• No results found

Ideologische code: individualsime

Afbeelding 13. Isabelle geeft haar geweer aan Eva

61 hebben dat ze erbij horen en ze zich met de personages kunnen identificeren, een van de sociale functies van televisie. Hierbij past ook dat de opdrachten zo worden geformuleerd dat ze passen bij de leefwereld van de doelgroep. Het gaat over situaties die potentieel relevant zijn voor hun eigen leven, zoals een lastige stiefvader of verliefd worden op de broer van je vriendin. Ook deze kenmerken van jeugdtelevisie zijn dus terug te zien in dit programma. Net als bij Dus Ik Ben Jr. zijn de kenmerken van kindertelevisie niet altijd per se humanistisch. Bij De Vloer Op Jr. is dit echter wel het geval wanneer ze de waarden versterken die door Bildung worden overgebracht.

Wat tot slot opvalt aan De Vloer Op Jr. is dat niet in elke scène de humanistische kernwaarden even expliciet worden gebracht door de

verschillende codes. Er zijn in veel scènes ook stukjes waarin het vooral gaat om een grappige situatie. Toch is over het algemeen de dominante ideologie, dus de kernwaarden van Human, door de verschillende codes duidelijk aanwezig in de geanalyseerde afleveringen van De Vloer Op Jr. Ook zijn de codes zo

gepresenteerd dat ze speels zijn en grappig en dus passen bij de leefwereld van kinderen.

4.3 Vergelijking

Uit de analyses van de programma’s is naar voren gekomen dat beide

programma’s totaal verschillend zijn qua opzet. In De Vloer Op Jr. staan echt de acteurs centraal, met maar een paar kledingstukken en rekwisieten op een verder lege vloer. Dus Ik Ben Jr. heeft meer verschillende beeldelementen, zoals de denktank in de fotolijstjes, de uitleg van Stine Jensen die wordt ondersteund met filmpjes en het verzenden van een denktanklid naar een deskundige op locatie.

Niet alleen wat betreft deze formele elementen verschillen de programma’s, maar ook wat betreft de manier waarop de verschillende

ideologische codes aanwezig zijn. Uit de analyse van Dus Ik Ben Jr. is gebleken dat onder andere de codes van casting en personages de ideologische codes van ras en klasse vormgeven en zo de identiteit van Human zichtbaar maken. Het laat zien dat Human naar deze codes kijkt met zijn waarden van vrijheid, gelijkwaardigheid en verantwoordelijkheid. Vrijheid moet in dit geval worden gezien als het zonder dwang kunnen bepalen van je eigen doen en laten en bij verantwoordelijkheid gaat het om het aansprakelijk zijn voor je eigen gedrag. Andere omroepen kunnen vrijheid en verantwoordelijk ook belangrijk vinden, maar dat gebeurt dan niet op deze manier vanuit het mens-zijn. Het

62

individualisme is in dit programma ook op verschillende manieren aanwezig, bijvoorbeeld in de manier waarop de kinderen in de denktank in fotolijstjes als aparte individuen worden gepresenteerd.

In De Vloer Op Jr. komt de ideologische code van individualisme weer op een andere manier naar voren, namelijk door de focus op het conflict in de opdrachten. Door onder andere deze code van conflict wordt de ideologische code van individualisme georganiseerd en worden de waarden van

onafhankelijkheid, vrijheid, verantwoordelijkheid en zelfbeschikking zichtbaar. De codes van ras en klasse zijn in De Vloer Op Jr. zichtbaar in bijvoorbeeld de casting, maar bij Dus Ik Ben Jr. is dit door bijvoorbeeld de keuze voor de gasten, zoals een ex-crimineel of de ongeneeslijk zieke René Gude en de samenstelling van de denktank nog duidelijker aanwezig. De identiteit van Human die

voortkomt uit de humanistische ideologie is dus op verschillende manieren zichtbaar omdat in elk programma op een verschillende manier de ideologische codes worden georganiseerd.

