• No results found

Ik ben z oo vol gebreeken,

In document INGEBEELDE ZIEKE. (pagina 59-68)

fi D E INGEBEELD E Z I E K E .

Ik ben zoo flauw,zoo fwak, ja i k ka n nauwlijk s fpreken. B O U D E W Y N .

O da t is moeyelijk, i k kwam hier om een s van Een Huwelijk me t u te fpreeken, ' k weet een Man

Voor Nicht Helcna.

M A N S H A R T .

Broer, ik wil van haar niet hooren, Dat ftoute ftukkc vlee s verdient mij n haat en tooren , Die Voddemocr , di e Pry, di e Hoer na allen fchijn , Zy zalin' t Kloofter, o f i k zal geen Manshart zijn .

B o o D E w y N .

't Gaa t Wel , ik ben verheugd, g y neemt wee r to e i n kragten.

Mijn aanfpraa k kom t uw pijn e n lijde n wat verzagten. W y fulle n flus daar van wel fpreeken met meer klem. Ik breng d ie J uffer mede, om door haar zoete flem, A l u w melankoli zoo wat t e diverteeren,

'Ji Zal u meer goet doen als dry Bagotijns klifteeren. M A N S H A R T .

Ik moe t op mijn gemak, i k ben wat teer van oor $ Het za l ook beft zijn, da t ik haar van verre hoor.

Z A N G .

I

K zi»g va» de Liefde, die 't al beeft èewoogen, En zij» groot tiermoge».

Ik zing Zij» vermogen.

Hetbefle op aarde is Liefde} en ooi baar zoete vreugd, Gee» eer, boe verheven ,

NocbRjjkdonimeu, geve» Dat de Liefde geeft. Daar bet at doorleeft.

Ouwe kouwe Gryfaards, denk eens aan uw jonge tijd, Gunt uw Kinders ook de vreugd,

Die zoo zoet was in uw jeugd, Ouwe Gryfaards , wiegy zijt , Denk eens aan uw jonge tijd,

Eer de Liefde 't u verwijt,

DER-DE INGEBEELD E ZIEKE . 5- 3

D E R D E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L. MANSHART , BOUDEWY N e n TRYNTJE .

B O U D E W Y N .

D

ie Zang, Heer Broeder , zal u meerder refrifleere n T

AlstienPurgatienofkladdigeKlilteeren.

M A N S H A R T .

Een goe Purgatie, Broer , i s goed, di e maakt my fris.

B O U D E W Y N .

En my dunkt dat de Zang voor u veel beeter is.

Laat ons nu fpreeken va n 't geen ik had voorgenomen .

M A N S H A A T .

Ik bid u wacht wat, Broer, ik zal haaft weder komen .

T R Y N .

M i j n Heer, wel gy vergeet uw ftok, wa t gaat u aan , Terwijlgyzonderftok onmogelij k kunt gaau.

M A I T S H A R T .

Gy hebt gelijk , ko m ras, da t had ik fchoon vergeeten. , Jy moet geftadig, da t ik Ziek ben, m y doen weeten .

T W E E D E T O O N E E L . B e ü D E w v N e n T R Y N T J E.

T R Y N .

H

Eef Boudewijn , heb t gy geen deernis noch fmert Met uw lief Nichje,zult gy dat jong jeugdig hert Zoo aan de driften van haar Vader overgeeveh ? Die haar met diezy haat wil i n den Echt doen lceven.

Bo UDEWY N

Ik moet bekennen toen my eer ft ter oore n kwam,, Dat malle Huwlijk,wierde ik moeilijk, vatfch en gram. Ik zal niet ruften, maa r me t lif t en kracht voortzetten,

ƒ4 D E I N G E B E E L D E Z I B K E .

De hinderpaal die haar dat Huwlij k zal beletten . 'k Heb he m van Ferdinand ook reets gefpróoken,Trijn, Hy leen d geen ooren, daarom zal het noodig zijn , Dat w y Bartrand.die gek,eer ft haatlijk by hem maaken. Maar daar is werk aan vaf t eer wy daar toe geraaken.

T R Y N .

't Is waar,uw Broer blijft vaft op zijn gevoelen (laan; Maar ik heb yets bedacht endaar door zal het gaan, Indien het wel gelukt .

