• No results found

Wat zal ik nu beginnen f

In document INGEBEELDE ZIEKE. (pagina 82-87)

Ach! ongelukkige

t

helaas ! watgaatmy aan.

O fehriJUijk ongeluk 1 och! och ! bo e z»l' t hier gaan*

Hofiaaldietij^DgiDinlia Vtouw baar ooren klinken.

Ik zal elendig in mijfltiaanetvnoch verdrinken.

D £ lHG-£BEEI.I> £ ZlE-Xf . ff T I E N D E T O O N E E L. A N N A , B O V D E V Ï X , M A K S H A R T e n T K Y H . A N M A . W d , wa t is hier gefchicd ? T * y w.

Och ! uw verlies is groot 16 hertzeer! 6 verdriet! MijnHecr,uwgoejèManTocb! ochldieisgeftorvcn. Ik was alteen by hem; heiaas 1 wy zijabedurvcn.

A N S A .

Is hy getint ven*

T R V N .

Ja, och : uw verHesis groot, U w o vetlede Man, Mevrouw, och! die is dood.

A N N A .

De Hemel zy gedankt, nn ben ik.eens ontflaagen Van tolken lalt, diem y telaüigvielomdraagen . Wel ben jy mal Trijn, datje hnyUi, jou zotte. meyd.

T * T N .

'tls ommers de manierdat men dedoon befchreyd.

A N N A .

Is 't mallighek, weg, weg, dat zal zoo net niet hoeven , Om zulk een Kaljebaardza l ik my niet bedroeven., Om zulk een Rochelaat en Herfenlooze bloed, Om zulk een Molik, die ik trouwde om al zijn goed. Die anders niet deed als dat hy maar kwijlden, knorden, Die ouwe kou we gek , ik zalder jong van worden, Ik lachme fchier aan *t end,höe's mijn geluk zoo groot* Ben ik die zagg'laar kwijt, ha! ha! ha! is hy dood ? Die reeds verrotten door 't Pfcrgeeren en Klifteeren, Hy (lonk als een privaat, i k zal de dood vereereo, Een lofgezang, zoo lang ilrleeven zal op aard, Gy zijt my Mahshart nu, mee r als in 'tleeven waard. Datoutftuk ftinkent vlees was my maar tot temtatie, Zijn keven was mijn dwod.

•}& D E INGEBEELD E Z l E K E . T » Ï K .

Dat is een Predikatie.

A N N A .

Ik had bet fleurtjevan mijujeogd, en frifle tijd Met hemalleenig maar verfleeten om profijt. Gy moet my helpen Trijn, ik zal u wel beloonen.

T R Ï » .

Zijt vry geruft,ik zal mijngunft u wel haart toonen.

A N N A .

Nu.niemant van zijn dood bewuft is, laat ons voort Al 't geld en 't befte goed verfteeken daar 't behoord. Als dat geburgen is, Iaa t ons dan 't lichaam leggen Op't bed, e n van zijn dood noch teegensniemantzeg»

gen»

Maar maaken dat Hem daar een ander Vind, da n is 't Verborgendatwydoen. D e flentel van zijn kift, Steekt in de rechter zak.

M A N S H A R T .

Dat's flings,ik zalzeu geeven, Karonje, loozeHqer , jyhebtmybraafbefchreeve c

A N N A .

Och! waar verberg ik my.

M ANSHART .

Is dit jou liefde Hoer, Geveinsde en valfcheTeef.

B O U D E W Y N .

Wat zegje daar van Broer ?

A N N A .

Och Man!

M A N S H A R T .

Jon duirelin,ik zal het zoo beftcUen, D«f jyjouvingers aan mijn geld niet blaauw zult tellen.

Verttek.

T R Ï H .

Is de overleden Heer niet dood, o dat is liegt.

B O U O E W Y N .

Bevind jy 't zoo niet Broer,als ik 't u had gezegt.

MANS*-D« INGEBEELDE-ZIEKE . yj

M A N S H A R T .

Och ja, verzeeker Broer, 'k weet anders niet te zeggen, 't Zijn Hoere parten, da t is niet te wederleggen.

T R Ï N .

