral aan bod als docenten de verschillende relatievormen met leerlingen bespreken (Veldnotitie 4: 4-5; Veldnotitie 9: 3-4; Veldnotitie 10; Veldnotitie 16: 3; Veldnotitie 20: 4) of als ze transseksualiteit behandelen (Veldnotitie 4: 5; Veldnotitie 5: 15; Veldnotitie 9: 4; Veldnotitie 10). Docenten lijken in dit geval vooral te willen bereiken dat leerlingen weten wat hlbt-ers zijn en hoe zij onderling van elkaar verschillen (zie Veldnotitie 4: 4; Veldnotitie 13: 4; Veldnotitie 16: 3; Veldnotitie 18: 3 ). Het lijkt een brug te ver om de seks binnen deze relaties te bespreken, vooral ook omdat de aanleiding vanuit de biologie om heteroseksuele seks bespreekbaar te maken (voorplanting, erfelijkheid en evolutie) hierbij ontbreekt. In de tweede plaats is de relatief grote aandacht voor de relationeel-reflectieve dimensie opvallend. In het geval van seksuele vorming gaat het bij deze dimensie vooral over communicatie binnen een (seksuele) liefdesrelatie en hoe hierbinnen om te gaan met de andere sekse. Als het om seksuele diversiteit gaat wordt echter uitsluitend besproken hoe om te gaan met mensen met een andere geaardheid. Ze worden hierbij aan het denken gezet over wat te vinden en hoe te handelen in het geval iemand in hun directe omgeving homo, lesbo, bi of trans blijkt te zijn (Veldnotitie 4: 4; Veldnotitie 5: 5; Veldnotitie 9: 3-4; Veldnotitie 10; Veldnotitie 17). De boodschap wordt dus, ook in de lessituaties over seksuele diversiteit, vooral gericht aan de heteroseksuele meerderheid. Zo spreken de docenten ook over hun lesdoelen als het seksuele diversiteit betreft. Ze willen vooral dat leerlingen zien dat de homoseksuele, lesbische en biseksuele geaardheid ‘net zo normaal’ zijn als de heteroseksuele (Veldnotitie 4: 4; Veldnotitie 5: 5; 13; Veldnotitie 17: 1) en dat leerlingen stoppen met het schelden met ‘homo’ of ander pestgedrag (Veldnotitie 2; Veldnotitie 5: 13; Veldnotitie 6: 1; 4; Veldnotitie 7; 5; Veldnotitie 13: 4; Veldnotitie 16: 4; Veldnotitie 18). Natuurlijk betreft dit ook de jongeren met gevoelens voor dezelfde sekse, dat is niet het punt. Het verschil zit meer in de constatering dat de seksuele vorming, in de zin van het bespreken van en denken over seks en relaties, bijna uitsluitend gericht is op heteroseksuele verbanden en dat de integratie van seksuele diversiteit binnen de lessenseries hier geen verschil in maakt. Vandaar ook dat er geen lessituatie is binnen de relationeel-cognitieve dimensie als het om seksuele diversiteit gaat. Leerlingen hoeven immers alleen na te denken en te praten over het aangaan van een relatie als het een jongen en een meisje betreft. Een ander effect van deze focus op anti-discriminatie en de ‘heteromeerderheid’ is dat er veel nadruk wordt gelegd op de vervelende kanten van het homo-, lesbo- of bi-zijn. De docenten laten zien hoe hlbt-ers gepest worden (Veldnotitie 9: 3-4; Veldnotitie 10), hoe er grappen en roddels over ze worden gemaakt en verspreid (Veldnotitie 9: 3-4; Veldnotitie 17: 1-2), hoe ze soms problemen ondervinden in de relatie met hun ouders (Veldnotitie 5: 13; Veldnotitie 17). Er wordt hier nadrukkelijk ingespeeld op het gevoel van leerlingen, dat dit geen mensen zijn die gepest zouden mogen worden. Voor leerlingen die twijfelen over hun geaardheid zijn dat echter niet hele bemoedigende boodschappen.

De overige verschillen kunnen op een vergelijkbare manier begrepen worden. Soms worden leerlingen binnen de technisch-reflectieve dimensie aangespoord om na te denken over hun eigen wensen en grenzen en ook dit gebeurt altijd in een heteroseksuele context. In de lessenserie van Docent E wordt het bijvoorbeeld voorafgegaan door een groepsdiscussie over hoe een meisje een

36

jongen zou moeten versieren, en andersom, en vervolgd met een comedyfragment over de communicatieproblemen die zich tussen een man en een vrouw voor kunnen doen (Veldnotitie 8, zie ook Veldnotitie 11). Door dergelijke inbeddingen worden individuele reflectie-opdrachten in een specifieke man-vrouwcontext gegeven. Ook de verschillen bij het maatschappelijke aspect duiden op het anti-discriminatoire karakter van de lesonderdelen betreffende seksuele diversiteit. Deze onderdelen beslaan discussies over homoacceptatie tussen verschillende culturen en religies (Veldnotitie 5: 14) of de verschillende maatschappelijke consequenties van verschillende geaardheden, zoals homofilie versus pedofilie (Veldnotitie 9: 2; Veldnotitie 15: 4) of trends met betrekking tot homogeweld (Veldnotitie 10: 1). Daarbuiten is het maatschappelijk debat over seksualiteit volledig afwezig.

De docenten lijken kortom dezelde gemeenplaats te hanteren als de beleidsmakers van de rijksoverheid in die zin dat voorlichting over seksuele diversiteit vooral een anti-discriminatoir karakter krijgt. Dit bevestigt de eerdere opmerking dat seksuele diversiteit een apart onderwerp is binnen de seksuele vorming. Dit komt extra helder aan het licht met behulp van de zes dimensies. De verschillende mate waarin aandacht wordt geschonken aan de dimensies geeft een indicatie, maar de spanning zit vooral in de verschillen binnen de respectieve dimensies. Het grootste voordeel van deze verdeling in zes dimensies ten opzichte van de binaire verdeling van Timmerman is dat seksuele diversiteit nu niet wordt benaderd als een apart thema. Met deze verdeling kan seksuele vorming zelf divers worden.