hadden hem zo vroeg terug te zien. Bovendien was het vreemd, dat geen van de
kinderen er was. De kleintjes lagen in bed, maar waar waren Greet, Toke en Frans?
‘Toke is al naar bed,’ zei Mia, die zijn gedachten scheen te raden. ‘Ze was wat
verkouden. Frans en Greet zijn naar de film.’ Dat was nieuw. Frans en Greet samen
naar de film. Dat was nog nooit gebeurd. Het vermoeden, dat er iets aan de hand
was, werd sterker. Er klopte iets niet en Mia en de dokter wisten daar meer van. Hij
schoof zijn bord van zich af, dronk zijn koffie op en keek de dokter afwachtend aan.
Als hij hierheen was gekomen om iets te bespreken, zou hij er nu mee voor de dag
moeten komen.
‘De dokter en ik hebben wat zitten praten,’ zei Mia. Het gesprek was dus al achter
de rug. Straks zou hij dan wel van haar te horen krijgen waar het over gegaan was.
Alles bij elkaar vond Pierre het een vreemde gang van zaken. Wat was het, dat ze
voor hem verborgen hadden willen houden? Ging het over Frans? Had die jongen
iets gedaan, dat niet deugde? Of - de gedachte drukte opeens als een loodzware last
op zijn borst - was er iets met Mia? Leed zij aan een of andere kwaal waar zij met
hem niet over durfde te praten? Zo'n sluipende ziekte, die van het begin af aan
ongeneeslijk was en waarvan de mensen de naam niet durfden noemen?
‘Tja...’ zei dokter Tijsen, terwijl hij aandachtig naar de opkringelende rook van
zijn sigaar keek. ‘Tja... Misschien is het beter als wij samen ook eens praten, Pierre...’
De angst groeide en woelde als een kille poliep in zijn borst. Mia. Dus toch. Hij
keek naar haar. Ze zag bleek. Waarom had hij dat niet eerder gezien? Ze leek ook
magerder geworden. Hij knikte zwijgend.
‘Het betreft Toke,’ zei dokter Tijsen. ‘Ze is groot geworden, Pierre... Als ik er aan
denk, dat ik haar indertijd nog op de wereld heb geholpen...’
Hij staarde de dokter verbaasd aan. Waar wilde hij heen? Waar ging het gesprek
nu over? Het had niets met Mia te
ken, dat was duidelijk en hij voelde opeens een grenzeloze opluchting. Meteen maakte
die echter plaats voor nieuwe ongerustheid. Waarom wilde de dokter over Toke
praten? Het kon alleen maar ernstig zijn - anders was hij op dit late uur niet hierheen
gekomen...
‘Kijk,’ zei dokter Tijsen, terwijl hij hen beiden beurtelings aankeek. ‘Er gebeuren
in het leven van ieder mens wel eens dingen, die van zo'n verschrikkelijk groot belang
zijn, dat iemand ze alleen niet kan verwerken... In zo'n geval moeten anderen klaar
staan om hem of haar op te vangen en te helpen. En de eersten, die in dat geval hulp
moeten bieden, zijn natuurlijk de ouders...’
Pierre knikte onwillekeurig, dat hij het daar mee eens was. Hij begreep echter nog
steeds niet waar de dokter heen wilde. Mia legde haar hand op de zijne. Hij keek
naar haar en zag, dat zij strak naar het tafelkleed staarde. Het was duidelijk, dat zij
er meer van afwist. Hij haalde zijn schouders op.
‘Ik... ik weet niet wat u daarmee zeggen wilt...’
‘Ik bedoel,’ zei de dokter ernstig, ‘dat Toke nu in een situatie is waarin zij
verschrikkelijk veel behoefte heeft aan jullie hulp... Ik heb het Mia al verteld, Pierre
en ik wil er voor jou ook geen doekjes om winden... Er... er is iets met Toke gebeurd...
Iets, dat je misschien een grote schok zal bezorgen... Toke zelf dacht, dat die schok
zo hard zou aankomen, dat zij het jullie niet eens zelf durfde te vertellen... Daarom
heeft zij mij gevraagd met jullie te praten... Ik ben daarom vanavond hierheen
gekomen en trof het toevallig, dat jij er niet was... Mia heeft me toen gezegd, dat zij
er wel met jou over zal praten...’
‘Waar gaat het over, dokter?’
‘Nu je er bent,’ zei dokter Tijsen, zonder op zijn vraag te letten, ‘kan ik er het
beste met jou ook over beginnen, Pierre. Ik zal je eerlijk zeggen wat er aan de hand
is en ik hoop, dat je zult reageren zoals ik van iemand als jij verwacht...’
‘Maar...’
‘Probeer niet direct met een antwoord klaar te staan op wat ik je nu ga vertellen.
Het is helemaal niet erg als je niet weet wat je moet zeggen. Pierre... jullie dochter
krijgt een baby.’
‘Een...’ Het woord bleef in zijn keel steken. Met open mond staarde hij de dokter
aan. Alle gedachten, alle verlangens, angsten, zorgen, schenen opeens verdwenen.
Zijn hoofd was leeg. Vergeefs probeerde hij een reactie op te roepen. De schok was
zo zwaar, dat hij het niet meteen verwerken kon.
