• No results found

Na dat ik reeken,

In document INGEBEELDE ZIEKE. (pagina 48-58)

D E I N G E B E E L D E Z I E K E . 4 1 Gy ha d het fteene Beeld van Memnon hooren fpreeke n De tweede Vader e n de Zonneblom gezien .

M A N S H A R T .

Hoor Dochter,geef uw hand , wan t ik kom u gebieden , Dat gy de Heer Bartran d zult voor uw Ma n verkiezen.

H E L E N A . Ik Vader ?

M A N S H A R T .

Ja, kom voort, men moet geen tijd verlieten. H E L E H A .

Hoe, zo o ten eerften ? ey , zo o haaftig niet Papa., Geen eerbre Juffrouw zei d zoo licht ten eerden Ja; Maar door verkeering leert men eerf t elkaa r recht ken

-nen.

M A N S H A R T .

Eer ft trouwen, da n za l ' t veel vermaakelijker wennen , H E L E N A .

Een wederzijdze mi n moet voorgaan, o f de trouw Is onvolmaakt,dat baar d veel ramp aan Man e n Vrouw.

B A R T R A N D .

Wat my belangt> he t is onnoodig meer te wachten . H E L E N A .

Zijt g y zoo haaftig Heer ? ik niet, 'k wil niet verachte n Uwe go e genegentheid to t my, maa r weet, mijn riii n Heeft to t u noch in 't minft genomen gee n begin^

M A N S H A R T . (men . Een Juffer s liefd e moe t nooi t voo r he t trouwen

koo-H E L E N A . Ik bi d u geef my tijd ?

M A N S H A R T .

Detijddient waargenoomen . H E L E N A .

Hoe Vaderlief, wil t gy da t ik uw oudfteKind, In weerwi l van mijn hert, m y aan de boejen s bind Vandeonverbreekb're trouw, , indie n mij n Hee r w i l

weezen (vreezen .

Een eerlijk M a n, moe t h y voo r zulk een Huysvrou w

4 i D E I N G E B E E L D E Z I E K E .

Die tegens haaren dank hem tot haar Bruygom nam, Is dat niet waar?

B A R T R A M D .

Nego confequetitiam .

Mejuflèr hoor, i k kan wel eerlyk zijtien Jeeven, Met u in de Echt, alsu , u w Vader my wilgeeven.

H E L E N A .

T e dwingen tot de min, heef t de alderminfte fchyn, De Liefde lyd geen dwang, di e moet vrywillig zyn.

B A R T » A N D .

Veel oude lieten niet haar wil haar Dochters fchaaken , Om haare kuysheid dan daar door bekent te maaken.

H E L E N A .

JLaatdeoude, deoudezyn , w y zijn hier niet van't oud. 't Is nugeen oneer dat een jonge Juffer trouwt

Met een die haar behaagt, a l laat zy haat niet fchaaken, Geen oudheid,maar 't gebruyki maakt wettig veele

zaa-hcn.

Zoo gy oprechte trouw en liefde tot my draagd, Zoo w i l, al s ik wil, e n doe al wat my behaagd.

B A R T R A N D .

Ik zal, behalv e dat my n liefde zoude krenken.

H E L E N A .

Eén Minnaar die oprecht bemind, doet niet als denken, Hoe hy zijn wil bef t in de-handen f telt van haar, Die hy bemind.

B A R T R A N D .

Maar hoor, diftinguo , he t is waar, Zoo veel zijn eygendom niet aangaat ,• vat de zaaken, Quod cedo , maar wat dat zyn eygendom mag raaken, Nego.

T a y N.

Jy bent bet kwyt, hy komt Tan 't nooge School, Hy zal't met woorden van u winnen,of ik dool. Maar waarom laat jyjouook zoo onrek'Jyk vinden, Daarnyu doo r de trouw aa n 't Doétoorstiild wi l

bin-den.

-1>E INGEBEELD E Z l E K I . 4 3

A N N A .

Een and're Vrijer maalt haar moog'Iijk u i de tin . H E L E N A .

Als da t zo was,Mevrouw,wat k waat fteekt daar toch in? A N N A .

Papa Lief, i k zou haa r niet dwingen omtepaaren , Maar ik2011 haar,in 't korr,het Kloofter doen bewaaren .

H E L E N A .

Ik ka n de goedheid, dieg y voor my hebt,verftaan . Maar'tgcengy Vatierraad , wor d altijd niet gedaan.

A N N A .

A l wa t d e Vader wil ,da t muet het Kind behaagen. H E L E N A .

De 1 aften lijn bepaald , die Kinders moeten draagec. A M K A .

U w meenin g i s dat gy wil t trouwen, maar . meteen Die u behaagt, nie t waar ?

H E L E N * .

O ja , me t anders geen. Zoo Vader , na mijn zin, m y meent geqn man te gecvetl* Zoo hoo p ik da t hy my niet zal in de Echt doen leeven . Met zul k een die ik ganfch onmoog' lijk minne n kan j Geen Vader mach zyn Kind,zoo dwingen aan een Man,

M A N S H A R T .

