• No results found

Woorden en pseudowoorden met het voorvoegsel ver en achtervoegsel je

Protocol lettergreeptraining kinderen groep 5 en

Training 1 Woorden en pseudowoorden met het voorvoegsel ver en achtervoegsel je

Benodigdheden: - Pen, scoreformulier

- Formulier Opdeeltaak training 1

- Computer met Leesversneller en bestanden: 1) woordleestaak training 1

2) oefentekst training 1

3) leestekst training 1 Veel te Eng

Stel jezelf voor en leg uit waarom je hier bent.

1. Kind bewust maken van het bestaan van woordstukjes aan het begin en eind van een woord. Expliciet vertellen dat langere woorden uit meerdere woordstukjes (lettergrepen) bestaan. We gaan samen allerlei oefeningen doen. Deze oefeningen hebben allemaal te maken met lezen. We gaan oefenen met woorden die uit twee woordstukjes bestaan. Ken jij een woord met twee stukjes? Neem het verzonnen woord of anders het voorbeeldwoord verband en laat horen dat het uit twee woordstukjes bestaat. (Dit kan eventueel ondersteund worden door het hak en plak gebaar. Twee handen tegen elkaar vouwen en een verticale korte beweging naar beneden maken).

We gaan oefenen met deze woordstukjes. Daardoor wordt het makkelijker om lange woorden te lezen.Vandaag gaan we beginnen met woorden die bestaan uit 2 stukjes. Al die woorden beginnen met het woordstukje ver- of eindigen op het woordstukje –je (spreek uit als ju). We gaan niet alleen met echte woorden oefenen maar ook met onzinwoorden, woorden die niet echt bestaan. Voor iedere taak leg ik goed uit wat we gaan doen, of we gaan eerst samen even oefenen zodat je goed begrijpt wat de bedoeling is. We beginnen met woorden en onzinwoorden die het woordstukje ver- vooraan hebben. Bijvoorbeeld het woord verdien of onzinwoord verkaun. Daarna gaan we oefenen met woorden en onzinwoorden die het woordstukje -je achteraan hebben, bijvoorbeeld poesje of kaafje.

2. Oefenen met het opdelen van woorden in woordstukjes

Je gaat nu een aantal woorden en onzinwoorden in woordstukjes opdelen. De woorden uit deze oefening lijken op die van het voorbeeld. Leg het formulier Opdeeltaak training 1 met de vier

voorbeelden en 40 oefenwoorden klaar en leg aan de hand van de voorbeelden uit dat het streepje verticaal met pen na het gekozen stukje gezet moet worden. Oefen de vier voorbeelden. Laat het kind beginnen.

Wil jij deze woorden nu zelf gaan opdelen in stukjes? Zet een streepje in het woord precies tussen de twee woordstukjes. Begin maar. Als de taak is afgerond, loop je samen met het kind de woorden na. Laat het kind de woorden hardop lezen en verbeter als het fout wordt gelezen, of als er een streep fout is gezet. Geef positieve feedback. Let op: Noteer het aantal fouten op het scoreformulier.

3. Computer woordleestaak

Kind een lijst woorden laten lezen met behulp van de computer.

Nu gaan we verder met woorden lezen, alleen dan op de computer. Zit je zelf wel eens achter de computer? Goed, de woorden die straks in beeld verschijnen hebben we net al geoefend in de vorige taakjes. Maar nu gaan we ze lezen op de computer. Start het programma Leesversneller op. Selecteer de woordleestaak van training 1.

De woorden die zo op het scherm komen hebben we per woordstukje roodgemaakt. Tijdens het lezen is het de bedoeling dat jij steeds het woord hardop leest, maar je moet met het woordstukje dat rood is gemaakt meelezen. We beginnen met gewone woorden en later komen er ook onzinwoorden. We gaan het eerst samen proberen, oké? Laat het programma beginnen en lees het eerste woord hardop voor en leg uit wat je doet. Als een woord gelezen is, blijft het woord in beeld staan. Laat het tweede en derde woord door het kind produceren, zet de

oefening stop en vraag of het begrepen is.

