Als ik de conclusies van de voorgaande hoofdstukken bekijk, dan zijn er belangrijke verschillen in de receptie van de Entartete Kunst-‐tentoonstelling aan te wijzen. Deze zijn niet zozeer fundamenteel, maar hebben vooral te maken met de focus van de artikelen; waar gaan deze artikelen over, en waar gaan ze niet over?
Zo leggen de Nederlandse recensenten de focus in hun artikelen op de 'ontaarde' kunst. Een aantal van hen zoals Niehaus van De Telegraaf, De Gruyter van Het Vaderland en (naar ik meen) de recensent van De Maasbode, gingen zelf naar München om zowel van Entartete Kunst als de Große Deutsche Kunstausstellung verslag te doen. In hun artikelen bespreken zij niet alleen de dilemma's rondom Hitlers veroordeling van de moderne kunst, maar geven zij ook een
waardeoordeel over de kunstwerken die er te zien zijn. Dit levert Niehaus kritiek op van Sanders (Het Volk) die schrijft dat Niehaus Entartete Kunst beoordeelt alsof het een doorsnee-‐
tentoonstelling is van De Onafhankelijken, zonder het politiek oogmerk van de makers te benoemen. Sanders en Engelman, beide werkzaam voor progressieve nieuwsbladen, focussen vooral op de politieke achtergrond van Entartete Kunst. Sanders weigert als enige recensent (om principiële redenen), een oordeel te geven over zowel goedgekeurde als 'ontaarde' kunst.
De meningen van de critici lopen uiteen en zorgen voor een hevige discussie, waarin eerder gevormde opinies over de veroordeelde kunstenaars een belangrijke rol spelen. Deze opinies worden niet zomaar -‐ ook niet nu de moderne kunst onder vuur ligt in Duitsland -‐ opzijgezet. De Nederlandse critici spreken zich daarvoor duidelijk uit als voor-‐ of tegenstander van staatsbemoeienis met de kunst; slechts Niehaus en Meuldijk (van het nationaalsocialistische
Volk en Vaderland) zijn -‐ weliswaar om verschillende redenen – voorstander hiervan, zowel in
Duitsland als in Nederland. Sanders en Engelman zijn daarentegen fel tegenstander. Kortom, de Nederlandse recensenten zijn meer dan hun Engelse of Amerikaanse vakgenoten verdeeld in hun oordeel over Entartete Kunst.
Niehaus heeft bovendien nog een reden om vooral te focussen op de kunst die in München te zien was. Hij is van mening dat politiek en kunst niets met elkaar te maken hebben en weigert in te gaan op de politieke motieven voor de veroordeling door Hitler. Of zijn houding slechts principieel is of ook wordt ingegeven door zijn instemming met de zuiveringsactie van de nazi’s, zoals sommige van zijn collega’s vermoeden, blijft onduidelijk.
In Engeland ligt de focus in de berichtgeving over Entartete Kunst op de veroordeling van de moderne kunst door Hitler; 'omdat ook de kunst haar toegewezen plaats binnen de totalitaire staat moet innemen' zo schrijft The Manchester Guardian (26 juli 1937). Volgens de Engelse recensenten was het 'de oude garde', die zich eerder benadeeld voelde door het succes van de modernisten voor de machtsovername, die Hitler aanzette tot een zuiveringsactie van de
moderne kunst. Voor de nazi's staan de modernisten symbool voor de oude vijand: de Weimarrepubliek. Om die reden zien de Engelse kranten de Entartete Kunst-‐tentoonstelling allereerst als een afrekening door Hitler met het verleden.
Geen van de recensenten plaatst de onderdrukking van de kunsten binnen een breder kader van de algehele onderdrukking van de vrijheid in Duitsland. Dat is denk ik te wijten aan een combinatie van factoren, zoals de invloed van de appeasementpolitiek op de media, maar ook de relatief beperkte kennis en belangstelling voor de moderne (Duitse) kunst in Engeland. Zowel de recensenten als het publiek konden zich in 1937 amper een voorstelling maken van de ‘ontaard' verklaarde kunst, omdat deze tot dan toe niet tot nauwelijks te zien was geweest in Engeland. Niettemin was het sensationele karakter van de Entartete Kunst-‐tentoonstelling het Engelse publiek niet ontgaan; in de kranten verschenen berichten over het onverwacht grote aantal bezoekers van Entartete Kunst. De Engelsen waren klaarblijkelijk zo nieuwsgierig geworden, dat ook de Twentieth Century German Art tentoonstelling, een jaar na dato, een veel groter aantal bezoekers trok dan vooraf was voorzien; de tentoonstelling moest tot driemaal toe verlengd worden. Dat was opmerkelijk gezien het feit, dat de spaarzame tentoonstellingen van moderne (Duitse) kunst in Engeland, in de jaren dertig, op weinig belangstelling konden rekenen.
