• No results found

die weerdige vrouwe van runen sach dat dat wijf also liet 3) Doe nam sie sij in den + arm ende sprack hoer ‖ vrentelike toe ende segede: ‘Wanne4), lieve vrendynne,

22c

die weerdige vrouwe van runen sach dat dat wijf also liet

3)

Doe nam sie sij in den

+

arm ende sprack hoer ‖ vrentelike toe ende segede: ‘Wanne

4)

, lieve vrendynne,

wat ist? wat begeerdy? hoe late gy aldus beanxtet?’

5)

doe quam dat wijf te hant

weder tot hoer selven. Ende doe storte sij wt dat in hore herten was ende dat sie

begeerde Ende legede hoer voer dat sie horen sone solde nemen in echtschap:

soe solde sie hoer borch beholden en in hore heerlicheit blijven. Hijr toe antwaerde

die hillige oetmodige vrouwe van runen recht als een ander natalya

a)

ende segede:

‘Hoe solde ic daer an comen, want ic niet vele en hebbe ende hij soe rijke is?’ Ende

aldus versloech siet

6)

, dat sie mynlike scheyden. Ende aldus genck die vrouwe van

+

22d

runen myt horen gesynde te huys wert. Ende doe sie voer

+

die borch quam, soe en

mochte sie daer niet op ‖ Want vossynnen sone was daer mytten sinen op ende

ontweldichde hoer also die borch. Ende doe toech sie al heymelike van daer self

sovende toe campen. Ende doe dat die luyde vernemen, doe togen sie hoer na

ende wolden sie vangen· mer sie en vorderden

7)

niet, alst onse lieve here wolde

Want die hij bewaert die is bewaert, ende den en mach niemant deren. Doe sie toe

campen quemen, doe coften sie eene runts tonge ende gengen in die kerke ende

eten daer Lichte

8)

daer omme, op dat

9)

sie niet becant en wolden wesen. Doe toech

sie tot horen vrenden, die sie eerlike

10)

ontfengen. Ende die

1) eersam,voornaam; eersam van zeden, in manieren de levenswijze der groote wereld volgende. 2) gesynde,gevolg, stoet van dienaren.

3) ‘laten’,zich aanstellen. 4) Wanne,Wat nu, Hoe nu.

5) hoe - beanxtet,hoe ziet gij er zoo beangst, zoo bevreesd uit.

a) Natalia (gest. te Nicomedië 4 Maart 303, CHEVALIER,Répertoire des sources historiques du moyen áge) is de echtgenoote geweest van den martelaar Adrianus. De martelaarsakten, die alles mededeelen wat er van Nat. bekend is, ook hare ‘rechte antwoerde’, zijn te vinden in deLegenda aurea van JACOBUS DEofAVORAGINEbij SURIUS,Vitae Sanctorum, en in de Acta Sanctorvm der BOLLANDISTEN, steeds op 8 September (St. Nat. translatio en St. Adrian. martyr).

6) versloech siet,wees zij het aanbod van de hand. 7) ‘vorderen’,tot stand brengen, slagen.

8) Lichte,misschien. 9) Lees: om dat?

bisschap

1)

van utricht

a)

, onser gemynder suster gerieten van naehuys

b)

oem Die halp

+

23a

hoer· dat sie hoer lijftucht

2)

des iaers kreech, die hoer die

+

here van runen gemaket

hadde. Doe die ‖ bisschop ende hoer vrende segen dat sie soe eersamen

staeteliken persoen was· doe wolden sie hoer enen man weder geven. Doe waert

die goddienstige vrouwe alte seer bedrucket ende segede: ‘Ic hebbe van anbegynne

op geset

3)

, doe ic mynen heren niet lange gehat en hadde· weert dat hij eer storve

dan ic Dat ic dan in den staet niet weder gaen en wolde.’ Doe waert die goddienstige

bisschap

4)

beweghet van herten· - want het was een goddienstich man ende een

liefhebber

5)

alre gueder menschen - Ende sprack tot hoer ende segede: ‘Het en is

allen vrouwen niet gegeven dat u gegeven is· weest te vreden.’ Ende doe mosten

hem ock hoer vrende te vreden setten

6)

, al deden siet node. Alte hants hijrna toech

+

23b

sie van horen vrenden te

7)+

deventer myt ene van ho- ‖ ren dienstionferen, die

reckelixt

8)

ende goddienstelixt was. Ende doe sie toe deventer gecomen was,

doe cofte sie een groet schone huys daer wonde sie in myt hore ionfer. Ende die

ionfer was wat al weeckelic

9)

; dier plach die oetmodige vrouwe te dienen ende

bedienstich te wesen ende hadde sie seer lief.

- Ende doe sie daer een luttel tijdes te samen gewont hadden· soe dede sie hoer

an

10)

onse vaders Here florens

c)

ende here iohan van den gronde

d)

, pater van meyster

gerijts huys. Ende onse weerdige vader here iohan brinckerinck en was doe noch

geen priester. Mer hij plach nochtans dicke totter vrouwen van runen te gaen, gelijck

+

23c

den anderen vaders, ende

+

segede hoer wat guedes Want sie hadde hoer ‖ geheel

onder die vaders gegeven ende levede na horen rade. Ende als sij aldus tot hoer

quemen, soe merckten sie hoer dienst ionfer, die sie myt hoer hadde· dattet geen

1) bisschap: zóó ook op ééne plaats in de volgende kolom.

a) Floris van Wevelinkhoven, die van 1379 tot 1393 bisschop van Utrecht geweest is.

b) Zie over haar 146a-d. Volgens 33c heet zij - wat misschien ook juister is - ‘griete van ahuys’; verg. MATTHAEUS, ‘Lijst van Diepenv. zusters’ (in zijneVita .. Elis. v. Heenvliet), p. 228: Grete van den Ahues. Ob. die Remigii. 1458. Suppriorissa.

