• No results found

als sie een stucke weghes gevaren hadden· quam hem + onversiens 9) te gemoete here henrick van ‖ naeldewick, kathrinen vader, met vele heerschapps ende

49c

van naeldewick ende tot sijnre suster Ende begeerde dat

+

sie hem sijn nichte senden

wolden· om bedevaert te trecken

3)

myt ‖ sijnre huysvrouwen.

- Als dan here henrick van naeldewick ende sijn vrouwe verstaen hadden here

iohans bede ende sinen willen becanden

4)

Soe riepen sie kathrinen tot hem. Ende

die vader sprack tot hoer ende segede· ‘kathrina, beradet u wal in deser saeken.

Ende ist u te willen, soe trecket tot uwen oem ende vaert myt uwer moyen ende

besiet dat cloester wal Ende die personen ende die gewoenten des cloesters mercket

nernstelick an. Ende ist dat

5)

u daer genoeget te blijven ende moechdyt herden

6)

,

soe ist ons lief Mer en behagedet u daer niet, so comet vrylike weder: gy sijt ons

+

49d

willecome. Mer blijfdy daer een iaer of een half ende comet ons dan weder·

+

soe en

dorfdy my voer uwen ‖ vader niet anspreken.’ Dit seggende soe kierde hij hem

omme, dat sies niet merken en solde, want hij en conde sine tranen niet

ontholden

7)

. Dit sprack dese guede ridder, op dat sie hoer wal beraden solde, wat

sie verkiesen wolde. Mer kathrina antwaerde horen vader ende sprack: ‘Here vader,

ic hape byder hulpe gods dattes geen noet doen en sal.’ Ende die moder hielt hoer

soe quellike

8)

, dat kathrinen herte seer bestoten waert. Mer sie pijnde hoer haestelike

te comen tot horen oem Ende die vrouwe van henevliet voer myt kathrinen ende

een deel van horen gesynde· ende mytten procratoer voersz.

a)

ten diepenven. Ende

+

50a

als sie een stucke weghes gevaren hadden· quam hem

+

onversiens

9)

te gemoete

here henrick van ‖ naeldewick, kathrinen vader, met vele heerschapps ende

ridders. Ende als hij sie sach ende becende wie dat sie weren ende sijn dochter

sach ende dachte waer dat sie heen

1) vrende.

2) die - stonden; zie 47b.

3) Behalve ‘bedevaert trecken’ (ook 86d) komen nog voor de uitdrukkingen: bedevaert doen (87a), bedev. doen ende vollenbrengen (50a), bedev. gaen, bedev. reisen, bedev. riden, bedev. tien en bedev. varen (50a). Zie Mnl. Wdb. op ‘b e d e v a e r t ’.

4) ‘bekennen’,leeren kennen. 5) dat, d.i. dattet.

6) herden (= harden),uithouden; moechdyt - herden, meent gij het (daar) te kunnen uithouden. Verg. onshet is geen harden.

7) ontholden (= onthouden),inhouden, terughouden.

8) hielt - quellike,was er zóó naar van, ging er zóózeer onder gebukt. a) Fridocus (48a).

wolde Soe ontsette

1)

hij in sijn ansichte als een dode· ende des gelikes dede kathrina

ock, doe sie horen vader sach. Ende dat heerschap dat myt hem reet mercktent

ende riepen

2)

: ‘Here henrick, wat deert u, wat is u geschiet?’ Ende hij vermande

hem ende sprack:

3)

‘waer heen, gy heerschap, waer heen?’ Die vrouwe van henevliet

antwaerde: ‘wy vaeren bedevaert.’ ‘Soe vaert voert,’ sprac hij, ‘om u bedevaert te

doen ende te vollenbrengen.’ Ende kathrina en sprack horen vader noch den anderen

+

50b

niet

+

voel toe· also bestarf hoer dat ‖ herte. Ende sie reysden voert ende quemen

ten diepenveen bynnen die octave van sante Augustinus

a)

. Ende die pryoer van

windesem quam te hantes ten diepenveen myt een deel monicken. Ende den prioer

van windesem ende here iohan brinckerinck onsen vader behageden kathrinen

4)

te

male wal, doe sie sij segen Want sij was een alten schonen suverliken ionfer ende

seer costelike gecleedet ende vercijrt. Want sie hadde an enen costeliken blawen

bonten tabbert myt apenen mouwen wtgevoedert

5)

totter eerden toe - Ende die

mouwen weren al vol dubbelder haken ende vol guldenre loveren

6)

behangen - Ende

+

50c

enen

+

costelen

7)

halsbant ende durbaer

8)

cijrheit hoers hoefdes ende hoers ‖ lijves.

Ende hadde alten sueten mynliken ansichte, soe dat sie seer ghenoechlick was

an te sien

9)

. Mer dat alre meest in hoer toe prijsen was ende gode meest van toe

dancken is, diet hoer gaf Ende dat onsen vaderen ende allen gueden menschen

alre best in hoer behagede, was dit Dat sie bereyt was al dit om godes willen over

te geven Ende vader ende moder ende alle ydelheit der werlt te verlaten

10)

· ende

een arm oetmodich leven an te nemen. Ende die vrouwe van henevliet ende sie

selven ock:

11)

begerden seer dat sie te hant ontfangen mochte warden in der oerden

Omme perikels

12)

willen,

1) ‘ontsetten’,door schrik of ontsteltenis verbijsterd zijn, ontstellen.