In de Engelse media verschijnt één artikel dat eruit springt en wel focust op de kunst die te zien is in München, en dat is Herbert Read’s artikel: "Hitler on Art." Read analyseert slechts Hitler keuzes betreffende goedgekeurde kunst, en niet zijn veroordeling van de 'ontaarde' kunst. Waarom hij niet ingaat op de veroordeling van moderne kunst door Hitler wordt niet duidelijk; Read schrijft dat hij een zo objectief mogelijke analyse wil geven van Hitlers ideeën, waarmee hij suggereert dat hij neutraal wil blijven. Een andere, voor de hand liggende reden is, dat Read zich realiseert dat een duidelijke afkeuring door hem van Entartete Kunst ook tot het
tegenovergestelde effect bij de lezers zou kunnen leiden, namelijk instemming met Hitlers veroordeling. Moderne (Duitse) Kunst kreeg in de jaren dertig in Engeland immers maar weinig waardering. Niettemin kan ik over de precieze reden voor Read’s zwijgen slechts speculeren.
In de Amerikaanse kranten ligt de focus, net als in de Engelse kranten op de veroordeling van de ‘ontaarde’ kunst en kunstenaars, die veelal bekender en meer gerespecteerd worden in de Verenigde Staten, dan de kunstenaars waarvan Hitler het werk goedkeurt. Als de twee tentoonstellingen met elkaar worden vergeleken zijn de Amerikaanse recensenten opvallend gelijkgezind in hun oordeel over de ‘ontaarde’ werken; die doen niet onder voor de kunstwerken van de Große Deutsche Kunstausstellung. Dit is opmerkelijk aangezien eerder, in het decenium voorafgaand aan Entartete Kunst, de moderne kunst in de Verenigde Staten slechts door een relatief beperkte groep kunstliefhebbers werd gewaardeerd.
Zoals hiervoor beschreven geven de Amerikaanse recensenten doorgaans geen
esthetisch oordeel over ‘ontaarde’ kunst om zo Hitler niet in de kaart te spelen. Ze berichten in hun artikelen bij voorkeur over de feiten betreffende Entartete Kunst, zoals de reputatie van de ‘ontaard’ verklaarde kunstenaars. Door zich tot deze feitelijkheden te beperken, is het moeilijker voor de Duitse pers (en ook tegenstanders van de moderne kunst) om deze berichten tegen te spreken. Dat Duitsland kritiek vanuit het buitenland scherp in de gaten hield, bleek bijvoorbeeld uit Hitlers reactie op de Twentieth Century German Art tentoonstelling, waarnaar hij verwees in zijn openingsspeech voor de tweede Große Deutsche Kunstausstellung, in 1938. Nog een feit dat meermaals vermeld wordt door de Amerikaanse kranten, is dat de Entartete Kunst-‐
Tentoonstelling vele malen beter wordt bezocht dan haar ‘tegenpool.’ Alle buitenlandse kranten berichten hierover, net als de Duitse kranten, maar die geven uiteraard een andere uitleg aan het ‘succes’ van Entartete Kunst, dan de buitenlandse media.
Een belangrijke overeenkomst in de recensies van beide tentoonstellingen is het waardeoordeel over de Große Deutsche Kunstausstellung: de meningen van de recensenten uit alle drie de landen komen in grote lijnen met elkaar overeen: de 'goede' of goedgekeurde kunst in het Haus der Deutschen Kunst is vooral 'oude wijn in nieuwe zakken.' Entartete Kunst is daardoor alleen een binnenlands succes te noemen, aangezien Hitler de meeste buitenlandse recensenten er niet van heeft weten te overtuigen dat hier de nieuwe, nationaalsocialistische kunst te zien is. Het zijn vooral de kunstenaars met een gevestigde reputatie, die al bekend waren tijdens of zelfs voor de Weimarperiode die hier te zien zijn, schrijven de buitenlandse kranten. Zelfs
voorstanders van een zuivering van de moderne kunst, zoals Niehaus, vinden het niveau van de
Große Deutsche Kunstausstellung niet heel hoog. Enerzijds merkt men op dat de nazi's nog maar
een paar jaar aan de macht zijn, anderzijds verwacht men niet dat het de nationaalsocialisten zal lukken om een eigen, nationaalsocialistische kunst te ontwikkelen; dat is eenvoudigweg niet mogelijk binnen de restricties van een dictatuur.