B O U D E W Ï K .

Maar zeg wat zal da t weezen ?

T R Y N .

'k Zal va n di e zotterny hem in het kort geneezen ? Ik heb bedagt daar moet een and're Doöor zijn , Die ftrijdigin d e Konft is met Heer Florentijn, Die i k het alles zal ontdekken , di e zal maaken, Dat Doöo r Florentijn haaft uit zijn gunft zal raaken. Als hy als Doétor hier zal dienen, dan za l 't gaan > Wie wee t of het geluk on s zelf niet by zal ftaan. Maar eer hy hier komt, die 'k daar toe heb gekooren , Zal i k my zelf voor eerft als Doétor laaten hooren.

't Zal zulk een pots zij n.

B O U D E W Y N .

Maar ,hoe durfje dat beftaan ?

T R Y N .

'k Dur f we l wa t ander s doen . Maa r daa r komt u w Broeder aan.

D E R D E T O O N E E L .

M A N S H A R T e n B O U D E W Y N .

BOUDEWYN.

H

Eer Broeder, 'k heb eenbeede,eer wy van onze

zaa-Nochfpreeken. (ke n

M A N S H A R T .

Wat i s dat?

Boü-D E I N G E B E E L Boü-D E Z I E K E . ff B O U D E V Y N .

't Zal uw geduld meeft raaken . Hoor met geduld toch wat ik zeggen zal.

M A N S H A R T .

Heelgoet.

B o t l D E T Ï N .

Vlieg ook niet op als g y gemeenlijk wel doet . M A M S H A & T .

Wel da t beloof ik u.

B O U D E W Y N .

Ook da t gy op mijn vraa g en, U hee l zagtmoedig en gemaatigt zult gedraagen; En oo k ordentelij k antwoorden op mijn reen .

M A N S H A R T .

Waar to e die voorwaarde,ik ben daar wel meet é vreên. B O U D E W Y N .

Van wel k een booz e geef t word Broeder toc h gedreer ven,

Die he m zij n kind dwingt aa n een Do&or uit te geven. M A N S H A R T .

Van zul k een geeft, die m y verklaaren komt, hoe dat Elk i n mijn Huis moet doen, zoo alsJk alles vat.

B O U D E W Y N .

Een Doctor, dat zal zijn een moorder van u w lecven, Die u om al u goed haaft te erven zal vergeeven .

M A N S H A R T .

Niet beter voegt my als een Do&or onder dak.

M y n Dochte r hoorde ook, om haar Vaders ongemak » Vrywillig Heer Bartrand te kiezen, ja verzeeker .

B O U D E W Y N .

U w tweed e Dochter geeft gy dan licht een Apteeker. M A N S H A R T .

Wel waaro m niet, i k meen dan had ik we l gedaan. B O U D E W Y N .

Ik zweer u Broer, ik kan de grillen niet verftaan, Gy hoor d voor Doctors en Apteêkers fteets te vreezen. Gy trach t in fpijt va n u gezontheit Ziek te weezen .

-ƒ6 D E I N G E B E E L D E Z I E K E . M A N S H A K T .

Wat wil dat leggen Broer.

B O U O E W Y M .

Dat gy niet Ziek zijt Heer. Gy zijt gezond en fris, i k wenfle nimmermeer , Om meer gezondheit als gy hebt. E n tot een teeken, 'k Laat uw Kliftecrenen Purgeeren voor my fpreekcn. Waar van je ee n laading va n ee n hee l Ooftindifc h

Schip

Draagd in nw bnyk, g y zijt zoo hart gelijk Klip Of anders waart gy lang geborftcn, ' k wil u fweeren, Dat gy haaft fterven znk door al dat Do&oreeren.

M A N S H A R T .

Heel anders fpreekt mijn Heer den Doftor Flotentij n, *k Zou zonder zijne hulp al lang gefturven zijn. Ha dat Purgeeren en Klifteerendoct m y leeven.

B O U D E W Y N .

Tot hy in 't kort u zal voor eeuwig gaan begeeven, Jou Doöors Martelaar.

M A M S H A R T .

Hoe, fla jy geen geloof DanindeDoöory.

B O U D E W Ï K .

Ik ben aan dat oor doof.

