• No results found

Als mensen met de taal hun eigen werkelijkheid cre- ëren en uitgaan van een context die ze ook zelf gecre- ëerd hebben, is het voor anderen niet altijd duidelijk wat ze bedoelen. Communicatie bestaat dan ook voor een groot deel uit een interactief proces, waarin iemand iets creëert en een ander probeert erachter te komen wat dat precies is. Omdat mensen hun werke- lijkheid opbouwen vanuit persoonlijke ervaringen naar abstracties, concepten en verhalen, zou je denken dat mensen met min of meer dezelfde ervaring elkaar beter begrijpen dan mensen die elkaar voor het eerst tegenkomen. Veel mensen kennen wel één of twee vrienden, die ‘aan een half woord genoeg hebben’ om elkaar te begrijpen. Bij vreemden is dat vrijwel onmo- gelijk. Je hebt de neiging eerst iets van hun achter- grond te leren, voordat je met elkaar in gesprek kan komen. ‘Hoe heet je, waar woon je, ben je getrouwd, wat voor werk doe je?’ In alle culturen bestaan er kennismakingsrituelen waarin je je eerst in de achter- grond van de ander verdiept, voordat je doelgericht mag gaan communiceren. Als je op de steppe van

de zaal bleef vragen stellen over hoe de wet nu precies bedoeld was

ambtenaren met dit concept konden omgaan. De eerste bijeenkomst was in Rotterdam. Al tijdens de presenta- tie stonden mensen in de zaal op en interrumpeerden met lastige vragen: ‘Waarom de VNG niet gewoon weigerde de regels uit te voeren, in plaats van met zo’n slap abstract concept te komen?’ De discussie was ple- nair en rommelig. De vertegenwoordiger van VROM lag continu onder vuur en men eiste dat het concept Actief Bodembeheer stelliger afstand nam van de hui- dige regelgeving.

De tweede bijeenkomst was in Amsterdam. Nu konden de presentaties normaal gehouden worden zonder onderbreking. Bij de discussie werden veel grappen gemaakt en anecdotes verteld over die ridicule wet- geving en dat je als gemeente gewoon je eigen beleid moest maken. De VROM-vertegenwoordiger werd met enig medelijden benaderd als iemand die pech had dat hij de verkeerde baan gekozen had. Je zal toch een wet maken en iedereen doet iets anders.

De derde bijeenkomst was in Eindhoven. De zaal was gevuld met ambtenaren uit Limburg en Brabant, die zich onderling nauwelijks mengden. Bij de koffie was een plakje cake gepresenteerd. De bijeenkomst begon iets later omdat iedereen druk met elkaar aan het bij- praten was. Ook hier werden de presentaties zonder onderbreking gehouden. De discussie kwam echter maar weinig op gang. De zaal bleef vragen stellen aan de inleiders, zowel over hoe de wet nu precies bedoeld was, met voorbeelden hoe je hem nu toepast in die situatie. De vragen over het concept Actief Bodembe-

zeker niet als die om een bepaald doel bij elkaar zijn gekomen. Wie beweert dat hij in workshops interac- tief met bewoners over de toekomst van hun wijk kan praten, creëert een illusie. Aanwezigen vinden het te onveilig en gaan geprogrammeerd gedrag vertonen. Ze gaan reageren op voorstellen, standpunten betrek- ken en verdedigen of overtuigingen uitventen.

Begin jaren ’90 was de regelgeving over de aanpak van bodemverontreiniging wettelijk zeer strikt geregeld. Ambtenaren bij gemeenten liepen vast omdat al die regels in de praktijk niet werkten. De Vereniging Ne- derlandse Gemeenten was er in geslaagd bij het mini- sterie van VROM en het Interprovinciaal Overleg een nieuw concept te lanceren dat ‘actief bodembeheer’ genoemd werd. Het kwam er op neer dat je soepel met de regels mocht omspringen als er een paar waarbor- gen gegarandeerd werden. De VNG organiseerde vier voorlichtingsbijeenkomsten voor gemeenten in het land. Tevoren was bekend dat er nogal wat emoties waren over dit onderwerp. VROM was dominant, rationeel en emotieloos in de wijze waarop zij de wet uitwerkte en waarop zij anderen oplegden die uit te voeren. Veel gemeenteambtenaren waren gefrustreerd, gooiden de kont tegen de krib of werden ongemotiveerd: als je het dan zo nodig wilt, dan bekijk je het ook maar. De voor- lichtingsbijeenkomsten hadden een simpel format. Er waren presentaties over de wetgeving en het hoe en waarom van actief bodembeheer en vervolgens een discussie over de vraag of en zo ja hoe de gemeente

de inleiders liepen langs de tafels en schoven af en toe aan

direct iemand van de stad Groningen aan en vroeg hem naar een project waarover gepubliceerd was. Er kwam een kort antwoord en een verwijzing naar de publica- tie. ‘Zijn er nog andere voorbeelden?’ vroeg hij aan de zaal. Geen antwoord. Min of meer ten einde raad, sprak hij een voor hem onbekende aan op de eerste rij. ‘Meneer, mag ik u vragen waar u werkt?’ Hij noemde een kleine gemeente in Noord-Oost Groningen. ‘Wat ervaart u aan problemen in die gemeente?’ ‘Het spijt me, maar ik spreek hier niet graag over in het open- baar.’ Besloten werd de plenaire discussie te stoppen. De lunch werd geserveerd aan kleine tafeltjes in de grote ruimte van de horecagelegenheid. Daar kwam de discussie los. De inleiders liepen langs de tafels en schoven af en toe aan om mee te discussiëren.

De bijeenkomsten waren succesvol in die zin dat het concept Actief Bodembeheer brede bekendheid kreeg. Het tweede doel, te vernemen hoe de gemeente-amb- tenaren het concept dachten toe te passen, werd niet gehaald. Iedereen vond het te onveilig om openlijk te zeggen dat je van de wet ging afwijken. De culturele achtergrond bepaalde hoe deze boodschap gebracht werd: via de aanval, de humor, het vragenstellen of het zwijgen.