redenen voor de Entartete Kunst-‐campagne, meer nog dan de politieke en raciale redenen.
Entartete Kunst | Analyse van de recensies
Voor de nu volgende analyse maak ik gebruik van een twintigtal krantenartikelen over Entartete
Kunst; aan de tentoonstelling werd ruim aandacht besteed in de Amerikaanse kranten. De eerste
berichten direct na de opening zijn gebaseerd op persberichten van bijvoorbeeld AP (Associated
Press). Daarna volgen verslagen van buitenlandcorrespondenten die de tentoonstelling(en)
persoonlijk bezochten, zoals Ralph Barnes (1899-‐1940) voor The New York Herald Tribune. Hij deed sinds 1935 -‐ en ondanks de censuur in Duitsland -‐ verslag over het naziregime vanuit Berlijn; of Otto D. Tolischus (1890-‐1967) die voor The New York Times – hij won in 1940 de Pulitzerprijs voor zijn berichtgeving vanuit Berlijn -‐ een uitvoerig artikel schreef over beide tentoonstellingen. Kortom de recensenten die over Entartete Kunst schreven, met name de meer inhoudelijke artikelen, waren ervaren en goed geïnformeerd over de (cultuur)politiek van Duitsland.
In vrijwel alle artikelen wordt Hitlers speech, uitgesproken tijdens de opening van het Haus der Deutschen Kunst, uitvoerig geciteerd. Ook worden beide tentoonstellingen met elkaar vergeleken, waarbij geen esthetisch oordeel over de ‘ontaarde’ kunstwerken wordt gegeven, maar wel over de goedgekeurde werken; Hitlers persoonlijke selectie voor de Große Deutsche
Kunstausstellung. Individuele kunstenaars van de GDK, met uitzondering van een paar schilders
en beeldhouwers, worden minder vaak bij naam genoemd, dan de kunstenaars van de tentoonstelling Entartete Kunst; laatstgenoemde toont volgens Barnes ‘een representatief overzicht van Duitse kunst van de twintigste eeuw.’191
Welke kunstenaars en kunstwerken komen aan bod?
De New York Times schrijft dat Hitlers veroordeling gericht is tegen 'allerlei zogenaamde
modernisten en Joodse kunsthandelaars.’192 Daarnaast noemt hij ‘de gebruikelijke vijanden zoals
de Weimarrepubliek, de democratie en het marxisme.’ De tentoonstellingen moeten het verschil aantonen tussen enerzijds 'zuivere en gezonde nationale kunst die iedere Duitser begrijpt’ en anderzijds de ‘smerige voorbeelden van de verschrikkingen in de kunst, opgedrongen aan het volk, door oplichters, dilettantes en charlatans.’ Hitlers eis dat kunst voor iedereen begrijpelijk moet zijn, roept veel discussie op.
191 Ralph Barnes, “Art under the dictatorships. Hitler embarks on repression from which Stalin had turned,” The New
York Herald Tribune, 15 augustus 1937.
Dorothy Thompson (1893-‐1961) schrijft er een column over in de New York Herald
Tribune, die tevens in een aantal andere kranten verschijnt.193 Volgens haar denkt de
‘doorsneeman’ eenvoudigweg: ‘Ik weet niet veel van kunst, maar ik weet wel wat ik mooi vind.' Voor het ongetrainde oog heeft het begrijpen van kunst vooral te maken met het herkennen van kunst, maar in een beschaafde samenleving neemt de 'doorsneeman' van de expert aan, dat een kunstenaar als Van Gogh een belangrijke kunstenaar is, ook al deelt hij die mening niet. Volgens Thompson is het verheffen van de smaak van de massa, reden waarom in het Derde Rijk nog altijd geen nieuwe culturele elite is opgestaan. Tot eenzelfde conclusie komen andere
recensenten zoals Tolischus en Nyson (beide schreven een artikel over Entartete Kunst voor de
New York Times).194 Thompson was overigens een bekende verslaggever; de eerste Amerikaanse
journalist in 1934 die werd uitgewezen uit nazi-‐Duitsland, vanwege haar kritische rapportages. Ralph Barnes spreekt zijn verbazing uit over de veroordeling van 'internationaal
bekende kunstenaars: ‘[Entartete Kunst] contains the majority of the German artists of the current century who are known abroad.’ Hun werk bevindt zich in collecties van zowel Duitse als buitenlandse musea; kunstliefhebbers in het buitenland zullen vooral geschokt zijn door de veroordeling van Franz Marc en Wilhelm Lehmbruck, denkt Barnes.195 Van laatstgenoemde zijn
voorbeelden te vinden in de collecties van het Chicago Art Institute, het MoMA, het Allbright Museum in Buffalo, het Detroit Art Institute en het Brooklyn Museum. Kortom, het gaat hier niet om de eerste de beste kunstenaars. Een aantal kranten melden dat deze veroordelingen ook in Duitsland tot protesten heeft geleid.