2) lijftucht,weduwgift, lijftocht voor eene vrouw, hetgeen toegezegd wordt aan of gevestigd op eene vrouw voor het geval dat zij weduwe wordt.

3) ‘opsetten’,besluiten, zich voornemen. 4) Zie de vorige kolom.

5) liefhebber,minnaar, vriend.

6) ‘hem te vreden setten’,zich tevreden stellen, ergens genoegen mede nemen. 7) te,naar.

8) ‘reckelijc’,deugdzaam, braaf. 9) weeckelic,zwak, sukkelend. 10) ‘hem doen aen’,zich voegen bij.

c) Florens Radewijns.

d) Gest. in zijne 1392. THOMAS AKEMPISheeft eene korteVita d. Ioannis Gronde geschreven in zijneOpera omnia (ed. H. Sommalius, Lvgd. 1623, p. 973-975).

mensche en was na hore manieren. Al wast een guet mensche Sie was nochtans

meer geneyget te leven na horen eygenen willen dan na raede der vaders. Doe

deden sie sij van hoer· ende sie genck int convent ende was een degelick

1)

mensche.

Ende die goddienstige vrouwe hadde hoer seer te lijden

2)

dat sie van hoer quam.

Hoer geschiede als sante Elyzabeth· die hadde ock ene ionfer, die sie sunderlinge

lief hadde· die hoer meyster conraet

a)

nam ende gaf hoer een ander. Also deden

+

23d

onse vaders ock mit

+

deser hilliger vrouwen. ‖ Want sie nemen hoer die ionfer ende

geven hoer weder ene oelde stichtige suster wt meyster gerijts huys· die een

wijltijdes moder hadde geweest - Ende hiet suster eefse

3)

hodden -· ende ock

noch twie ander susteren myt hoer Op dat sie sij solden leren ende informeren

4)

na

raede ende wille der vaders. Ende ene corte tijt hijr na dede onse lieve here sinen

willen myt

5)

here iohan van den gronde

b)

Dat hoer ende der susteren vader was, den

sie seer lief hadden. Doe quam onse vader here iohan brinckerinck op een tijt tot

hoer - doe en hadde hij noch niet lange priester geweest -. Doe vragede hem die

goddienstige vrouwe ende segede: ‘Here, wien vermoedy dat ons te deyle vallen

+

24a

sal tot enen pater?’

+

Doe segede hij: ‘ic wolde dat my beyde myne bene of weren.’

‖ Doe waert die goddienstige vrouwe seer verblijt ende segede: ‘Dy, god, love

wy; dy, here, benedye wi;’ dat segede sie wt volheit hoers herten

6)

van groter

dancberheit

c)

. Want hij was een ionferlick

7)

engels

8)

man ende seer

1) degelick,voortreffelijk, deugdzaam. 2) ‘hem te liden hebben’,ontstemd zijn.

a) ‘Meyster conraet’, d.i. de bekende Dominicaan Koenraad van Marburg (vermoord 30 Juli 1233), eerste inquisiteur in Duitschland en biechtvader van Elis. van Hongarije. ‘Magister quoque conradus sepe sibi [scil. Elisabethae] molesta et contraria imponebat et quos amplius diligere videbatur ab eius consortio separabat adeo ut duas fideles ancillas et predilectas quae a iuventute sua secum fuerant enutrite ab ea removerit: multis effusis lachrymis hinc et inde’. Dit citaat is ontleend aanDe Sancta Elizabeth, cap. G (in de Legenda aurea); de Hoogleeraar ALPH. RIJKENte Huissen bij Arnhem heeft het met vriendelijke welwillendheid voor mij afgeschreven uit een ouden druk (Impressa Lugduni per Johannem de vingle: expensis vero Jacobi huguetan.MCCCCCVII. dieXoctobris), berustende in de kloosterbibliotheek aldaar. 3) Niet ‘Eeffe’, zooals OPZOOMERhier en elders heeft; een enkele maal komt in het hs. de vorm

‘eefce’ voor, o.a. 35a.

4) informeren (8c: infermeren), onderrichten.

5) ‘sinen w. doen mit’ is een term der devoten; verg. 21d. b) Gelijk reeds gezegd is, in 1392.

6) Bijgeschreven.

c) Meer uitvoerig wordt dit medegedeeld ms. 8849-'59, fol. 29v (Ned. arch. v. kerkgesch., N.S., dl. I, blz. 328). ‘Dy - benedye wi’ is de Latijnsche vertaling van ‘Te Deum laudamus: te Dominum confitemur’ (het begin van het ‘Te Deum’).

7) ionferlick (= joncferlijc, hetz. als ‘joncfrouwelijc’),maagdelijk; ms. 8849-'59, fol. 187r: virgineus. 8) engels (zie over het gebruik van dit woord nog in de 17de eeuwMnl. Wdb. op ‘e n g e l s c ’),

vurich alle menschen te trecken tot zalicheit der zielen, waer hi conde en mochte