• No results found

Ideologische code: individualsime

Afbeelding 2. Woordenboek legt "individu" uit

44

onderwerpen aansluiten bij de leefwereld van kinderen (hoewel daarvan nog wel voorbeelden zullen volgen), maar het is wel zo dat, doordat het past bij de leefwereld van kinderen, de abstracte humanistische waarden toegankelijk en inzichtelijk worden gemaakt voor kinderen.

Klasse en ras

Zoals in hoofdstuk 2 is uitgelegd worden de ideologische codes van ras en klasse in het bijzonder georganiseerd door de codes van casting, personage, verschijning en ook dialoog. Een voorbeeld van de codes van personage en casting in Dus Ik Ben Jr., is de keuze voor een ex-crimineel als deskundige voor een gesprek over wanneer je een goed of

slecht mens bent. Dat Human hier voor een ex-crimineel kiest, een specifieke klasse, zegt iets over de humanistische waarden van ruimdenkendheid en gelijkwaardigheid in de ideologische code van klasse. Ook de luchtige manier waarop Borre over deze man praat, en dus de code van spraak, zegt iets over ruimdenkendheid. Zo zegt Borre wanneer afbeelding 3 in beeld is: “Kijk eens aan, ik heb een ouwe boef gevonden!” Bij kinderprogramma’s van andere

omroepen is het minder indenkbaar dat een ex-crimineel de belangrijkste gast is in het programma.

De aanwezigheid van de waarden van gelijkwaardigheid en ruimdenkendheid geldt ook voor de samenstelling van de denktank, waarin ook de codes van personage en casting zichtbaar zijn. De

kinderen zijn een gemêleerd

gezelschap, jongens en meisjes van verschillende achtergronden en

allemaal gelijkwaardige individuen zoals is te zien in afbeelding 4. De kinderen zijn door de fotolijstjes ook letterlijk afgebakend als individuen. Dit laat zien dat klasse en ras als ideologische code er voor Human niet toe doet, juist de

afwezigheid van klasse en ras zegt iets over de identiteit van Human doordat de Afbeelding 4. De kinderen uit de denktank Afbeelding 3. “Ik heb een ouwe boef gevonden”

45 kernwaarden van gelijkwaardigheid en vrijheid aanwezig zijn. Ook wordt door de afwezigheid van ras en klasse het individu en dus de ideologische code van individualisme nog belangrijker.

Dat door casting de ideologische codes van klasse en ras, en dus indirect ook afkomst en geloof, vorm krijgen, wordt ook goed zichtbaar in de aflevering over de angst voor de dood. Al vroeg in de aflevering geeft Ruben aan dat hij een sterk geloof heeft, naar eigen zeggen “christenkatholiek”, en daarom niet bang is voor de dood. Hij vertelt ook dat hij gelooft in een hemel en een hel. Het humanisme is een seculiere levensbeschouwing, wat dus inhoudt dat geloof geen rol speelt. Veel humanisten hangen geen geloof aan, maar zoals in hoofdstuk 1 is geconstateerd, is een combinatie van geloven en tegelijk humanist zijn, wel mogelijk. Het is dus tekenend dat er in dit humanistische programma ook een jongen uitgebreid aan het woord komt die wel gelooft in een God. Ook

reïncarnatie, dat onder andere hoort bij het Hindoeïsme en Boeddhisme wordt besproken. Een van de kinderen in de denktank noemt dit: “Dat je wordt

hergebruikt”. Toch wordt ook het vertrouwen in het leven na de dood door Stine op rationele wijze geduid als een troostende gedachte. Deze rationele duiding is typisch humanistisch, bij een religieuze omroep zou dat niet op deze manier gebeuren. Juist doordat er allerlei verschillende denkbeelden over geloof worden gerepresenteerd in de verschillende kinderen, wordt zichtbaar dat in het

humanisme ras, klasse en afkomst niet belangrijk zijn en individualisme des te meer.

Ook in de representationele code van dialoog krijgt de humanistische waarde van ruimdenkendheid vorm, waardoor duidelijk wordt dat Human op deze ruimdenkende en gelijkwaardige manier denkt over ras en klasse. In Dus ik ben een goed/slecht mens vraagt de vraagsteller zich namelijk af of slechte mensen misschien ook iets aardigs in zich hebben. Door de humanistische waarden, zoals gelijkwaardigheid en ruimdenkendheid, die in deze vraag verwerkt zitten, kan de code van dialoog in dit geval worden gezien als een voorbeeld waarin de identiteit van Human zichtbaar wordt. Dat überhaupt wordt nagedacht over de aanwezigheid van iets goeds in slechte mensen –haast alleen een humanist zal zich dit afvragen– zal bij een andere omroep niet zo snel gebeuren. Wederom worden door de aanwezige waarde van ruimdenkendheid in deze code van dialoog de ideologische codes van ras en klasse zo gevormd dat de dominante ideologie is dat ras en klasse juist afwezig zijn.