De programma’s zijn niet alleen verschillend wat betreft vorm en codes, maar elk programma is ook op zijn eigen manier typisch Human wat betreft het Bildungsideaal. Hierbij dient voor de laatste maal opgemerkt te worden dat het idee van Bildung al een groot aspect van individualisme in zichzelf heeft, omdat het mensen wil vormen tot kritische en zelfdenkende en dus individualistische burgers. Bildung kan dus worden gezien als een soort code die op zijn beurt iets zegt over de ideologische code van individualisme. Het is reeds duidelijk

geworden dat Human Bildung ziet als een belangrijke opdracht van het levensbeschouwelijke humanisme: “Vanuit filosofische, psychologische of daarmee verwante benaderingen stelt Human alledaagse morele persoonlijke levensvragen en actuele maatschappelijke dilemma’s aan de orde. Dat doet Human door programma’s die kennis overdragen, die onderzoeken en die een beroep doen op het inlevings- en voorstellingsvermogen” (“Beleidsplan 2016- 2012” 11).

Uit de analyse is duidelijk geworden dat het onderzoekende aspect uit dit citaat vooral duidelijk zichtbaar is in Dus Ik Ben Jr., door bijvoorbeeld het gesprek met de deskundige, de uitleg van Stine en doordat Stine de kinderen letterlijk aanspoort om dingen te onderzoeken. Ook is uit de analyse gebleken dat bij Dus ik Ben Jr. het idee van Bildung in dit programma vooral zit in de verschillende meningen die uit de denktank van kinderen komen, waardoor de kijker tot denken wordt aangezet en wordt aangemoedigd een eigen mening te formuleren. In De Vloer Op Jr. wordt met name een beroep gedaan op het inlevings- en voorstellingsvermogen door de manier waarop de opdrachten zijn

63 geformuleerd. Bij De Vloer Op Jr. is het Bildungsideaal dus aanwezig doordat je als kijker jezelf gaat afvragen hoe jij in die bepaalde situatie zou reageren. Beide programma’s dragen dus bij aan Bildung, maar wel elk op een andere manier. Het zijn dan ook twee totaal verschillende soorten programma’s die bij het humanisme passen en kinderen voorbereiden op het leven en het zijn van een zelfstandige burger. Daarbij worden specifiek humanistische waarden

overgebracht. Wat dit betreft passen de programma’s binnen het child-centered discours en binnen het discours van het kind als burger die gelden binnen de literatuur over kindertelevisie.

Een ander aspect waarin de programma’s verschillen, is dat in Dus Ik Ben Jr. eigenlijk constant de humanistische identiteit is terug te vinden. Dat komt ook door de insteek van het programma, doordat het een filosofisch programma is. Dat zoiets wordt gemaakt voor kinderen, is sowieso al iets dat past bij de identiteit van Human. Een andere omroep zou een dergelijk programma niet snel maken. Wat dit betreft komt dit element uit Dus Ik Ben Jr. niet overeen met een van de kenmerken van kindertelevisie die Hodge en Tripp geven, namelijk dat niet constant de dominante ideologie aanwezig is in kindertelevisie. Dit is wel meer het geval voor De Vloer Op Jr. In die analyse is gebleken dat niet in elke scène de humanistische identiteit even sterk aanwezig is. Stukken die vooral komisch zijn wisselen stukken met humanistische waarden af. Dit komt dus meer overeen met het idee van Hodge en Tripp. Daarnaast passen de lichtere scènes juist ook goed bij televisieprogramma’s die voor kinderen wordt gemaakt, omdat het lichtvoetig, komisch en speels is.

Dat de programma’s op bepaalde aspecten verschillen, bijvoorbeeld in de manier waarop de programma’s de verschillende codes en Bildung overbrengen, zou kunnen worden verklaard doordat de programma’s nou eenmaal

verschillende soorten programma’s zijn. Dus Ik Ben Jr. zou als filosofisch programma theoretisch gezien kunnen vallen in de categorie van zwaardere informatieve programma’s. Hierin worden vooral de humanistische waarden aan de hand van verschillende thema’s besproken. De Vloer Op Jr. is als

dramaproductie een andere categorie. Zo wordt door De Leeuw Mephan aangehaald die stelt dat: “Juist omdat er niet één waarheid kan zijn in een pluriforme maatschappij, moet het vertellen van de waarheid verbonden worden met een diversiteit van meningen, maatschappelijke perspectieven en keuzes die zichtbaar gemaakt worden in televisiedrama” (De Leeuw, Televisiedrama 13). Door allerlei verschillende opvattingen te laten zien in De Vloer Op Jr., en

doordat de kijker zal gaan nadenken wat hij of zij zou doen, treedt er een manier van vorming, en dus Bildung in werking. Het plaatsen van de jeugdprogramma’s