George Grosz en Oskar Kokoschka worden het vaakst genoemd. Grosz staat vooral bekend om zijn politiek satirische tekeningen, waardoor hij in de problemen kwam en Duitsland in 1933 moet ontvluchtte. De kranten schrijven dat hij emigreerde naar New York waar hij nu als docent aan een kunstacademie werkt. Kokoschka is vrijwel net zo bekend.196 Behalve deze
namen worden kunstenaars zoals Beckmann, Belling, Chagall, Dix, Feiniger, Kandinsky, Klee,
193 Dorothy Thompson, "Chromos over Germany" New York Herald Tribune, 9 augustus 1937. Ook verschenen in o.a.
The Abilene Reporter News (11 augustus 1937), St. Louis Post-‐Dispatch (10 augustus 1937), Pittsburgh Post-‐Gazette (11 augustus 1937).
194 Tolischus, "Nine muses regimented," New York Times 22 augustus 1937; en Benedict Nyson, "Modernism is Now
Verboten," New York Times, 25 juli 1937.
195 Ralph Barnes, “Germans Ask: Does Feuhrer's frustrated ambition as artist explain 'degenerate art' ban,” New York
Herald Tribune, 22 augustus 1937. Een andere krant schrijft: ‘Surprisingly the “degenerate” art was found to include paintings from German artists of international reputation whose works are to be found in most German and foreign galleries.’ Het artikel noemt met name Pechstein, Corinth, Kokoschka, Modersohn-‐Becker en Marc. Anoniem, “Art Critics Rub Eyes,” Detroit Free Press, 20 juli 1937. Ook The Gazette and Daily vermeldt dat onder de 'ontaarde' kunstenaars Paul Klee en Max Ernst te vinden zijn, die werk hebben hangen 'binnen en buiten Duitsland.' De krant noemt tevens George Grosz, van wie werk te vinden is in dertien steden waaronder Amsterdam, Detroit, Moskou en Venetië. Anoniem, "Hitler orders art works removed from galleries," The Gazette and Daily, York Pennsylvania, 7 augustus 1937. Een laatste voorbeeld: ‘The other [exhibition] described as made up of 'degenerate' art, was housed near by. It contained the majority of German artists of the current century who are known abroad.' Tolischus, The New York Times, 22 augustus, 1937.
196 'Among the artists placed in the 'chamber of horrors' are Georg Grosz, whom Thomas Craven (1888-‐1969),
the well-‐known art critic, considers one of the greatest artists of our era, and Oscar Kokoschka who is almost as distinguished.' V.F. Calverton, "The Cultural Barometer," Current History, 1 september 1937.
Kirchner, Marks, Modersohn-‐Becker, Nolde, Pechstein en Schmidt-‐Rottluff, vaker genoemd, en kunstenaars van de 'oudere' generatie, zoals Corinth. Daarnaast vermelden veel berichten dat een groot deel van de genoemde kunstenaars eerder te zien was in 1931, tijdens German
Painting and Sculpture.
De crucifix van Ludwig Gies (Kruzifixus, 1921) is onderwerp van een aantal
krantenberichten. Het zou gaan om een Christusfiguur met gasmasker, naar eenzelfde ontwerp als een tekening van Grosz, schrijft The Courier-‐Journal. Dit bericht berust op een misverstand; George Grosz' tekening van Christus met gasmasker (Maul halten und weiter dienen, 1927) was inderdaad onderdeel van Entartete Kunst, maar Gies' Christusbeeld, hoewel zeer expressief qua vormgeving, draagt geen gasmasker. Het artikel laat zien hoe onbekend de recensent is met de kunst die te zien was tijdens Entartete Kunst.197
Wel correct is het ooggetuigen verslag van de conservatieve krant The Sunday Star,
Washington.198 De schrijver wijst het beeld van Gies aan als het 'hoogtepunt' van Entartete Kunst.
Hij beschrijft hoe alles in de tentoonstelling erop gericht is om dit werk (en andere werken) zo ongunstig mogelijk te presenteren. Het onnatuurlijke perspectief en de fel rode doek achter het beeld met een bord met de tekst: 'Dit afgrijselijke werk hing als een gedenkteken voor
oorlogshelden in de kathedraal van Lübeck,' en een foto van de crucifix zoals deze te zien was in de kathedraal. Dit alles doet niets om de indruk van dit beeld te verbeteren; maar dat is ook de bedoeling, schrijft de recensent. Dit is fase één van de propagandatechnieken van de nazi’s: de werken zo ongunstig mogelijk laten zien. Fase twee zijn de slogans zoals 'De Weimarrepubliek stond het beschimpen van het christendom toe.' Hiermee willen de nazi's de bezoekers van
Entartete Kunst ervan overtuigen dat zíj de beschermers van het christendom zijn,' schrijft de
krant.199 Hoewel de recensent niet met zoveel woorden zegt of hij het met deze slogan eens is,
lijkt hij de intenties van de tentoonstellingsmakers in twijfel te trekken, aangezien hij in zijn verslag de nadruk legt op de propagandatechnieken van de nazi's. Het is opvallend dat dit ooggetuigenverslag een van de weinige artikelen is, dat de manier waarop de bezoekers van de
Entartete Kunst-‐tentoonstelling worden gemanipuleerd, gedetailleerd beschrijft, zodat de lezers
een idee krijgen hoe de makers de emoties van het publiek probeerden te bespelen.