2) Zie, wat deze constructie aangaat, STOETT,Bekn. Middeln. Spraakk., Syntaxis, § 440. 3) De dubb. punt staat ook in het hs.

a) St. Augustinus (Aug. ‘hochtijt’, 61a) wordt gevierd op 28 Augustus; de octaaf (de achtste dag der viering van een kerkelijk feest, de sluitingsdag daarvan) van St. Augustinus valt derhalve op 4 September.

4) ‘kathrinen’ is 2de naamv.

5) wtgevoedert (verg. Hd. ausfuttern),van voering voorzien, van binnen bekleed, gevoerd Het woord is nergens elders gevonden. Men vertale:met gevoerde (met bont b.v.) open mouwen, die tot aan den grond reikten.

6) ‘loof’ (meerv. lover, maar dat weder de bet. aangenomen heeft van een enkelv.),boomblad, blad; hier een van metaal gemaakt versiersel in den vorm van een blad.

7) ‘costel’ (ook 67c), van groote waarde, kostbaar. Verg. in denz. volzin: enen costeliken blawen bonten tabbert.

8) durbaer (= dierbaer, diere),duur, kostbaar.

9) soe dat - an te sien,zoodat zij een aangenamen indruk maakte op wie haar zag. 10) verlaten,vaarwel zeggen.

11) De dubb. punt staat ook in het hs. 12) ‘perikel’,gevaar.

+

50d

dat hoer olders op comen

1)

mochte ende ock den cloester, alst apenbaer

+

worde den

vrenden dat sie toe cloes- ‖ ter weer. Ende dat sij begeerden, dat vercregen sie.

Want sie conde wal latijn lesen ende sie hadde ene guede stemme te singen.

Ende des derden dages na sante Augustijnus

2)

ons hilligen vaders octave

a)

waert

sie ghecleedet, doe sie was in hoer xviij iaer. Hoer haer waert hoer af gesneden

ende sie legede al hoer cijrheit of ende waert toe gemaket

3)

als ene suster. Behalven

4)

den bonten tabbert hadde sie opten witten rock. Ende die vaders ende die ander

priesters songen alte hoechlike

5)

mysse

b)

van den hilligen geest. Ende onse vader

here iohan brinckerinck was doe ewangelier

6)

Ende hij schreyde soe seer, dat hij

+

51a

dat ewangelien

7)

niet wal wt en conde gebrengen. Ende

+

alst quam int leste van der

myssen an: ‘yte, myssa est’, dat hem ‖ toe hadde gehoert toe singen, genck hij

wtter kercken ende en dorstes niet bestaen te singen· om dat hij anxt hadde dat

hiet niet wt en solde connen gebrengen. Ende here otte

c)

, der suster schoelmeyster

d)

,

was canter

e)

ende began die mysse vanden hilligen geest soe hoechlick

8)

- ende

1) ‘opcomen’,overkomen, treffen. 2) Met rooden inkt onderstreept.

a) 7 September. Zie de aant. bij ‘sante Augustinus’, 50b. 3) ‘toegemaket’,gekleed.

4) Behalven (ook 75d), Alleen.

5) hoechlike (= hogelike),op eene plechtige wijze.

b) Zie over de viering der mis in ons land gedurende de ME. en tot recht verstand van hetgeen hier volgt MOLL,Kerkgesch. v. Ned. vóór de Herv., dl. II, st. iii, blz. 274-309.

6) ewangelier,degene die bij den openbaren kerkdienst de z.g. evangelieles van den dag voorleest.

7) Lees: òf ewangelie (evangelieles) òf evangelium. De lezing van den tekst ‘dat ewangelien’ begrijp ik niet goed.

c) Zijn volledige naam is Otto Pooten (ms. 8849-'59, fol. 234v: Adiuit - nl. Elsebe Hasenbroecks - eciam angelos cantantes cum domnus otto poeten sepeliretur. hic fuerat deuotus sacerdos socius et commensalis rectorum in diepenven. qui eciam sorores grammaticam docuerat post acceptam regulam;). In ons hs. heet hij altijd ‘here otte’.

d) Zie over de bloeiende kloosterschool te Diepenveen, behalve 86c, 89d, 149d: MOLL,Kerkgesch. v. Ned. vóór de Herv., dl. II, st. ii, blz. 246, 278, en ACQUOY,Kl. te Wind., dl. II, blz. 191. e) Naast ‘here otte’ als cantor wordt te Diepenveen als cantrix genoemd o.a. Geertruid Monickes

(127b). Zie over de ‘cantrix’ of ‘cantersche’ in de Windesh. vrouwenkloosters de Constitutiones, pars II, cap. 9 (Arch. v. Ned. kerkgesch., dl. V, blz. 280-281; verg. blz. 379-380).

8) hoechlick (= hogelike),hoog, hooglijk. Verg. in het Fransch: de haute voix, in het Latijn: alta voce.

sunderlinge die sequencie

a)

· ‘veny, santus spirytus!’ - Dat hem die vaders niet wal

volgen en conden, hij en moste

1)

die versse van der sequenciën alte samen mede

singen.

- Doe waert hoer voer den altaer den tabbert

2)

wt getagen

b)

· ende sie waert