46

Nieuwsgierigheid en groeien

Zoals al in hoofdstuk 2 aangegeven, kunnen naast de ideologische codes die Fiske beschrijft, humanistische waarden ook als ideologische codes worden gezien. De codes die in hoofdstuk 2 als belangrijkst voor deze analyse zijn bestempeld, zijn hierboven reeds besproken. Er vallen in het programma echter ook nog andere humanistische waarden op. De humanistische waarde van nieuwsgierigheid zit namelijk verweven in de insteek van het programma, een filosofisch programma. Kinderen worden aangespoord om nieuwsgierig te zijn naar de grote vragen van het dagelijkse leven en op zoek te gaan naar

antwoorden. Ook Stine spoort de kinderen in de afleveringen letterlijk aan om op onderzoek te gaan. Ze spoort ze niet alleen aan, de kinderen gaan ook letterlijk op onderzoek uit, bijvoorbeeld Ruben met zijn experiment van regels of wanneer Ilayda met de ex-crimineel op haar school in gaat breken. Op dezelfde manier zit de waarde van groeien in het programma verweven, door nieuwsgierig te zijn groeien de kinderen als mens. Dit heeft natuurlijk ook alles te maken met het Bildungsideaal dat Human met zijn programma’s voor ogen heeft.

4.1.2 Analyse Bildung

In hoofdstuk 3 over kindertelevisie is geconcludeerd dat de manier waarop Bildung vorm krijgt in de programma’s van Human kan worden onderzocht door te kijken naar de manier waarop de kinderen worden aangesproken om mee te denken met datgene dat wordt gepresenteerd. Het Bildungsideaal van het levensbeschouwelijk humanisme zit in Dus Ik Ben Jr. inderdaad verweven in het feit dat kinderen worden aangespoord zelf mee te denken. Dit noemt de voice- over letterlijk aan het begin van het programma: “Kijk en denk mee!” Ook de vraagsteller adresseert de kijker letterlijk: “Wat denken jullie, gebeurt dat met mij ook?” Dat iedereen mee kan denken, krijgt vorm door de denktank van kinderen die op verschillende momenten in de aflevering hun mening geven of reflecteren op wat ze zojuist hebben gehoord. De kinderen hebben verschillende visies en kunnen zo de kijkende kinderen helpen hun eigen idee over het thema vorm te geven. In Dus ik ben wel/niet bang voor de dood zijn er bijvoorbeeld een jongen die geloof in de hemel, iemand die nieuwsgierig is en iemand die het niet weet. Deze verschillenden meningen en opvattingen helpen de kijkende kinderen met het vormen van een eigen mening. De kinderen die in de denktank zitten zou iedereen kunnen zijn, ook de kinderen die kijken. Dit past bij de in hoofdstuk 3 genoemde sociale functie van kindertelevisie die inhoudt dat

47 kinderen graag ergens bij willen horen, dat ze zich identificeren met mensen op televisie en dat ze interesse hebben in personages die op psychologisch vlak gelijkenissen met hen vertonen.

Een andere manier waarop de kinderen die naar het programma kijken worden aangespoord om zelf te denken, is dat in elke aflevering wordt gezegd dat de vragen die ze hebben via de site naar het programma kunnen worden ingestuurd, waardoor eigen activiteit en eigen onderzoek wordt gestimuleerd. In verschillende afleveringen wordt dit zelf nadenken en onderzoeken ook letterlijk gezegd, zoals in Dus ik ben wel/niet de baas over mijn eigen leven, wanneer Stine zegt: “Blijf kritisch, en onderzoek wat voor jou het beste werkt.” Ook aan het einde van het programma wordt het gestimuleerd: “Ben je nog niet

uitgedacht, denk dan online met ons verder!” Deze aansporing zorgt voor de “topics of conversation” die Von Feilitzen rekent onder de sociale functie van televisie die ook past bij Bildung. Op deze manier worden kinderen door dit programma dus gevormd tot zelf denkende, weerbare en kritische burgers. Hierdoor wordt duidelijk dat in de opdracht van Bildung ook de ideologische code van individualisme zit verweven. Zoals in de aanscherpingen van de punten voor de analyse over kindertelevisie al werd vastgesteld, komt dit overeen met het discours van het kind als actieve burger en ook met het child-centered discours.

In Dus Ik Ben Jr. wordt veel gebruik gemaakt van filmpjes, animaties en afbeeldingen om bepaalde ideeën of theorieën uit te leggen. Wanneer het gaat over Foucault die iedereen ziet als een ui waarvan je lagen af kunt pellen, zie je letterlijk (zie afbeelding 5) een

figuurtje met een lichaam als dat van een ui. Ook wanneer Stine vertelt dat Immanuel Kant zei dat discipline belangrijk is, zie je een trekpop met een spreekwolkje die Kant uitbeeldt zoals is te zien in afbeelding 6. Het figuurtje springt terwijl er een grappig stemmetje te horen is dat discipline, discipline scandeert. Hierover zou misschien niet helemaal direct gezegd kunnen worden dat hier van