197 Het is aannemelijk dat de auteur van dit artikel geen beeldmateriaal van de Entartete Kunst-‐tentoonstelling had en
zijn omschrijving baseerde op een (geschreven) persbericht van een van de persbureaus. Zie ook hoofdstuk 1: de opmerking van Kapser Niehaus, over de afwezigheid (in eerste instantie) van beeldmateriaal van de Entartete Kunst-‐tentoonstelling in München, omdat de makers ‘geen propaganda wilden maken voor deze kunst.’
198 Alle citaten uit deze alinea komen uit: Anoniem, "Reich Degenerate Art Propaganda stresses defence of
Christianity" Sunday Star Washington (Washington DC), 28 november 1937.
Wat wordt er verstaan onder 'ontaarding'?
Uit de toespraak van Hitler blijkt dat ‘ontaarde’ kunst gelijk staat aan on-‐Duitse, internationale, marxistische, bolsjewistische en Joodse kunst., maar dat zegt nog niet hoe deze kunst eruit ziet. Een manier om het begrip 'ontaarding' uit te leggen aan de lezers is om voorbeelden hiervan te laten zien. Vaker dan in de Engelse kranten zijn afbeeldingen van zowel 'goedgekeurde' als 'ontaarde' kunstwerken afgedrukt in Amerikaanse kranten. The St Louis Post Dispatch laat ter illustratie van een paginagroot artikel, een vijftal werken zien: van Beckmann, Corinth, Grosz, Kokoschka, en (als voorbeeld van ‘goede’ kunst) een werk van Hitler.200 De kop luidt: ‘The Nazis
move against Germany's Artistic “Rebels.”' Ook The Chicago Tribune toont een werk van Beckmann (Der Strand, 1927) waarbij de krant vermeldt dat het gaat om een 'voorbeeld van “ontaarde” kunst afgekeurd in Duitsland.'201 De krant laat de lezer verder vrij om zijn of haar
oordeel te vellen over de werken, dit in tegenstelling tot de makers van Entartete Kunst. Maar in het afbeelden van 'goede' en 'ontaarde' kunst schuilt ook een gevaar, vinden de pleitbezorgers van moderne (Duitse) kunst, waaronder Barr.202 Holz schrijft, dat zij bezorgd zijn dat het 'grote
publiek' het weleens eens zou kunnen zijn met Hitler, namelijk dat ook zij niet van moderne kunst houden.203 Daarnaast besefte men dat het tonen van 'ontaarde' kunst een onwenselijke
reactie van pro-‐nazi elementen zou kunnen uitlokken. (Deze ‘pro-‐nazi geluiden’ waren overigens niet alleen in de Verenigde Staten te horen, maar in alle hier besproken landen).
Dat zulke sentimenten leefden in de Verenigde Staten, blijkt uit het redactionele commentaar in The Sunday Star Washington (25 juli 1937). De schrijver meent dat 'hij [Hitler] door veel Amerikanen zal worden toegejuicht voor zijn eis voor een schone en gezonde nationale kunst.'204 Niet alleen de Duitse musea dienen gezuiverd te worden, ook in andere
landen (Frankrijk, Italië, België, Nederland en Engeland) zou een vergelijkbare campagne gehouden moeten worden. Ten slotte schrijft hij dat 'ontaarde kunst' veel dichter bij huis is te vinden dan in München, namelijk aan de muren van het departement van Justitie. (Wat de
200 Anoniem, "Exiled Reich art put on view here", New York Times, 8 augustus, 1939. Afgebeeld zijn: (Haubourdin 15,
1916) Adolf Hitler, (Cain and Abel, 1917 ) Lovis Corinth, (A winter's Tale, 1918) Georg Grosz, (Tower Bridge in London, 1925) Oskar Kokoschka, (Rugby, 1929 ) Max Beckmann.
201 Anoniem, "Example of "Degenerate Art" frowned upon in Germany," Chicago Tribune (Chicago Illinois), 29 juli
1937.
202 ‘Barr privately acknowledged that unsympathetic popular opinion toward modern art in the democracies might
vally support for Hitler’ London 1938, 218.
203 "If he [Hitler] is not quite sure what he likes, at least he knows what his uncorrupted audience does not like. It does
not like MODERN ART." Citaat uit: Francis Watson, "The New Laokoon," Architectural Review LXXXIV, no. 501 (August 1938), 45-‐46. Overgenomen uit: Holz, "Brushwork thick and easy," [28].
204 Citaat uit: Anoniem, “Degenerate art,”Sunday Star Washington, 25 jui 1937. '(…) he [Hitler] will be applauded by
many Americans for his demand for ‘a clean and healthy national art, to replace that of 'filfthy examples of frightfulness inflicted on the nation by fakers, dilettantes and charlatans'. (…) Similar campaigns of correction are needed in France and Italy, Belgium and the Netherlands, even in England. Furthermore, protest against some of the abominations now being set up in Government buildings throughout the United States -‐ the horrors inflicted on the walls of the Department of Justice, for instance -‐ is in order. There is 'degenerate art' much nearer home than Munich that ought to be condemned'.