• No results found

voorstelregelgeving 4.1 Inleiding

4.2.2 Wet financieel toezicht

Na beantwoording van deze algemene en inleidende vragen over de Bitcoin geeft de minister op drie afzonderlijk gestelde vragen over het toezicht op bitcoins, de wettigheid ervan en de toepassing van de Wft één antwoord. Het belangrijkste deel hieronder geciteerd (met onderstreping auteur):

“(…) Naar huidig inzicht is Bitcoin geen elektronisch geld in de zin van de Wet op het financieel toezicht, onder meer omdat Bitcoins niet zijn uitgegeven in ruil voor ontvangen geld en geen vordering op de uitgever vertegenwoordigen. Daarmee voldoet de Bitcoin in ieder geval niet aan twee van de vier in de wet gestelde vereisten. Bitcoins is ook anderszins geen financieel product in de zin van de wet. Ook de (bemiddeling bij de) aan- of verkoop van Bitcoins is geen financiële dienst, zodat de Wet op het financieel toezicht niet van toepassing is.(…)”

Een antwoord dat grotendeels niet verrast. In artikel 1:1 van de Wft134 wordt elektronisch geld gedefinieerd als:

130

https://en.bitcoin.it/wiki/FAQ#Where_does_the_value_of_Bitcoin_stem_from.3F_What_backs_up_Bitcoin.3F

“Bitcoins have value because they are useful and because they are scarce.” 131

http://www.businessinsider.com/cyprus-bitcoin-atm-guy-responds-2013-4

132http://www.coindesk.com/10-businesses-that-use-bitcoins/

133

http://www.bitcoinspot.nl/waar-kan-je-met-bitcoins-betalen-.html

134 Wet van 28 september 2006, houdende regels met betrekking tot de financiële markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht), blz. 5

55

“(…) geldswaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen die een vordering op de uitgever vertegenwoordigt, die is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties te verrichten als bedoeld in artikel 4, punt 5, van de richtlijn betaaldiensten, en waarmee betalingen kunnen worden verricht aan een andere persoon dan de uitgever (…) ”

Het gaat dus om een viertal eisen;

1. geldswaarde dient elektronisch of magnetisch te zijn opgeslagen 2. die een vordering op de uitgever vertegenwoordigen

3. in ruil voor ontvangen geld

4. waarmee betalingen kunnen worden verricht aan anderen dan de uitgever Bitcoins worden willekeurig “uitgegeven” ter beloning van het oplossen van een rekenkundig probleem door een ieder die zijn computerrekenkracht daarvoor

beschikbaar stelt. Een bitcoin-delver doet geen geld toekomen aan het bitcoin-netwerk ten einde bitcoins te verkrijgen. Met Dijsselbloem ben ik het derhalve eens dat er geen sprake is van een vordering op het bitcoin-netwerk in ruil voor ontvangen geld.

Verder stelt Dijsselbloem dat er geen sprake is van een financieel product in de zin van de Wft. Onder een financieel product wordt volgens artikel 1:1 van de Wft verstaan:

a. een beleggingsobject;

b. een betaalrekening met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten; c. elektronisch geld;

d. een financieel instrument; e. krediet;

f. een spaarrekening met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten; g. een verzekering die geen herverzekering is;

h. een premiepensioenvordering; of

i. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander product; Vastgesteld is dat bitcoin geen elektronisch geld is, maar wel een aantal van zijn kenmerken deelt. Dit lijkt mij ook het geval bij het onder b en d genoemde product van een betaalrekening en een financieel instrument.

Bitcoins voldoen niet aan alle eisen van een betaalrekening, maar deelt wel een aantal eigenschappen. Immers kan met behulp van de bitcoin-wallet (vergelijkbaar met een elektronische betaalrekening met online-bankieren) worden betaald. Er is dus sprake van een op naam van een betaaldienstgebruiker aangehouden “rekening” die voor de uitvoering van betalingstransacties kan worden gebruikt. Daarnaast is het bij de bitcoin wallet niet mogelijk om rood te staan en kan worden verdedigd dat het vergelijkbaar is met de zogenoemde basisbankrekening uit de Wft135. Het is niet mogelijk om rente te ontvangen op bitcoins die worden bewaard in de bitcoin-wallet. Ook op dat punt lijkt de bitcoin op regulier geld dat op een betaalrekening staat.

135

Wet van 28 september 2006, houdende regels met betrekking tot de financiële markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht), blz. 2

56 Bij de definitie van een financieel instrument wordt een opsomming van verschillende soorten, met name complexe, financiële verschijningen gegeven. Er is nog teveel onduidelijkheid over de financiële kenmerken van een bitcoin om aan te kunnen geven of het mogelijk een financieel instrument is.