Kritiek op de Große Deutsche Kunstausstellung dient nog een doel, namelijk dat deze kritiek ook op Hitler zelf terugslaat, aangezien de Erste Große Deutsche Kunstausstellung door de nazi's zo nadrukkelijk wordt gepresenteerd als 'Hitlers keuze.' Het is tevens een effectievere manier voor de buitenlandse recensenten om kritiek te uiten op de nationaalsocialistische kunstpolitiek, dan door de Entartete Kunst-‐tentoonstelling zelf af te keuren. Het lijkt erop dat veel van hen deze gedachtegang hebben gevolgd in hun reacties. Kapser Niehaus’ is een van de weinige recensenten die -‐ uitgezonderd de kranten met een duidelijke nationaalsocialistisch signatuur zoals het Volk en Vaderland in Nederland -‐ de opzet van de Große Deutsche
de Große Deutsche Kunstausstellung als ‘deze van afval gezuiverde tentoonstelling;’ met zijn positieve oordeel is hij echter de uitzondering.
Een uitbreiding van dit onderzoek naar nog meer landen, lijkt mij een interessante optie voor een vervolgonderzoek. Ik denk hierbij vooral aan België en Frankrijk. Een breder
onderzoek dan ik nu heb gedaan, waarbij ook de reacties uit tijdschriften betrokken zouden worden -‐ nu deels buiten beschouwing gelaten vanwege de omvang van deze scriptie -‐ zou tevens een interessant vervolg kunnen zijn.
Bibliografie
Anoniem. "Nieuwe Zakelijkheid in het Stedelijk Museum." Handelsblad, 26 mei 1929.
Anoniem. "Neue Sachlichkeit." De Maasbode, 1 juni 1929.
Anoniem. "Art Nazis Spurned is Exhibited here." The New York Times, 11 oktober 1933.
Anoniem. "Art Exhibition. Mr. Paul Klee." The Times, 17 januari 1934, 17.
Anoniem. "Exhibition Shows Vagaries of Recent 'Expressionism." Los Angeles Times, 25 augustus 1936.
Anoniem. 'Dag der Duitsche Kunst' te München." Algemeen Handelsblad, 19 juli 1937, 7.
Anoniem. "Artistieke gruwelkamer te München." Algemeen Handelsblad, 20 juli 1937.
Anoniem. "Un-‐German" Art.” The Daily Mail, 20 juli 1937.
Anoniem. "How to become an artist." The Manchester Guardian, 20 juli, 1937.
Anoniem. “Art Critics Rub Eyes.” The Detroit Free Press, 20 juli 1937.
Anoniem. "300 'Awful Examples' of Art Before Hitler Put on View." The Courier-‐Journal
(Louisville, Kenthucky), 20 juli 1937.
Anoniem. “De kunstgruwelkamer: Hitler als kunstcriticus.” Het Vaderland, 21 juli 1937.
Anoniem. “Degenerate art.” The Sunday Star Washington, 25 juli 1937.
Anoniem. "The House of German Art: Two Exhibitions The Sheep and the Goats." The Manchester
Guardian, 26 juli 1937.
Anoniem. "German Art, Exhibition of XXth-‐century art at the New Burlington Galleries.” Apollo, 1 augustus 1938.
Anoniem. "Wag [Wat] mag, wat mag niet." Algemeen Handelsblad, 4 augustus 1937.
Anoniem. "Art Purge In Prussia: No "Decadence" in the galleries. Grass must be green."
The Times, 4 augustus 1937.
Anoniem. "Munich two art exhibitions. Wrong one still popular." The Manchester Guardian, 6 august is 1937.