‘Een paar dagen geleden is zij bij de dokter geweest,’ zei Mia zacht en nog steeds
zonder op te kijken. Een traan gleed over haar wang, viel op het tafelkleed.
‘Ze was ten einde raad,’ zei de dokter. ‘Ik heb met haar gepraat en gezegd, dat ik
het jullie wel zou vertellen. Later, toen de uitslag van de kikkerproef positief was en
er geen twijfel meer mogelijk was, heb ik opnieuw met haar gepraat...’ Hij zuchtte
en schudde zijn hoofd. ‘Zij was de wanhoop nabij... Ik... ik heb haar op het hart
gedrukt geen domme dingen te doen...’
‘Maar waarom is zij niet bij ons gekomen?’ Mia veegde met een zakdoek langs
haar ogen. ‘Ze weet toch, dat zij altijd bij ons terecht kan...’
‘Soms is het gemakkelijker je hart uit te storten bij een buitenstaander,’ zei dokter
Tijsen. ‘Ik kan me voorstellen, dat dit voor jullie een harde slag moet zijn... Toke is
jullie oudste... Maar misschien beseffen jullie, dat het voor haar nog veel erger is.
Haar hele leven zal er door veranderd worden... Allerlei dromen, die zij voor de
toekomst had, gaan nu in rook op... Ik hoop, dat jullie daar aan zullen denken...’ De
dokter schudde zijn hoofd. ‘Ik weet, dat zij zelf verantwoordelijk is voor wat er is
gebeurd en ik weet ook, dat het voor jullie een zware slag zal zijn. Maar denk in dit
geval nu niet alleen aan je zelf... Denk ook eens aan Toke... Help haar door de
komende maanden heen. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar belangrijke zaken in
het leven zijn nooit gemakkelijk.’
Pierre sloeg met zijn vlakke hand op tafel. ‘Maar wat dacht u van ons? Ziet u
helemaal niet, dat het voor ons net zo erg is en misschien nog wel erger...?’
‘Dat zei de dokter toch al?’ viel Mia hem haastig in de rede.
Dokter Tijsen schudde zijn hoofd. ‘Nee, dat zie ik niet. Ik zie niet in waarom het
voor jullie erger zou zijn dan voor haar... Vergeet niet dat zij...’
‘Waarom denkt u, dat wij haar al die jaren hebben opgevoed?’ vroeg Pierre fel. ‘Om
nu zo iets te laten gebeuren? Mia en ik hebben onze uiterste best gedaan een degelijk,
fatsoenlijk meisje van haar te maken en nu komt...’ Hij zweeg even, keek de dokter
toen recht in de ogen. ‘Van wie is het kind? Wie is de vader? Ik wil, dat u me dat
zegt... Van wie is dat kind?’
De dokter haalde zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet. Ze wilde het me niet
vertellen... Ik heb het haar een paar keer gevraagd.’
‘Toch niet van die slungel van Olivier?’ Hij keek Mia aan.
‘Dat geloof ik niet.’ Mia schudde haar hoofd. ‘Ze gaan al lang niet meer samen...
Ze zijn eens een keertje naar de bioscoop geweest, maar dat was alles.’
‘Als het die slungel van Olivier is, sla ik... sla ik hem tot moes,’ zei Pierre schor.
‘Pierre!’ Mia legde haastig haar hand op zijn arm. ‘Je hoort toch, dat ze het niet
wil vertellen? Hoe weet je dan...’
‘Negentien jaar lang doe je je best om er een goed mens van te maken... Dag en
nacht zwoeg je om ze te geven wat ze nodig hebben... Je spaart kosten noch moeite
en dan komt er opeens 'n dag, dat ze denken dat ze het verder zelf wel kunnen... En
dan worden er brokken gemaakt...’ Hij lachte bitter. ‘Wat denkt u dat een vader op
zo'n moment voelt, dokter?’
‘Zelfmedelijden,’ zei dokter Tijsen rustig. ‘Dat is wel duidelijk, Pierre en ik moet
je zeggen, dat het me van je tegen valt. Ik had gedacht dat je sterker zou zijn... Voor
de eerste keer in haar leven gaat je dochter nu een beroep op je doen... Al die jaren,
die achter je liggen heb je het gemakkelijk gehad. Toen heeft zij geen echte eisen
aan je gesteld. Dat je gewerkt hebt om je gezin te onderhouden, is niet bijzonders...
Dat je haar zo goed mogelijk hebt willen opvoeden evenmin... Tot nu toe heb je het
gemakkelijk gehad en heb je niet meer gedaan dan je plicht. Maar nu is Toke niet
langer een kind en komen de echte moeilijkheden... en bij de eerste de beste
gelegenheid laat je het afweten...’
‘Dat is niet waar...’ begon Pierre verontwaardigd.
‘Dat is wel waar,’ zei de dokter kalm, ‘en als je eerlijk bent,
weet je, dat ik gelijk heb. Toke heeft je voor het eerst van haar leven werkelijk nodig
- die kleren en dat zakgeld en die opvoeding zou ieder ander haar ook hebben kunnen
geven - en jij bent nu niet thuis. Jij zwelgt in zelfbeklag... Je vindt, dat het voor jou
nog erger is dan voor haar...’
In document
Noud van den Eerenbeemt, De berenkuil · dbnl
(pagina 97-101)