In de stelling dat er geen sprake is van een financieel product in de zin van de wet als het gaat om bitcoins, kan ik mij slechts deels vinden. De bitcoin kan naar mijn mening niet één-op-één worden gerangschikt onder één van de in artikel 1:1 van de Wft bedoelde omschrijvingen van financiële producten, maar dat er de mogelijkheid is opengelaten om bij AMvB (zie onder i) een ander product aan te wijzen als een financieel product, geeft wel aan dat rekening is gehouden met de mogelijkheid van toekomstige producten die niet letterlijk in de Wft zijn gedefinieerd maar er

mogelijkerwijs wel onder zouden kunnen en moeten vallen. Mijn advies luidt dan ook om hiervan gebruik te maken om zo de hoge mate van onduidelijkheid met betrekking tot de wettelijke status van bitcoins weg te nemen.

Tot slot concludeert Dijsselbloem dat de (bemiddeling bij) de aan- of verkoop van Bitcoins geen financiële dienst is. In paragraaf 3.4.6 is aangegeven dat de Duitse BaFin hier anders over denkt. Zij zijn van mening dat bitcoins wel degelijk een financiële dienst danwel bankendienst kan zijn indien zij voor commerciële doeleinden worden gebruikt. De beargumentering van Dijsselbloem schiet hier m.i. tekort. Hij geeft niet aan waarom er geen sprake is van een financiële dienst, waar BaFin dat wel doet door aan te geven dat bitcoins dezelfde economische functie vervullen als elektronisch geld. Waarschijnlijk gaat Dijsselbloem ervan uit dat, omdat er zijns inzien geen sprake is van een financieel product, er ook geen sprake kan zijn van een financiële dienst136. Tevens van belang is dat BaFin aangeeft dat bitcoins rekeneenheden zijn die wél als financieel instrument kunnen kwalificeren. Een duidelijk andere opvatting dus dan die van de Nederlandse autoriteiten.

Samenvattend kan met zekerheid worden gesteld dat de bitcoin geen elektronisch geld is. De uitleg door de Nederlandse lidstaat wijkt enigszins af van die van de Duitse lidstaat (ontbreken vordering versus ontbreken dienst jegens uitgever), maar ik ben van mening dat er geen inhoudelijk ander standpunt mee is beoogd. Dat bitcoins volgens Dijsselbloem geen financieel product in de zin van de wet is, geeft blijk van de door Nederland gekozen letterlijke interpretatie van de Wft. Een wijziging of aanpassing van de Wft lijkt mij gewenst om bitcoins te definiëren, mogelijkerwijs met behulp van een AMvB.

Bitcoins zijn in Nederland niet illegaal. Het staat volgens Dijsselbloem immers;

136Financiële dienstverlener wordt gedefinieerd als: degene die een ander financieel product dan een financieel instrument aanbiedt, die adviseert over een ander financieel product dan een financieel instrument of die bemiddelt, herverzekeringsbemiddelt, optreedt als gevolmachtigd agent of optreedt als ondergevolmachtigde agent;

Wet van 28 september 2006, houdende regels met betrekking tot de financiële markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht), blz. 6

57

“(…) een ieder vrij om alternatieve (digitale) producten te ontwikkelen en/of te gebruiken, zolang dat geen strijd oplevert met de Nederlandse wetgeving, zoals bijvoorbeeld de Wet op de

kansspelen.”

Niet elk land is het hier mee eens. De Thaise centrale bank heeft de Bitcoin illegaal verklaart.137

Door het gebrek aan bestaande wetten die specifiek van toepassing zijn op de bitcoin, kan worden gesteld dat de bitcoin geen wettig betaalmiddel is. Dit probleem dient te worden opgelost door wetgeving aan te passen en de bitcoin te definiëren. Er dient meer onderzoek te worden gedaan naar de financiële eigenschappen van de bitcoin als

betaalmiddel. Met BaFin ben ik het eens dat bitcoins de potentie hebben om als privaat uitgegeven geld te worden gekwalificeerd. Administratief onwenselijk is het wanneer een bitcoin-delver zich zou moeten registeren als een financiële instelling en

toestemming zou moeten verkrijgen van de financiële autoriteiten. Regulering van bitcoin is voor het wegnemen van de wettelijke onduidelijkheden wellicht nodig, maar botst met de oorspronkelijke doelstelling van de bitcoin om te functioneren als een betaalmiddel dat onafhankelijk is van de autoriteit van centrale instellingen.