Dat hadde ik nooit gelooft, i k ben bedrogen Heer. Daar komt uw Dochter,kom, kom , leg u vaardig neer, Laat ons eens zien of zy haar plicht ook heeft vergeeten. Dus zult gy het gemoed van uw gezin haaft weeten.

M A N S H A R T . Gyhebtgelijk, ' t isgoet. E L F D E T O O N E E L . H E L E N A , T R Y N ^ M A N S H A RTen B O U DE W Y N . T R Y N . O droevig ongeval! O rampfpoet al te groot, di e raakt my boven al! Mij n goeje Heer is dood, wi e helpt, wi e helpt my

kla-gen.

Was hy een and're dood geftdrven, ' t was te draagen. Ikfineltintraanen; ach ! ach ! on s verlies is groot.

H E L E NA .

Och! wa t is hier gefchicd ?

T R Y N .

U w Vader die is dpod. H E L E NA .

Hoe, i s mijn Vader dood? och! da n ben ik bedurven.

T R Y N ,

Hy's aan een flaaute in dces mijn armen zoo gefturven. Daarleydhyuytgeftrekt, zoodoodetijk , zoonaar .

H E L E N A .

Ach! i s mijn Vader dood, ó Hemel.' i s het waar? Ach, ongelukkige ! di t zal my eeuwig rouwen., Hy was op my vergramt, o m dat ik niet wou trou wen Met hem, .aan wie hy my reets had ten Echt belooft. Mij n ongehoorzaamheit allee n heeft hem berooft

78 1> * ImsE8K-Ett> e Z I E K T .

Van ' t lieve keven , ja mij n Vader , 'k heb misdreeven,, Ja ik ben ftraf baar, dat i ku darft wederftreeven , Ik za l 't verbeteren. D e W e t, d ie gy m y gaf JBy 't leeven, za l ik na aw dood doen, to t mijn (Irtf. Ik zal in 't Kloofter voort voleindigen mijn daagen, Mijnongehoorzaamheiten uwedood beklaagen . T o t teeke n van mijn liefde, ó droevig ongeluk ! Gedoog dat ik u kus en in mijn armen druk.

M A N S H A R T . M i j n Dochter .

H E L E N A .

Vader leeft, 6 Hemel! wolkeen zeegen. De blij dfchap fluyt m ij n mond.

M A N S H A R T .

Zijt o m my niet verleegen, Ik ben niet dood, ik leef, kom nader my, mijn Kin d , Dat i k u kus, ik zie, dat gy my teer bemind; Dat m y zoo lief is, i k wil u niet meer weerhoawen . 'k Gee f u u w vry e keur,trouw die u luft tetrouwcn,

Indien't een Dodor is .

H E L E N A .

Die m y ten echt begeerd , En di e ik lief heb, i s van daag gepromo veert (ven , T o t D o ö o r , zul k ee n krach t heeft hcmdeMingegc -Hy heef t alsDoéto r reet s al wonderen bedreeven . H y z a l , Hee r Vader, ugeucezendcezedag . 'k Verwach t hem al.

M A N S H A R T .

Wél Kind , ik wou dat ik hem zag. B o ü D E v y n .

Broer, ka n de Minne-God een fmit de kragten geeven , Om mi * penceel, vol kunft , te fchildercn na 't leeven, Zoo i s 't min wonder, dat hy aan een Ichrand're leer d De kunft en ook de kracht, waar doorhy Doöorecrt.

H E L E N A .

Daar word gefcheld,loop Trij n, w ilthem voorrbinnen laat en.

-D E

I*erBv«i.ft E

Z I E K E »

7 9

M A N S H A R T .

Niet al&eea D&£for£ind,Bal my voor wbeptaaten.

T W A A L F D E T O O N E E L .

M A N S H A R T , B O U D E . W Y N , F E R D I N A - N J I , H E L E M A e n T R Ï H T J E .

LEtfiöchmétaandatfitBroer, zeraïlerottemy ,

Met uw vooroordeel, nu eens teftens aan eenzy.

De liefde tot uw Kind en u, heeft my gedreeven ,

Tot de Eed'le artzeny, onn e doen herleevcn,

De liefde heeft van daag my zelf gedo&oreert,

In document INGEBEELDE ZIEKE. (pagina 82-87)