Mijn Heeren , i k verzoek, wil t my dit doch vergeeven . N A R T I C O F O R U S ,

Dat i s onnoodig, want daar is noch niets misdreeven . H E I E N / » .

Ik wi l een man oprecht beminnen, nie t in fchijn , En ee r ik trouw, w il i k daar van verzeekertzyn . Daar trouwender om maar alleen te zyn ontllagen Van d e Ouders wetten, di e haar laftig zyn te draagen . Ook zynde r die alleen maar trou wen o m het goed, Om ri j k te worden, maa r ik zeg al wie dat doet , Verkoopt zyn lij f o m geld ; daa r zynder ook dit trou

-wen,

Om prachtige r te gaan, e n grooter Staa t te houwen. Ook

44 D E I N G E B E E L D E Z I E K E . Ook zijnder diealleen maa r trouwen om de zwier , O m dies te vrijer zonder opfpraak he t pleizie r Van al de waereld te genieten, zulk e vrouwen

Verfcfaeeld he t weinig aan wat mannen datze trouwen. A N N A .

Gy valt nu fpraakzaam, maa r wat hebje daar me voor ? H E L E N A .

Ik geef maar antwoord op het geen ik zie en hoor . A N N A .

U w onbeleefthei d i s onmoog'lijk te verdraagen. H E L E N A .

Gyzoudwel wenfchendatikftoutfprak , o m t e klaa -gen,

Maar dat geluk zal u Mevrouw nu nietgefchien . A N N A .

Ik heb geen (louter noch geen boozer Kind gezien , Alsgyzijt.

H E L E N A .

HoorMevrouw,gy komt u zelf maar kwellen, Zeg wat u luft , g y kunt my daar door niet ontftellen.

A H M A .

*k Zeg door u (loute bek, g y onverdraagflij k zijt . H E L E N A .

Dat 's vruchteloos, ik wil nu wijs zijn, to t u fpijt . Maar om u verder tot geengramfchap téyerwekken , Zal ik met dat gy hier gehoopt had gaan vertrekken.

Binnen.

M A N S H A R T .

Helena, 'k geef u noch vierdaagen, e n niet meer, O m te verkiezen of gy trouwen wilt dien Heer, O f datgein Tt Kloofter wilt voleyndigen uw daagen.

Stel u geïuft,mijn Heer, gy zult haar haaft béhaagen. A N N A .

Het valt my moey'lijk Lief van u ook weg t&gaan. Maar ' k heb een boodfchap dienoodlaak'lij k dien d ge^

daan.

Maar zijt verzekert da t ik fpoedig weer zal koomen . M A N S

-D E I N G E B E E L -D E Z I E K E . tf M A N S H A R T .

Zeg aan Notaris Pronk, 't geen hy heeft me genomen , Dat hy dat opmaakt .

A N N A .

W e l Monceur , dat zal gefchien. Vaar wel Papa Lief,ik hoo p u haaft weer te zien.Binnen.

M A N S H A R T .

Vaar wel ,mijn Schoon e , h a 1 dat is een Vrou w de r Vrouwen,

Haar trouwe liefde doet my't leven noch behouwen. N A R T I C O F O R U S .

W y tulle n ook, mijn Heer , vertrekken. M A N S H A R T .

Eer gy gaat, Zoo zeg my,hoehetmetmijnziektenudochftaat ?

N A R . T I C OF O R U S

Bartrand neem de and'rc hand.ik leen aandagtige ooren, Om u w wijs oordeel van mijnHecr zijn pol s te hooren. Quiddicis.

B A R T R A N D .

Dico. Da t die pols, he t kan niet mis, De pols is van een man . die niet gezond en is.

N A R T I C O F O R O S . Heel goet.

B A R T R A N D .

Se Haat, feflaatalvry , a l vry (lijfachtig , Om nie t te zeggen (lijf .

N A R T I C O F O R U S .

Dat raadje wel waarachtig. B A R T R A N D .

Ze (loot weerom.

N A R T I C O F O R U S .

Zoo is't. B A R T R A N D .

Ze huppelt heen en weer. N A R T I C O F O R U S .

Dat's recht .

4Ó D E I N G E B E E L D E Z I E K E .

B A R T R A N D .

Pareuchyma, d e mild die doet n zeer. N A R r I C O F O R U S .

Optime.

M A K S H A R T .

Florentijn ze y dat al mijn gebreeke n Niet i n de mild, oneen , maa r in de lee ver (keken.

N A R n c O F o R U S . Pareuchyma dat is het een zo wel als 't aar , De leveren de mild' die leggen by elkaar,

En zij n door buurfchap zoo medogent met elkander, Dat zo o der een lyd, voor zoo lijd ook ftraks den ander. Eeveeld den Doöor u niet dagelijks gebraad

O m teeeten ?

M A N S H A R T .

Neen, mijn Heer , al s ik doe na zij n raad , Eet ik gekookte kolt.

N A R T I C O F O R U S . Gezooden of'gebraaden , Dat i s al eeven veel, hy kovjt u 't belle raaden.

M A K S H A R T .

MaarhoeveelkorlenzoutvereyfleenEy, mijnHee r ? N A R T i C O F O R U S .

