• No results found

Woorden en pseudowoorden met het voorvoegsel ge en achtervoegsel –tig (en herhaling van woorden en pseudowoorden met het voorvoegsel ver en achtervoegsel –je)

Protocol lettergreeptraining kinderen groep 5 en

Training 2 Woorden en pseudowoorden met het voorvoegsel ge en achtervoegsel –tig (en herhaling van woorden en pseudowoorden met het voorvoegsel ver en achtervoegsel –je)

Benodigdheden: - Pen, scoreformulier

- Formulier Opdeeltaak training 2

- Computer met Leesversneller en bestanden: 1) woordleestaak training 2

2) leestekst training 2 Kiespijn

1. Inleiding training 2

Het kind vertellen dat er wordt verder gegaan met een nieuwe categorie woorden

De vorige keer hebben we geoefend met woorden en onzinwoorden die bestaan uit 2 woorddeeltjes, een voorbeeld hiervan was verband of verkaun met ver- vooraan of poesje of kaafje met -je achteraan. Weet je het nog? Vandaag gaan we weer oefenen met het opdelen van woorden en onzinwoorden en deze keer hebben ze ge- (spreek uit als gu) vooraan, of -tig achteraan. Ik geef je weer voorbeelden. Een gewoon woord met ge- vooraan is gevaar en een onzinwoord met ge- vooraan is gevoom. Een gewoon woord met –tig achteraan is prettig en een onzinwoord met –tig achteraan is fottig. Goed? Dan gaan we hier nu mee oefenen.

2. Oefenen met het opdelen van woorden in woordstukjes

Je gaat nu zelf een aantal woorden en onzinwoorden in stukjes opdelen. De woorden uit deze oefening lijken op die van het voorbeeld. Deze oefening hebben we de eerste keer ook gedaan, zullen we samen weer even kijken hoe dat ook al weer ging? Leg het formulier Opdeeltaak training 2 klaar en leg aan de hand van de vier voorbeelden uit dat het streepje verticaal met pen na het gekozen stukje gezet moet worden. Oefen de vier voorbeelden. Laat het kind beginnen.

Wil jij deze woorden nu zelf gaan opdelen in stukjes? Zet streepjes tussen het woord waar jij denkt dat het volgende woordstukje begint. Begin maar.

Als de taak is afgerond, loop je samen met het kind de woorden na. Laat het kind de woorden hardop lezen en verbeter als het fout wordt gelezen, of als er een streep fout is gezet. Geef positieve feedback. Let op: Noteer het aantal fouten op het scoreformulier.

3. Computer woordleestaak

Nu gaan we verder met woorden en onzinwoorden lezen, alleen nu weer op de computer. Goed, de woorden die straks in beeld verschijnen hebben we net al geoefend in de vorige taakjes en sommige woorden hebben we de vorige keer geoefend. Dus misschien herken je ze al. Start het programma Leesversneller op. Selecteer de woordleestaak training 2. Bij de woorden die zo op het scherm komen worden de woordstukjes rood gemaakt. Tijdens het lezen is het de bedoeling dat jij steeds het woord hardop leest, maar je moet met het woordstukje dat rood is gemaakt meelezen. We gaan het eerst samen proberen, oké?

Laat het programma beginnen en lees het eerste woord per rood woordstukje hardop voor en leg uit wat je doet. Laat het tweede en derde woord door het kind produceren, zet de oefening stop en vraag of het begrepen is.

Ben je klaar om dit nu zelf te doen? Start het programma weer. Begin maar. Tussendoor uitleg geven als het niet begrepen is.

Volg onderstaande procedure om de snelheid tussentijds aan te passen. Kijk op het scoreformulier van het kind en stel de lettergreepsnelheid in op de snelheid van de laatst gelezen 12 woorden in training 1. Begin met het eerste scherm; na een tweede keer vastlopen of na een tweede fout wordt de snelheid met eenmaal 2 lettergr/min omlaag gebracht. Als er één of geen fouten worden gemaakt laat je de snelheid met 2 lettergr/min oplopen voor het volgende scherm. Deze procedure herhaalt zich na ieder gelezen scherm. Let op! Het aantal lettergrepen per minuut van het laatste scherm dient genoteerd te worden op het scoreformulier. Dit is de beginstand voor de volgende woordleestaak.

4. Computer tekstleestaak

Korte kennismaking met de markering van de lettergrepen in het computerprogramma.

Straks ga je weer een verhaaltje lezen op de computer. Net als bij de vorige oefening worden de woordstukjes rood gemaakt. Nu gaan we weer proberen wat sneller te lezen. Start het programma leesversneller op en selecteer de leestekst van training 2 ‘Kiespijn’. Kijk op het scoreformulier en stel de lettergreepsnelheid in op de snelheid van de laatst gelezen 100 woorden in training 1 minus (-) 5 lettergr/min.

Probeer mee te lezen met het rode stukje, maar ga niet zo snel dat je fouten maakt. Oké nu gaat het beginnen, zet ‘m op! Laat het kind hardop het eerste scherm (circa 100 woorden) lezen. Volg onderstaande procedure om de snelheid tussentijds aan te passen.

Begin met het eerste scherm (ongeveer de eerste 100 woorden), na een tweede keer vastlopen wordt de snelheid omlaag gebracht naar met 5 lettergr/min. Bij elke volgende fout wordt de snelheid met eenmaal 5 lettergr/min omlaag worden gebracht. Totdat het kind geen fouten meer maakt. Dit ‘bereikte’ niveau is de startsnelheid voor het volgende scherm. Als er het volgende scherm vloeiend gelezen wordt, laat je de snelheid met eenmaal 5 lettergr/min oplopen voor het volgende scherm tot het kind weer vastloopt en je de snelheid met eenmaal 5 lettergr/min omlaag brengt. Let op! Noteer van de laatste honderd woorden (het laatste scherm) het aantal fout gelezen woorden en het aantal lettergrepen per minuut op het scoreformulier.

Laat het kind de tekst aflezen en geef positieve feedback. Neem afscheid van het kind, zeg dat hij goed gewerkt heeft en vertel wanneer jullie weer verder gaan.

Training 3 - Herhaling woorden en pseudowoorden met de voorvoegsels ver- en ge- en