• No results found

Een weergave van de opvattingen van verschillende museumprofessionals ten aanzien van het begrip ‘inpandig

kindermuseum’

Volgens Melissa de Vreede van Cultuurnetwerk Nederland is het kindermuseum ‘een duidelijk apart herkenbare ruimte in een museum, (…) waar het heel erg duidelijk is dat het bedoeld is voor kinderen en daar ook op gericht is. De ouders zijn bijzaak. Zij mogen wel mee, maar daar is het niet voor gemaakt.’416 Daar zijn alle geïnterviewden het over eens. ‘Het moet gewoon volledig zijn ingericht voor kinderen. En op de beleving van kinderen. (…) in alle facetten,’ aldus Mariken Lamberts,

marketingadviseur bij Het Scheepvaartmuseum.417 ‘Je legt het uit voor kinderen; je hebt de toon voor kinderen,’ vindt Liesbeth van der Horst, directeur van het

Verzetsmuseum Amsterdam.418 ‘De doelgroep kinderen is natuurlijk breed en dat moet dan ook (…) gespecificeerd worden,’ vertelt Petra Katzenstein, oprichtster van het JHM Kindermuseum in het Joods Historisch Museum.419 De meeste kindermusea zijn geschikt voor kinderen van 4 t/m 12 jaar, maximaal 14, en zowel in

schoolverband en individueel te bezoeken. Astrid Fiddelers, projectleider van Het Kleine Weeshuis in het Amsterdam Museum: ‘het hoeft dus niet voor de hele familie leuk te zijn.’420

Daarnaast moeten er echte objecten zijn, net als in het moedermuseum, vindt Katzenstein, ‘daar begint een museum mee. En als het een museumdeel is, moeten er ook echte objecten zijn. Het moet niet alleen een speelplaats zijn.’ En ‘het moet

educatief zijn, ‘maar dat is een museum per definitie.’421 Van der Horst koos ook voor het tonen van collectie in het Verzetsmuseum Junior, maar ze vindt het geen ijzeren wet die voor alle kindermusea zou moeten gelden.422 Mariëlle Pals, Hoofd

Programma van het Tropenmuseum, Museum Volkenkunde en het Afrika Museum en tevens verantwoordelijk voor Tropenmuseum Junior ziet het juist als een kenmerk dat een kindermuseum anders met collectie omgaat dan een museum voor

volwassenen. ‘In een kindermuseum kan een tentoonstelling geen statische uitstalling !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

416 Interview De Vreede 417 Interview Lamberts 418 Interview Van der Horst 419 Interview Katzenstein 420 Interview Fiddelers 421 Interview Katzenstein

422 Het Verzetsmuseum Junior is op 16 oktober 2013 geopend. Interview Van der Horst

van collectie zijn. Zintuiglijke ervaringen zijn noodzakelijk bij kennisoverdracht aan kinderen. Louter cognitieve kennisoverdracht volstaat niet. Voor TMJ geldt ook dat de objecten altijd tot leven moeten worden gebracht, bij voorkeur door de kinderen zelf. Dat heeft gevolgen voor de selectie van voorwerpen en de presentatiewijze: hands on. Daarnaast is de impact groter als objecten in hun context worden getoond en als er een duidelijke samenhang is tussen materiële en immateriële (dans, muziek, vertellingen, enz.) cultuur.’423

Het kindermuseum is dan ook ‘een apart onderdeel van het museum, want je hebt een aparte doelgroep voor het kindermuseum. (…) Het hoeft geen mini-museum te zijn, maar (…) wel iets meer dan alleen maar een speellokaal, (…) want die kun je overal hebben. [Het is belangrijk] dat je wel een beetje blijft bij wat je nu bent’ vindt Moncef Beekhof, hoofd Marketing & Communicatie van het JHM.424 Van der Horst: ‘het moet natuurlijk wel aansluiten bij het thema van het museum, maar dat is logisch.’425 Elvire Jansen, inhoudelijk samensteller van Het Kleine Weeshuis, vindt dat je met de term ‘kindermuseum’ zelfs de verwachting schept dat het thema

aansluit, in tegenstelling tot de kindertentoonstelling, die kan afwijken van het thema van het museum.426 Ook voor Fiddelers is de inhoudelijke samenhang met het

moedermuseum een vereiste.427

‘Het kindermuseum is een integraal onderdeel van het museum’, stelt Beekhof.428 Marjolein Marreveld, hoofd Marketing en Communicatie van het

Verzetsmuseum: ‘natuurlijk, eigenlijk is het een afdeling. Maar we hebben wel vanaf het begin af aan gezegd: het moet zelfstandig te bezoeken zijn.’429 Het kindermuseum is bovendien permanent, ‘het is geen tentoonstelling die alsmaar wisselt,’ aldus Katzenstein. Die ruimte moet wel een ‘volwaardige grote plek voor kinderen [zijn], dat het niet een lullig kamertje is.’ vervolgt ze.430 Jansen van het Amsterdam Museum is het daarmee eens: ‘Want [de term] kindermuseum pretendeert ook wel veel. Wij vonden dat we dat eigenlijk niet konden maken. Het is prachtig, maar het is ook niet zo heel groot. (…) Wij vonden het er gewoon echt een beetje te klein ervoor, voor die

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

423 Interview Pals 424 Interview Beekhof, 425 Interview Van der Horst 426 Interview Jansen 427 Interview Fiddelers 428Interview Beekhof 429 Interview Marreveld 430 Interview Katzenstein

titel.’431 De duidelijk afgescheiden ruimte is wel voor iedereen een vereiste. Pals: ‘Los van het museum. Dus wel bij het museum, in het museum, maar apart. Met eigen regels, die voor die ruimte gelden.’ Ze hebben nu nog steeds wel het probleem, dat als kinderen uit het Tropenmuseum Junior komen, ze denken dat ze alles mogen

aanraken in het grote museum.432

Paul Spies, directeur van het Amsterdam Museum, is strenger in de leer en vindt dat de term ‘museum’ alleen gebruikt mag worden als het echt een aparte instelling is. ‘Het Kleine Weeshuis heeft geen aparte kassa en maakt gewoon deel uit van onze vaste opstelling, dus het is eerder een afdeling, een kinderafdeling.’433 Voor Pals geldt dit niet. ‘Een afdeling presenteert een bepaalde museale opstelling voor kinderen. Een kindermuseum is echter meer dan een afdeling. TMJ is al 40 jaar een submerk van het Tropenmuseum met een eigen dynamiek. Een kindermuseum heeft een eigen identiteit, wisselt telkens van aanbod: regelmatig een nieuwe

tentoonstelling, andere onderwijs- en publieksprogramma’s, nieuwe workshops of lezingen, presenteert bv eigen publicaties etc. De aanpak qua communicatie, educatie of zelfs programmabeleid kan afwijkend zijn t.o.v. het moedermuseum. TMJ haalt dankzij deze profilering zelfstandig en op eigen naam vele subsidies en prijzen binnen, zowel nationaal als internationaal.’434

Het is dus belangrijk dat het integrale onderdeel wel een eigen identiteit heeft, in een veel sterkere mate dan bij een kinderafdeling, dat ‘een van de afdelingen is’. Het kindermuseum is een submerk van het grote museum. Zo worden bijvoorbeeld Verzetsmuseum Junior, JHM Kindermuseum en Tropenmuseum Junior als aparte instellingen gepresenteerd, onder de vlag van het moedermuseum.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

431 Interview Jansen 432 Interview Pals 433 E-mail Spies 434 Interview Pals