64

in verschillende categorieën, zou kunnen verklaren waarom de programma’s elk op hun eigen manier de elementen van Bildung in zich hebben en ook op

verschillende manieren de humanistische waarden, die zichtbaar worden in de ideologische codes van Fiske, uitdragen.

Een overeenkomst tussen beide programma’s is dat zogenaamd moeilijke onderwerpen niet uit de weg worden gegaan, zoals in hoofdstuk 3 al werd omschreven als een van de verwachtingen vanuit de kenmerken van het humanisme en Bildung. Uit de analyse is inderdaad gebleken dat zowel in De Vloer Op Jr. als Dus Ik Ben Jr. moeilijke onderwerpen aan bod komen. Zo zit in de eerste besproken aflevering van De Vloer Op Jr. al een scène waarin het probleem is dat de moeder en haar nieuwe vriend te luidruchtig seks hebben. Ook zitten in veel scènes situaties waarin de ouders van de kinderen zijn

gescheiden, een moeilijk onderwerp wat dus niet uit de weg wordt gegaan. Ook in Dus Ik Ben Jr. wordt bijvoorbeeld het moeilijke thema over angst voor de dood besproken. Dit komt dus overeen met de in hoofdstuk 3 eerder besproken ideeën dat kinderen geen schijnwereld voorgehouden moet worden en dus thema’s als echtscheiding en de dood bespreekbaar moeten worden gemaakt om bewustzijn te creëren. Dit zou dus duidelijk kunnen worden gezien als een vorm van Bildung, een manier om kinderen voor te bereiden en te vormen als actieve en weerbare individuen. Het kan dus worden gezien als een bewuste en

humanistische keuze om juist ook deze onderwerpen, die een taboe zouden kunnen zijn, te bespreken.

Het enige onderwerp dat niet expliciet aan de orde komt in beide programma’s is zelfbeschikking in de zin van het streven naar een goed en waardig levenseinde. In geen van de programma’s komt bijvoorbeeld euthanasie ter sprake, terwijl dit wel in bijvoorbeeld veel documentaires die Human maakt voor volwassenen een terugkerend onderwerp is. Wellicht klopt het wat Fisch stelt, en is euthanasie iets waarmee kinderen nog niet te maken krijgen en dus nog niet relevant voor hun eigen leven. Het zou ook kunnen dat het toeval is dat het onderwerp niet aan de orde is gekomen in de afleveringen die in deze

analyse zijn besproken. Als het wel een bewuste keuze is om juist dit onderwerp niet mee te nemen in de jeugdprogramma’s, kan voor de toekomst een

productieanalyse interessant zijn. Door met de makers van de programma’s te praten over hun keuzes voor de onderwerpen kan worden ontdekt of en waarom een onderwerp als euthanasie bewust niet wordt verwerkt in de

kinderprogramma’s van Human.

Een laatste belangrijke overeenkomst is dat beide programma’s, door de opdrachten in De Vloer Op Jr. en de keuze voor de thema’s en de voorbeelden