Anoniem. "German "Decadent Art" Exhibition. Many British and American Visitors." Belfast
News-‐Letter, 6 augustus, 1937.
Anoniem. "Degenerate Art." The Manchester Guardian, 12 augustus 1937.
Anoniem. "Mediocre." The Ironwood Daily Globe, Ironwood, Michigan, 8 september 1937.
Anoniem. "Reich Degenerate Art Propaganda Stresses Defence of Christianity." The Sunday Star
Anoniem. "Bilderbogen, De politieke strijd werkt in München met kunst -‐middelen." De
Maasbode, 17 augustus 1937.
Anoniem. "Hitler Forbids Art Not Obvious to All." The New York Times, 19 juli 1937.
Anoniem. "Art under Hitler, Medieval tradition denounced." The Yorkshire Post, 26 oktober 1937.
Anoniem. "De expositie van abstracte kunst in het Stedelijk museum. Richting die op haar eigen vernietiging uitloopt." De Telegraaf, 12 april 1938.
Anoniem. “Herr Hitler’s New Attack on Modern Art.” The Daily Telegraph and Morning Post, 11 juli 1938.
Appleton Read, Helen. “German Moderns.” Brooklyn Daily Eagle New York, 15 maart 1931.
Barnes, Ralph. “Art Under the Dictatorships. Hitler Embarks on Repression from which Stalin Had Turned.” The New York Herald Tribune, 15 augustus 1937.
Barnes, Ralph. “Germans Ask: Does Feuhrer's Frustrated Ambition as Artist Explain 'Degenerate Art' Ban.” The New York Herald Tribune, 22 augustus 1937.
Barr, Alfred Hamilton. Defining modern art: Selected Writings of Alfred H. Barr, Jr. (New York: Abrams, 1986).
Barr Jr., A.H. “Press release MoMA: Introduction to -‐ and collection of quotes from reviews of German Painting and Sculpture by A.H. Barr -‐ for Museum der Gegenwort (sic!)”, geraadpleegd 4-‐2020. https://www.moma.org/momaorg/shared/pdfs/docs/press_archives/55/releases/ MOMA_1929-‐31_0055.pdf,
Bealle, Penny. "J.B.Neumann and the Introduction of Modern German Art to New York, 1923 – 1933." American Art Journal, Vol. 29, No. 1/2 (1989): 2-‐15.
Blunt, Anthony. “Superrealism in London.” The Spectator, 19 juni 1936.
Blunt, Anthony. "Contemporary German Art." The Spectator, 8 juli 1938.
Calverton, V.F. "The Cultural Barometer." Current History, 1 september 1937.
“Degenerate Art": The Fate of the Avant-‐Garde in Nazi Germany. red. Stephanie Barron en Peter
W. Guenther. Los Angeles, Californie: Los Angeles County Museum of Art, 1991. Catalogus.
Degenerate Art the Attack on Modern Art in Nazi Germany 1937. red. Olaf Peters, Ronald S.
Lauder, Renée Price en Bernhard Fulda. (Munich: Prestel, 2014). Catalogus.
Dekkers, Dieuwertje. "Bonte schreeuwerigheid' uit het 'kunst-‐arme Groningen'. Hoe in Nederland op De Ploeg werd gereageerd (1922-‐1940).” In Nederland en Duitsland in het
interbellum. Wisselwerking en contacten: van politiek tot literatuur, Frits Boterman en Marianne
Vogel, 103 – 112. Hilversum: Verloren, 2003.
Dittrich van Weringh, K. Blom, P. en Bool, P. Berlijn-‐Amsterdam, 1920-‐1940: wisselwerkingen. Amsterdam: Querido, 1982.
Engelman, Jan. "De Ezelstrap." De Groene Amsterdammer, 14 augustus 1937.
Engelman, Jan. “De kunst onder het politieke juk.” Kroniek van Hedendaagsche Kunst en Kultuur, 2e jaargand no. 10, oktober 1937.
Engelman, Jan. “Zoveel jaar na dato.” De Groene Amsterdammer, 9 april 1938.
Exiles + Emigrés: The Flight of European Artists from Hitler. Stephanie Barron, Matthew Affron en
Sabine Eckmann. Los Angeles: Los Angeles Country museum of Art, 1997. Catalogus.
Fletcher, Pamela M., en Helmreich, Anne. The rise of the modern art market in London:
1850-‐1939. Manchester: Manchester University Press, 2011.