Maar zes, o f acht, o f tien, oftwalefennietmeer . 't Getal moet even zijn, of'ttou kwaa d voetzel geeven. Maar metde pillen moet het altijd zijn oneven.

M r t N S H A R T .

T o t wede r ziens mijn Heer, g y hebt hier nu gedaan. B A R T R A N D .

Vaar tweede Vader wel.

N A R T I C O F O R U S .

V sar wel, mij n Heer, wy gaan.

-D E INGEBEEL-D E Z I E R E . 4 7

Z E V E N D E T O O N E E L .

M A N S U A R i e n A N N A . A N N A .

P

Apa, Helen a (rond daar met een man te praaten, Maar toen hy my zag, heef t hy haar terrtond

verlaa-ten.

M A N S H A R T .

Een man,een man.is 't waar?Mama Lief kan 't gcfcuien?

A N N A .

Alet, u w Dochter, heef t hem neevens my gezien. Die was ook by haar, g y kund haar eens ondervraagen.

Binne-M ANSHART .

Zend haar by my. Heeft zy haar daarom zoo gedraagen ? H a , da t zal de oorzaak zijn van dat zy haare hand, Niet uyt wou ft eek en om te trouwen met Bartrand. A C H T S T E T O O N E E L .

M A N S H A R I e n A L E T . A L E T .

K

An ik Papa Lief nu in 't een of't aar behaagen ? Mama zy dat Papa my yets hadde af te v raagen ?

M A H S H A R r .

Kom hier en flaa uw oog eens op my, zi e my aan, Kunt gy Alet, wat gy my zeggen moet, nietraan ?

A L E T .

Ik wil Papa Lief omuwziektetfe verlichten,

Zoo wel watfprookjensof wat raadzeltjens verdichten.

M A N S H A R T .

Daar vraag ik u niet na, wee t jy niet anders ?

AlEX.

Neen.

-4$ D E I » G B B £ E t D E Z*1BKfc . M A N S H A R T .

Ojonflimptijtje, o j y , j y weet we l wat ik meen . Zie dat klein pinkje, da t en kan je nie t bedriegen. Zeg op al watje weet, maa r maakme niet te liegen.

A L E T . Vergeef het my Papa.

M A N S H A R T . Gehoorzaamt dan. A L E T . Ikïal .

M A « H A Ï T . Hebik u niet belaft, da t gy my al en al *

Wat gy maarzaagt,aan m y voort kennis zoude gceven. A L E T .

Oja.

M A M S H A K T .

Bedenkje w e l, hebj y dan niet misdreeven ? A L E T .

O neen Papa, i k zeide u altijd wat ik zag. M A N S H AR T .

Kom zeg, wa t zagje van je Zufter dez e dag. A L E T . Ik zag niet. M A N S H A R T . Niet. A L E T . O neen ! M A N S H A R T .

Kom, kom,ik wil u zweeren, Dat deeze gard van daag u noch zal klappen leeren.

A L E T . Och! och ! Pap a Lief, och !

M A N S H A R T .

Kom jou geveinfde pry. A L E T .

Mijn liefft e Paatje Lief .

M A N S H A R T .

Zaljy zo o liegen, j y.

Ü E I N G E B E E L D E Z I E K E . 4 9 A Ï E T .

Ik bid u Paatje Lief, e y wilt het my vergeeven, Ik zal 't niet weer doen,'k zal 't niet weer doen van rrirjji

leeven.

Gena Papa. Mafeu r die had het my verboon. M A N S H A R T .

Alet, d e gard alleen maakt deeze misdaad fchoon.

A L E T .

Gena, gena , gyzult , g y zult het alles weeten . M A N S H A R T .

Ncen,eerft gegeezelt, want dat mocht ik aars vergeeten. A L E T .

Mijn zoet e Paatje Lief, gena , gena , gena . M A N S H A R T .

Ik zal genadig zijn , maa r voel eerft hoe ik fla. A L E T.

Omy! ó m y ! ikfterf , eymy . Zykgdah dood.

M A N S H A R T .

Wat wi l di t weezen ? Sta op Alet, fl a op, oc h ik begin te vreezen. AletjeLief, mij n Kind , kun d gy my niet verftaan. Ik ongelukkige, ik, ach! wat heb ik gedaan.

Vervloekte gard moeftgy mijn jongfteDochter dooden. Barbaar, wreedaardige, 'k heb u niet meer van nooden.

A L E T .

Papa, ey fchrey niet meer, ik ben pas hallef dood, De fchrik is over, u w Aletje heeft geen nood.

M A N S H A R T .

Kom, myn kleyn kleutertje, 'k zal u dat nu vergeeven , Zoo je my alles zegt, wa t datter is bedreeven.

A L E T . 'k Beloof het u Papa.

M A N S H A R T .

Dat jyjou nie t bedriegt, Dit pinkje weet het al, maa k datje maar niet liegt.

A L E T , Maar zeg het tog niet aan mijn Zufter.

-<o

D E

ÏNOEBSfiD E

Z I E K E .

M ANSHART .

W i l beginnen:

In document INGEBEELDE ZIEKE. (pagina 48-58)