De correspondent van de Manchester Guardian bezocht de Große Deutsche Kunstausstellung persoonlijk, zoals blijkt uit zijn gedetailleerde beschrijving van het gebouw en de
tentoonstelling. Hoewel hij beide prijst – hij is vooral erg onder de indruk van het moderne gebouw -‐ constateert hij dat er geen kunstwerken te vinden zijn die 'de nieuwe kunst van het
133 '(..) Dürer and Cranach were not so much Germans as Europeans, and their work is not specifically national but
belongs to the general tradition of Western civilisation.' Read, The Listener, 22 september 1937.
134 'This [attack on modern art] was entirely the result of a rash and inconsiderate identification of modernism in art
and communism in politics. The word 'Kulturbolshewismus' was invented, and under that cry a far-‐reaching vendetta was declared on those movements in contemporary art which are the subject of this book.' Read, Art Now, 10.
135 In de literatuur over de receptie wordt alleen verwezen naar krantenrecensies. Er is wel een verwijzing naar een
artikelen in de Axis (een Engels kunsttijdschrift) maar dat artikel heb ik niet kunnen vinden.
Derde Rijk representeren.'137 Hiermee bedoelt hij dat -‐ hoewel veel werken middelmatig zijn en
sommige eerste klas -‐ er geen werken zijn die het predicaat 'geniaal' verdienen. Ook schrijft hij dat de meeste deelnemers al eerder naam maakten, tijdens of voor de Weimarperiode; als voorbeeld noemt hij de beeldhouwer Georg Kolbe (1877-‐1947).
Twee weken later verschijnt een tweede artikel in de Guardian, nu geheel gewijdt aan
Entartete Kunst, waarin de schrijver een opsomming geeft van ‘ontaard’ verklaarde kunstenaars:
Corinth ('great artist'), Nolde ('his oils have a repellent crudity, but his water-‐colours are beautiful’), Schmidt-‐Rottluff ('one of the masters of woodcut'), Modersohn-‐Becker ('a woman with an unusual talent'), Hofer (‘his work (…) is original’), Klee ('one of the founders of German "Expressionism”'), Kokoschka en Marc ('his little water-‐colours are masterpieces').138
De recensent geeft hier geen beschrijving van de kunstwerken van de Entartete Kunst-‐
tentoonstelling, maar geeft zijn mening over de ‘ontaard’ verklaarde kunstenaars; zo schrijft hij over Nolde’s aquarellen, ofschoon het Nolde’s olieverfschilderij Das Leben Christi (1911-‐12) is, dat een centrale plek inneemt op de tentoonstelling.139
Waarom deze kunstenaars zijn veroordeeld is voor de schrijver onduidelijk. Het kan volgens hem niet gaan om een politieke kwestie aangezien geen van hen zich op enigerlei wijze bezighield met politiek.140 Hij denkt dat de nieuwe machthebbers het werk van sommige
kunstenaars gewoon niet begrijpen, zoals van Kokoschka, wiens werk 'een verontrustend, psychologisch complex karakter' heeft, of van Klee dat 'te verfijnd is voor de “onverholen mannelijkheid” van de nazi's'. Alleen de veroordeling van Chagall, die ‘weliswaar een groot kunstenaar' is, komt niet onverwacht; zijn Jood-‐zijn is reden genoeg om hem te veroordelen, denkt de schrijver.141 Dat Joodse kunstenaars het moeten ontgelden in Duitsland, zal in 1937,
door de berichtgeving over de anti-‐Joodse maatregelen, neem ik aan bekend zijn geweest.
The Times merkt op ‘dat het pikant is dat een aantal van de verbannen kunstenaars,
eerder beschermheren hadden binnen de nationaalsocialistische partij,' hiermee waarschijnlijk doelend op Nolde. Voor de Engelse recensenten lijkt de Entartete Kunst-‐campagne op het eerste
gezicht redelijk willekeurige kunstenaars te treffen. De persberichten die hierover door de nazi's worden verspreid, geven kennelijk onvoldoende uitsluitsel. De correspondent schrijft dat zelfs
veel Duitsers verbaasd zijn over de willekeurige manier waarop bepaalde kunstwerken 'ontaard' zijn verklaard, zeker als men deze werken vergelijkt met de werken die wél zijn 'goedgekeurd.'142
137 Van onze Berlijnse correspondent, The Manchester Guardian, 26 juli 1937. 138 Anoniem, "Degenerate Art," The Manchester Guardian, 12 augustus 1937.
139 Met drieëndertig werken was Nolde ‘het beste” vertegenwoordigd tijdens de tentoonstelling Entartete Kunst. Bron:
London 1938, 209.
140 ‘All three painters [Corinth, Nolde en Schmidt-‐Rottluff] are concerned with art; nothing else.’ Anoniem,
"Degenerate Art," The Manchester Guardian, 12 augustus 1937.
141 Van onze Berlijnse correspondent, The Manchester Guardian, 26 juli 1937.
De namen van hiervoor genoemde kunstenaars, komen ook in andere berichten over
Entartete Kunst voor; het ligt voor de hand dat zij enigszins bekend waren in Engeland. Hoewel
moet worden opgemerkt dat bekendheid hier een relatief begrip is; er was maar een klein groepje liefhebbers van moderne Duitse kunst. Natuurlijk is er een veel grotere groep kunstenaars die niet wordt genoemd, waaronder Max Beckmann, hoewel zijn werk ruim vertegenwoordigd was tijdens de Entartete Kunst-‐tentoonstelling. Een jaar later (in 1938) zou Beckmann Twentieth Century German Art openen en zou zijn naam in veel Engelse kranten staan.143
Geen van de krantenberichten over Entartete Kunst geven een beschrijving van de propagandistische opzet van deze tentoonstelling, zoals de indeling van de kunstwerken in groepen, de geschilderde leuzen op de muur of de opzettelijke chaotische presentatie van de kunstwerken, in schril contrast met de presentatie van de kunstwerken in het Haus der
Deutschen Kunst. Slechts The Daily Mail maakt melding van de rode briefjes die zijn opgehangen naast de kunstwerken, waarop staat 'dit werk is gekocht van het geld bijeengebracht door de “gewone man” in Duitsland.'144 Nog een aspect dat ontbreekt zijn de titels van de kunstwerken.
Enige uitzondering daarop is Franz Marc's Der Turm der blauen Pferde (1913). Zijn naam was vooral bekend in Engeland door de verspreiding van zijn werk middels kleurenreproducties.