Ben je klaar om dit nu zelf te doen? Start het programma weer. Begin maar. Tussendoor uitleg geven als het niet begrepen is.

Volg onderstaande procedure om de snelheid tussentijds aan te passen.

De beginsnelheid wordt bepaald op basis van de voormeting. Het aantal lettergrepen dat het kind in één minuut leest op de EMT is de beginsnelheid. Deze beginstand is dus voor ieder kind verschillend. Begin met het eerste scherm, na een tweede keer vastlopen of na een tweede fout wordt de snelheid met eenmaal 2 lettergr/min omlaag gebracht. Als er één of geen fouten worden gemaakt laat je de snelheid met 2 lettergr/min oplopen voor het volgende scherm. Deze procedure herhaalt zich na ieder gelezen scherm. Let op! Het aantal lettergrepen per minuut van

het laatste scherm dient genoteerd te worden op het scoreformulier. Dit is de beginstand voor de volgende woordleestaak.

4. Computer tekstleestaak

Korte kennismaking met het tekstlezen op de computer.

Nu gaan we verder, we gaan een verhaaltje lezen, ook op deze computer. Net als bij de vorige oefening worden de woordstukjes rood gemaakt. Alleen gaan we nu proberen wat sneller te lezen. Nu ga je alleen maar echte woorden lezen. Er zitten geen onzinwoorden in het verhaaltje. Het eerste verhaaltje is een heel kort verhaaltje, zodat je even kan oefenen. Start het programma leesversneller en selecteer ‘oefentekst training 1’. Kijk op het formulier op welke beginsnelheid (aantal lettergrepen per minuut) het kind kan starten. Laat de eerste drie zinnen lezen tot aan het woord Amerika.

Probeer mee te lezen met het rode stukje, maar ga niet zo snel dat je fouten maakt. Oké, het gaat beginnen. Vraag na de drie zinnen of de oefening begrepen is en selecteer vervolgens de leestekst van training 1 ‘Veel Te Eng’.

Dan ga je nu het echte verhaaltje lezen. Probeer dus mee te lezen met het rode stukje, maar ga niet zo snel dat je fouten maakt. Het gaat nu beginnen, zet ' m op! Laat het kind hardop het eerste scherm (circa 100 woorden) lezen. Volg onderstaande procedure om de snelheid tussentijds aan te passen.

De beginsnelheid wordt bepaald op basis van de voormeting. Met behulp van de tijd die het kind doet over het lezen van de AVI-7B tekst wordt het aantal lettergr/min van dat kind bepaald, dat aantal lettergrepen is de beginsnelheid. Begin met het eerste scherm (circa 100 woorden), na een tweede keer vastlopen of na een tweede fout wordt de snelheid met eenmaal 5 lettergr/min omlaag gebracht. Bij elke volgende fout wordt de snelheid met eenmaal 5 lettergr/min omlaag gebracht. Totdat het kind geen fouten meer maakt. Dit ‘bereikte’ niveau is de startsnelheid voor de volgende het volgende scherm. Als er bij het volgende scherm woorden vloeiend worden gelezen (dat wil zeggen niet meer dan 1 keer vastlopen of 1 fout maken) laat je de snelheid met eenmaal 5 lettergr/min oplopen voor het volgende scherm. Tot het kind weer vastloopt en je de snelheid met eenmaal 5 lettergr/min omlaag brengt.

Let op! Noteer van de laatste honderd woorden (het laatste scherm) het aantal fout gelezen

Laat het kind de tekst aflezen en geef positieve feedback. Neem afscheid van het kind, zeg dat hij goed gewerkt heeft en vertel wanneer jullie weer verder gaan.

Training 2 - Woorden en pseudowoorden met het voorvoegsel ge- en achtervoegsel –tig (en