Fried, Alexander. "'Dada' Show Diverting: Little of Permanent Value Discovered." The San
Francisco Examiner, 15 augustus 1937.
Fry, Roger. "Art Now-‐An Introduction to the Theory of Modern Painting and Sculpture by Herbert Read." The Burlington Magazine, Vol. 64, No. 374 (mei, 1934), 242, 245.
German Painting and Sculpture (1905-‐1930), Alfred H. Barr Jr. New York: Museum of Modern Art,
1931. Catalogus.
Goodway, David. Herbert Read reassessed. Liverpool: Liverpool University Press, 1998.
Gray, Nicolette. "German XXth Century Art. London Sees The Pictures Hitler Condemns As Decadent." The Catholic Herald, 15 july 1938.
Gruyter, W. J. de. "Internationale schilderkunst bij de Ploeg, Groningen." Elsevier Geïllustreerd
Maandblad, mei 1933.
Gruyter, Jos de. "Twee tentoonstellingen. De zoogen. ontaarde kunst te Muenchen."
Het Vaderland, 7 september 1937.
H.F., "Art Now: An Introduction to the Theory of Modern Painting and Sculpture." Apollo, 1 november 1933; 18, 107.
Holz, Keith. Modern German Art for Thirties Paris, Prague and London: Resistance and
Acquiescence in a Democratic Public Sphere. Ann Arbor, Michigan: University of Michigan Press,
2004.
Holz, Keith. "Brushwork thick and easy" or a "beauty-‐parlor mask for murder"?: Reckoning with
the Great German Art Exhibitions in the Western Democracies.” RIHA Journal, 2012. geraadpleegd:
4-‐2-‐2020. URL: www.riha-‐journal.org/articles/2012/2012-‐jul-‐sep/holz-‐reckoning
Imanse, Geurt. "Van Sturm tot Branding" in Berlijn -‐ Amsterdam, 1920-‐1940: wisselwerkingen, red. Kathinka Dittrich, et al. 251-‐264. Amsterdam: Querido, 1982.
Jewell, Edward Alden. "Contemporary German Art Shown." The New York Times, 13 maart, 1931.
Koopmans, Ype. Te waar om mooi te zijn: het kritische realisme van Dix & Co 1920-‐1940. Arnhem: Museum voor Moderne Kunst Arnhem, 2010.
Langfeld, Gregor. "'Hitler hield niet van groene luchten': kentering in de waardering van de Duitse avant-‐garde in Nederland na 1945." Jong Holland, 18 (2002): 40-‐49.
Langfeld, Gregor. Duitse kunst in Nederland. Verzamelen, tentoonstellen, kritieken: 1919-‐1964. Zwolle: Waanders, Den Haag: Gemeentemuseum Den Haag, 2004.
Langfeld, Gregor. “Bij de Max Beckmann-‐tentoonsteling.” De Witte Raaf, september-‐oktober 2007.
Langfeld, Gregor. German Art in New York: The Canonization of Modern Art, 1904-‐1957. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2015.
Levi, Neil. "Judge for Yourselves!"-‐The "Degenerate Art" Exhibition as Political Spectacle."
October. Vol. 85 (zomer 1998), 41-‐64.
London 1938: Defending 'Degenerate' Art = mit Kandinsky, Liebermann und Nolde gegen Hitler.
Lucy Wasensteiner en Martin Faass. Wädenswil am Zürichsee, Schweiz: Nimbus, 2019. Catalogus.
McComas, Jennifer. "The Politics of Display: Exhibiting Modern German Art in America, 1937-‐ 1957," Proefschrift, Indiana University, 2014.
New worlds: German and Austrian art, 1890-‐1940. red.; Renée Price. New York: Neue Galerie,
Museum for German and Austrian Art, 2001. Catalogus.
Merlet, Herluf van. "Oude wijn in nieuwe kannen: De onafhankelijken en hun gasten." De Tijd, 3 juni 1929.
Meuldijk, Maarten. "Ontaarde kunst. Kwakzalverij in de kunstcritiek." Volk en Vaderland, 20 augustus 1937.
Mortimer, Raymond. “Letters and the Arts: The Art of Displeasing.” The Listener, augustus 1936.
Niehaus, Kasper. "De Onafhankelijken." De Telegraaf, 12 februari 1921.