Al wie daar in gelooft fterft daagelijks duyzend doodcn.

M A N S H A R T .

fk zeg de Doöory heeft yder een van nooden. Een Kond voortreffelijk, di e 't alles doet bedaan; Indien die dood was, we l de Waereld zon vergaan.

B O U B E T * N .

Geen Gogelaar doet uyt de maauak zulke greepen, Als veel Doétoren, o zy hebben loozc kneepen. Die zotterny gaat ver, da t iemand onderneem d Een Ziekedoor de Kunft te helpen, ' t is te vreemd.

M A N S H A R T .

Hoe Broer, kan de eene menfeh dan de and're niet gc-necien?

Bou-D K I N G E B E E L Bou-D E Z I E K E . 5 7 B O U D K W Ï N .

Indien he t mooglijk was , Hee r Broeder, da n moch t weezen.

Maar 'c maakzel van ons lijf en zijn beweegen is, Tot noc h toe onbekeut, zy raaden alle mis.

De Doctors zijn zoo blin d als Mollen ,en z y wenfche n Nietandcrs,als maa r om het licht geloof der menfchen.

M A N S H A R T .

Maar als me Ziek is Broer, wa t dient'cr dangedaan.

B O U Q E W Y N .

Dan laa t men de Natuur in alle d ing begaan.

Want ka n on s de Natuur ontöellen.'t ka n oo k vreezen, Dat d e Natuur weer kan hertellen en geneezen.

M A N S H A J I T .

Maarkande Kunft Natuu r lomtijds niet helpen ?

B O U D E W Y N .

Neen. Het i s daar ver van daan , de Do&ors in ' t gemeen, Beletten door haar Konft de werking der Natuuren . Ik hebber veel Rekent, di e (turven door baar kuuren. Die n u noch leefde fris gezond, e n wel gedaan, Zoo zy het op Natuur maar hadden laaten ftaan.

M A N S H A R T .

Hoe derf jy zegge n dat d e Do&ors niet veel weeten?

B O U D E W Y K .

O neen , zy worden meelt voor fchrandere verfleeten. Zy kenne n meert e part haar Waereld, z y zijn fijn, Zy zij n geleerd en loos, z y fpreeken goet Latijn. DcZiektens noemen zy in 't Grieks als wijze Grieken , Haar oorlpronk e n haar eind voorzeggen zy de Zieken.

M A N S H A R T .

Hoe komt dan Broeder , dat meed alle menfchen zij n Vanmijuverftaud?

B O U D E W Ï N .

Dat kom t d e meefte door de fchijn Van waarhei t laten haar graag van't verftaudberooven. Al wat mengaaren boord,dat kamne licht gelooven.

Ds IHGEVEELD E ZIEKE. Doérory is vrypleyfierig, di e gevalt:

Wanneer een Doctor zoo wat kooreld, zo o wat kalt. Van 't bloed te zay veren, va n *t herte te verfterken, Van de ingewanden t e verkoelen, da n te werken, Om al de hitte die de Leever licht verteert, Te maatigen, o p dat die word geconferveert.

DeBorftverzagt, d e Mild verlicht van vinnig fteeken. Die dat dan vleyent en lieftaalig ayt kan fpreeken. Vermaakt zoo de ooren van de Zieken, daa r zy vaak, Vertellingen by doen, el k Doétor is een fnaak.

Doch dit is anders niet als maar vermaaklijk droomen, Alwaar de Zieken geen meer voordeel van bekoomen , Als het berouw van wat gedroomt te hebben paft, Daar 's aan geen Dodot of zij n DoQory meer v aft.

M A N S H A R T .

Gy Broeder zijt in 't kort al heel geleerd geworden.

B O U D E W Ï N .

De Doftors zijn tweezans.al zijn zy in een orde ; In 't zeggen en in 't doen, i n 't zeggen, ik ga rond. Wanneer zy fpreeken,(preekt de wijsheit mthaar mond. 'tZijngaanwe mannen en doorluchtige verflanden ; Maar in het doen,helaas! zijn 't kinderen,'t is fchandcn. Haar weetenfchap is maar een opgefmukte praat, Of een gerabbei dat geen denkbeeld nazig laat.

M A N S H A R T .