65 die de kinderen aan de hand van dit thema geven in Dus Ik Ben Jr., passen bij de leefwereld van kinderen. Op deze manier worden de sociale codes zo

gepresenteerd dat ze kinderen aanspreken en begrijpelijk zijn. Hierdoor worden de meer abstracte ideologische codes zoals individualisme en

verantwoordelijkheid zichtbaar op een niveau dat past bij televisie voor kinderen. Ook de onderwerpen die voor kinderen lastig kunnen zijn, zoals de dood, worden ondersteund door klei-animaties zoals is te zien in afbeelding 7. Op deze manier past het onderwerp beter bij de leefwereld van kinderen, terwijl het wel besproken wordt. Dat de codes passen bij de leefwereld van kinderen is niet per se humanistisch. Dat animaties worden gebruikt bij moeilijke

onderwerpen is ook te zien in kindertelevisie van andere omroepen. Wel is het zo dat in zowel Dus Ik Ben Jr. als De Vloer Op Jr. de codes van Fiske zo worden aangepast aan kinderen dat ze lastige en abstracte humanistische waarden inzichtelijk maken. De humanistische kernwaarden zijn dus door de codes te herkennen in de programma’s, en dit gebeurt veelal op een manier die past bij wat er in de literatuur over kindertelevisie is geschreven.

67 5. CONCLUSIE

We hebben gezien dat Human een plek heeft gekregen in het Nederlands publieke bestel als een kleine omroep zonder leden die zendtijd krijgt op basis van levensbeschouwing. Door deze levensbeschouwing, het humanisme, moeten de programma’s van Human duidelijk bepaalde waarden uitdragen. Deze

waarden zijn onder andere zelfbeschikking, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid. Ook hechten humanisten veel waarde aan Bildung: het vormen van mensen tot actieve en zelfdenkende burgers. Binnen de theorieën over kindertelevisie en educatieve televisie past dit idee van Bildung erg bij de ideeën over pedagogie, het pro-sociale aspect van educatieve televisie en het discours van het kind als burger. Het gaat namelijk om meer dan het leren van alleen kennis.

Human heeft twee programma’s die zijn gemaakt voor de jeugd, De Vloer Op Jr. en Dus Ik Ben Jr. De identiteit van Human in zijn kinderprogramma’s is onderzocht door te kijken naar op welke manier het Bildungsideaal in de programma’s aanwezig is en op welke manier de humanistische waarden gestalte krijgen en zo duidelijk maken wat de houding is van Human tegenover overheersingsrelaties. Om dit te onderzoeken is gelet op verschillende codes van televisie die worden omschreven door John Fiske. Door de sociale codes van verschijning, gedrag en spraak krijgen representationele codes van conflict, personage, dialoog en casting vorm. Uiteindelijk organiseert dit de ideologische codes van individualisme, ras en klasse. Van elk programma zijn voorbeelden gegeven van de manier waarop deze codes vorm krijgen en hoe op die manier de identiteit van Human zichtbaar wordt.

Zoals in de analyse duidelijk is geworden heeft Human twee verschillende soorten jeugdprogramma’s die elk op hun eigen manier gezicht geven aan de identiteit van omroep Human. In de vergelijking is gebleken in dat beide programma’s op verschillende manieren de ideologie van het humanisme, en daarmee de identiteit van Human, via de codes vorm krijgt. Bij De Vloer Op Jr. gebeurt dit onder andere in de conflicten. Deze worden opgelost op een manier waardoor de humanistische waarden in de ideologische code van het

individualisme duidelijk zichtbaar worden. Kinderen in de scènes worden door de opzet van het programma en de formulering van de opdrachten ertoe aangezet om te besluiten voor zichzelf op te komen, verantwoordelijkheid te durven nemen voor hun eigen gedrag of ze spreken hun ouders aan op hun

verantwoordelijkheid. Door onder andere de codes van casting wordt zichtbaar dat Human kijkt naar de ideologische codes van klasse en ras met de waarden

68

van gelijkwaardigheid en ruimdenkendheid. In Dus Ik Ben Jr. worden zowel de ideologische codes van individualisme als van ras en klasse onder andere zichtbaar in de manier waarop de denktank wordt gepresenteerd. Het zijn allemaal fotolijstjes van gelijkwaardige kinderen, individuen dus, die zelf nadenken over de grote vragen van het leven. Ook de thema’s die worden behandeld bevatten de humanistische waarden zoals vrijheid en

verantwoordelijkheid op zo’n manier dat ze als typische Human-waarden kunnen worden gezien en niet als waarden die ook bij een andere omroep zouden

kunnen horen. De enige waarde die geen expliciete aandacht krijgt, is zelfbeschikking in de zin van een waardig levenseinde, wellicht omdat dit onderwerp bij kinderen toch wordt vermeden. Zelfbeschikking in de bredere definitie, in de zin van het recht om over het eigen leven te beslissen, is wel aanwezig.