Niehaus, Kasper. "Duitsche en 'ontaarde' kunst. Twee tentoonstellingen in München."
De Telegraaf, 3 augustus 1937, 7.
Niehaus, Kasper. "'Ontaarde Kunst' in München. Noodzakelijke zuivering van den kunsttempel."
De Telegraaf, 5 augustus 1937, 7.
Niehaus, Kasper. "'Ontaarde Kunst' te München. Gruwelkamer van de anti-‐oorlogskunst."
De Telegraaf, 7 augustus 1937, 9.
Niehaus, Kasper."'Kunstmanifestatie van het Derde Rijk. De plastiek de beste kunstuiting."
De Telegraaf, 11 augustus 1937, 9.
Nyson, Benedict. "Modernism is Now Verboten." The New York Times, 25 juli 1937.
Petropoulos, Jonathan. Art as Politics in the Third Reich. Chapel Hill, NC.: University of North Carolina Press, 1996.
Potter, Matthew C. The Inspirational Genius of Germany: British Art and Germanism, 1850-‐1939. Manchester: Manchester University Press, 2016.
Read, Herbert. "Post-‐War Art in Germany." The Listener, 5 november 1930, 738
Read, Herbert. "Modern German Painting." The Listener, 29 oktober 1930, 708.
Read, Herbert. "Paul Klee.” The Listener, 17 januari 1934, 108.
Read, Herbert. "Hitler on Art." The Listener, 22 september 1937, 605-‐607.
Read, Herbert. Art Now. London: Faber and Faber Limited, 1948.
Roodenburg-‐Schadd, Caroline. Expressie en ordening: Het verzamelbeleid van Willem Sandberg
voor het Stedelijk Museum, 1945-‐1962. Amsterdam: Stedelijk Museum, Rotterdam: NAi Uitgevers,
2004.
Ruiter, Peter de. Wegwijzers in oude en moderne kunst 1918-‐1965: Kunstkritiek van Niehaus,
Hammacher, De Gruyter en Engelman. Rotterdam: Nai010 uitgevers, 2017.
Rutter, Frank. "Gangster Art." The Sunday Times, 15 oktober 1933, 12.
Rijnders, Mieke. Realisme in Nederland: Critici kiezen positie 1925-‐1945. Rotterdam: Nai010 uitgevers, 2016.
Sanders, P.F. “De kunst is geen partij-‐politieke aangelegenheid.” [Het Volk]/Vooruit, 2 september 1937.
Thompson, Dorothy. "Chromos over Germany." The New York Herald Tribune, 9 augustus 1937.
Tolischus, Otto D. "Nine Muses Regimented." The New York Times, 22 augustus 1937.
Vaughan, Malcolm. "Freakisch Art on Display in New York." The State Journal, Lansing, Michigan, 3 januari 1937.
Veth, Cornelis. "De Duitschers bij de Onafhankelijken." Elsevier Geïllustreerd Maandblad, april 1921.
Watson, Francis. "Banned German Art. London exhibition of Movements Condemned in Germany." The Yorkshire Post, 4 july 1938.
Wolf, N.H. "De Onafhankelijken." De Kunst, 19 februari 1921.
Weikop, Christian. New perspectives on Brücke Expressionism: Bridging History. Farnham: Ashgate, 2011.
Zijlmans, Kitty. "München 1937. Entartete Kunst en Deutsche Kunst in de Nederlandse kunstkritiek," Jong Holland jrg. 2 afl. 4 (dec.1986) 46-‐57.
Websites:
Website gedigitaliseerde teksten uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften. "Delpher." geraadpleegd 5 februari 2020. https://www.delpher.nl
Website Gale Cengage Learning, "Gale Databases." geraadpleegd 5 februari 2020. https://find-‐ gale-‐com
Website Britse kranten online. "britishnewspaperarchive." geraadpleegd 5 februari 2020. https://www.britishnewspaperarchive.co.uk
Website Amerikaanse kranten online. "newspapers." geraadpleegd 5 februari 2020. https://www.newspapers.com
Website The Library of Congress. "chroniclingamerica.loc.gov." geraadpleegd 5 februari 2020. https://chroniclingamerica.loc.gov
Website Museum of Modern Art, MoMA. "moma." geraadpleegd 5 februari 2020.https://www.moma.o