'tZijn vuyle menfchen die de Medicijnen krenken.

B O U D E W Y N .

Daar zijn ook Doöors die zoo bot zijn datze denken Niet anders of haar Kunft is waarheit en geen fchijn : Maar daar zijn Doöors, di e wel weeten watzezijn, Die onder fchijn van hulp, met Zieken raad te geeven, Maar denken hoe zy zelf,daar door gemakkelijk leven. Maar Doöor Florentijn, Heer Broeder, die is goed, Die is van buy ten en van binnen DoSor bl oed, Het i s al Doctor, maa r met weinig weetenfchappen. By al de onnoozelen magby vooraan wel (lappen. In reegels van zijn Kunft field hy meer zeekerheit,

D i I N G E B E E L D E Z I E K E . j- p

Als in de Wiskunft, deu k aan snik een befcheit. Hy Laat, Purgeert, Klifteert en doet al zulke grillen ; Maar weet niet watze zijn of watze zeggen willen.

Gy zijt een Lij k in 't kort, zoo gy hem laat begaan: Maar zoo heeft hy zyn Vrouw en Kinderen gedaan, En zal zig zelf ook doen, als hy het goed zal keuren. Daar zijndér veele die zijn Doétory betreuren.

M A N S H A R T .

Gy fpreekt uyt loutre haat, Heer Broeder, dat is mis.

B O U D E W Y N .

Daar is het ver van daan, i k fpreekgelijkhetis.

M A N S H A R T .

Was hier een Dodor,gy zoud wel haaft anders fpreken. Gy zoud dat lafteren en fmaaden laaten fteeken.

B O U D E W Y N .

Ik fpreek maar tuflchen ons, 'k heb met de Doöorfchap Geenkweftie, ve r daar af, di e laat ik ind e kap.

M A N S H A R T .

Ik bid u Broeder wil u met geen Doctors moeijen, Want ute hooren doet mijnKrankheit grooter groeijen.

B O U D E W Y N . (maa k Ik ben te vreen, maa r 'k wenfch dat gy eens met ver-Zaagd een Komedie van Moljeeren, daar dees zaak Van de Doctoren word verhandelt, ' t zou u baaten.

M A N S H A R T .

Hoor Broer, Moljeere had dat ook wel moogen laaten, Het voegd niet dat men voert die Heeren, elk ten fpot, Op het Tooneel als op een eerlijk Schavot.

B O U D E W Y N .

Men ziet op het Tooneel van alderhande zoorten, Men ziet'er Koningenen Princen, wiens geboorten Zoo goed en van zoo eoeye huyzc zij n, als zy.

M A N S H A R T .

Was ik een Doctor Broer, zy raakten zoo niet vry: Want wierden zy eens Ziek, ik zou het hun verkeren. 'kZou hen niet helpen, maa r metblijdfehap uitzien

tecreu.

&>

D E

I t f C e n s t D E

Z I E K E :

ja zeker ,geen Klifteer wierd van my geordonneért.

' t Zo » zeggen barften fterf onwaardig geklifteert.

Ik zo u my over hen, e n hunneftoutheit wreeken ,

Dat geen Comediant zou namaals van my fpreeken.

B O U D E W Y N .

Comedianten, Broer, die fcbonwen dat gevaar.

Zy zien een Do&or aan maar voor een moordenaar.

En zoo zy zomtijdsaan een Kelderkoors geraaken ,

Zy weeten heel goet koop baar weer gezont te maakeu,

Metvaften, da r haar benrs en lijf maakt goe t en groot.

Enzoozyftervenwei, el k fterftzij neigen dood.

V I E R D E T O O N E E L .

M A N S H A R T , B O U D E W Y N e n B A G O T Y N . B A G O T Ï N .

MtttemKjifteer.

HEer Manshart, maak u ree, ik moet u voort

Kliftee-ren,

DenDoÖor Florentijo komt u dit ordonneeren .

Berey u metter haaft, ' t is maar een kley n Klifteer.

Het is van pafte warm, komrepje , repj e Heer .

B O U D E W Y N .

Hoe,Broer, watwiljedoen ?

M A N S H A R T .

Ik bid u wil vertoeven.

In document INGEBEELDE ZIEKE. (pagina 59-68)