De programma’s verschillen niet alleen in de aanwezigheid van de ideologische codes. Ook de manier waarop het Bildungsideaal aanwezig is verschilt in beide programma’s. Bildung komt in De Vloer Op Jr. vooral naar voren doordat de opdrachten worden gegeven op een manier dat de kijker zich afvraagt wat hij of zij zou doen. Hierdoor wordt door de kijkende kinderen nagedacht over hun eigen handelen en worden ze gevormd tot zelfdenkende en actieve burgers. In Dus Ik Ben Jr. zit een aspect van Bildung door de gevarieerd samengestelde denktank van kinderen die de kijkende kinderen aanspoort mee te denken en hun eigen mening te vormen. Hierin zit sterk het onderzoekende element dat past bij Bildung.

Elk programma bevat dus beide aspecten van de identiteit van Human, zowel de humanistische waarden in de ideologische codes als Bildung, maar in elk programma wordt dit op een andere manier uitgedragen. Het is duidelijk geworden dat deze codes worden uitgedragen op een manier die past bij de leefwereld van kinderen en binnen het child-centered discours. Hodge en Tripp stelden namelijk al dat de codes van kindertelevisie af kunnen wijken van de codes van televisie voor volwassenen. In de programma’s van Human wordt dit duidelijk doordat bijvoorbeeld in De Vloer Op Jr. de opdrachten echt uit het leven zijn gegrepen. Valkenburg stelde al dat kinderen graag situaties observeren die potentieel interessant zijn voor hun eigen leven, waarvan de scènes die in De Vloer Op Jr. worden gespeeld een goed voorbeeld zijn. In Dus Ik Ben Jr. zit het aspect van leren door spel en activiteit onder andere in de animaties die worden gebruikt om lastige theorieën van bekende filosofen uit te leggen. Ook worden in beide programma’s grapjes gemaakt die passen bij de leefwereld van kinderen. Hoewel reeds is gesteld dat het aanpassen aan de codes aan de leefwereld van

69 kinderen niet specifiek humanistisch is, wordt het in deze programma’s wel zo gedaan dat de abstracte humanistische waarden begrijpelijk worden gemaakt voor kinderen.

Doordat het idee van Bildung in beide programma’s een duidelijke plaats inneemt, kan ook geconcludeerd worden wat in hoofdstuk 3 al werd verwacht. Namelijk dat de literatuur over educatieve en informatieve televisie, waarover ook veel publicaties rondom jeugdtelevisie gaan, kan worden uitgebreid met het concept van Bildung. Juist dit veel bredere idee van vorming, dat humanisten dus heel belangrijk vinden, past op veel kenmerken van informatieve en

educatieve televisie. Het gaat hiermee een stapje verder dan wat onder andere Prenger, Buckingham en Van der Haak hebben geschreven over informatieve en educatieve televisie. De sociale en pedagogische functies van televisie, die onder andere worden benoemd door Fisch, Von Feilitzen en Buckingham en Sefton- Green, verbreden de definitie van informatieve en educatieve televisie al enigszins. Doordat Bildung echter nog meer is dan alleen cognitieve kennis die samenvalt met de sociale functie, is het dus een duidelijke verruiming van de reeds bestaande theorieën.

Ook binnen de cultural studies voegt dit onderzoek nieuwe inzichten toe. In de inleiding is al aangestipt dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar de inhoud van mediateksten voor kinderen. Dit onderzoek is een aanvulling op de reeds bestaande onderzoeken. Het motiveert waarom het zinvol is om ook inhoudelijk naar kindertelevisie te kijken, en het genre niet alleen te

onderzoeken op het gebied van receptie. In het bijzonder is met dit onderzoek een eerste stap gezet om de relatie tussen omroepidentiteit en jeugdtelevisie te onderzoeken. Dit is een terrein dat nog verder ontgonnen kan worden door