• No results found

Als de expert zegt dat hij goed contact heeft met de boer, is dat zijn beleving van het contact. Datzelfde geldt voor de boer, die kan vinden dat het waterschap niks is, maar dat hij met die expert best goed contact heeft. Interessant is het om te weten of er min of meer objectieve criteria (vanuit een ‘derde’ positie waar- genomen, dus vanuit iemand die niet deelneemt aan de communicatie) zijn om te bepalen of er goed contact is, los van de vraag hoe beide deelnemers aan het contact dit beleven.

Als mensen in contact met elkaar staan en communi- ceren zijn er verschillende patronen waar te nemen: • In hun lichaamshouding en gebarenhebben mensen

ze knikken elkaar toe met een blik van verstand- houding

Pas aan het eind van het gesprek komt het bekritiseerde grondwatermodel ter sprake. ‘U hebt gelijkt’, zegt de expert, ‘het model is veel te grof om te voorspellen wat er op uw boerderij gebeurt. Voor mij beschrijft het mo- del ook niet de realiteit, maar is het een hulpmiddel om te begrijpen wat voor processen zich hier in de bodem en het grondwater afspelen. Het liefst zou ik veel meer meetgegevens hebben en het model nog nauwkeuriger maken, maar daar krijg ik geen geld en tijd voor. Het verandert ook niet de conclusie dat deze polder uitein- delijk onder water komt. De vraag is wel hoe we dit pro- ces kunnen vertragen en wanneer het moment daar is om het grondwaterpeil radicaal te wijzigen. Hoe kijkt u daartegenaan?’ De boer antwoordt dat hij graag ziet dat zijn zoon de boerderij voortzet, maar dat hij be- grijpt hoe moeilijk dit zal worden. Hij vertelt over initi- atieven van de buren om een nieuwe start in Noorwegen te maken. De handdruk ter afscheid van het veldbezoek is anders dan in het begin. Beide mannen staan dichter bij elkaar, schudden de handen en knijpen minder. Ze kijken elkaar iets langer aan en knikken elkaar toe met een blik van verstandhouding.

Mensen zijn groepsdieren en hebben daarom een natuurlijk vermogen om contact met anderen van de groep te maken. Het leggen en onderhouden van con- tacten is zo natuurlijk dat we er geen aandacht aan schenken, totdat het niet loopt zoals we dat wensen. Over relatieproblemen in de privésfeer zijn boeken vol geschreven. Ook over relaties in bedrijven, tussen

‘begrijp je wel wat ik bedoel?’

te gebruiken. Als dit niet gebeurt, komt al snel de vraag op: ‘Begrijp je wel wat ik bedoel?’

Deze staat van goed contact tussen mensen, hun nei- ging tot spiegelen en elkaar volgen in non-verbale en verbale uitingen wordt ook wel ‘rapport’ (uitgespro- ken op z’n Frans, dus als rappóor) genoemd. Het komt van het Latijnse ‘re-apportare’ wat letterlijk heen- en terugdragen betekent. Als mensen ‘rapport’ met elkaar hebben, zijn ze in staat om informatie uit te wisselen. Als mensen het ‘rapport’ verbreken, commu- niceren ze dat ze nu geen informatie uit willen wisse- len. Denk b.v. aan de kantoormedewerker die hard aan het werk is en er komt een collega binnen die even een praatje wil maken. Als de kantoormedewerker het ‘rapport’ zoekt, legt hij z’n pen neer, biedt een stoel aan, stelt voor om gezamenlijk iets te drinken, neemt een ontspannen houding aan of één van de andere vele mogelijkheden om de boodschap te ondersteunen: ‘ja, ik wil een praatje maken’. Als diezelfde medewerker geen ‘rapport’ zoekt, kan hij direct zeggen dat hij geen zin in een praatje heeft. Dat ervaart men vaak als confronterend. Een indirectere manier is om het ‘rapport’ te verbreken: hij kijkt even op, maar ver- mijdt oogcontact, gaat door met werken, herhaalt geen kernwoorden van de ander, geeft kort antwoord op lange vragen en uiteenzettingen, etc. De binnen- komende collega zal snel doorhebben dat het niet leuk is om een praatje te maken en weggaan of een con- frontatie aangaan.

‘nou, vertel, laat me niet langer wachten’

de neiging zich aan de ander te spiegelen om het contact te houden. Als de één gaat zitten, doet de ander dat ook, tuurt de één in de verte, dan gaat de ander er naast staan en ook in de verte turen. Maakt de één veel gebaren met zijn handen dan doet de ander dat ook. Het best is het te zien aan goede bekenden die elkaar zien en allebei graag willen bijpraten. Hun aandacht is compleet gericht op wat de ander vertelt en zij spiegelen vrijwel volledig hun houding en gebaren.

• In hun stemgeluid, tempo en toon van spreken, heb- ben mensen de neiging ‘op dezelfde golflengte’ te gaan zitten. Als de één opgewonden zegt: ‘Weet je wat me nu toch overkomen is?’, heeft de ander de neiging om met dezelfde toon, tempo en volume iets te zeggen als: ‘Nou, vertel, laat me niet langer wachten.’ Als die ander ditzelfde zinnetje zou zeg- gen met een trage toon, in een laag tempo en heel zachtjes, dan zal de verteller dit interpreteren als desinteresse.

• Wie nauwkeurig kijkt naar het gezichten met name de ogen, zal zien dat ook deze op elkaar afgestemd zijn. Het ja-knikken en nee-schudden, de mate van elkaar aankijken, gezichtsuitdrukkingen, zelfs de grootte van de pupillen is in overeenstemming met elkaar.

• Wie als laatste op de taalgaat letten, merkt dat beiden het taalgebruik op elkaar afstemmen. Er is een wederzijds neiging om hetzelfde accent, dezelfde kernwoorden en dezelfde zinsconstructies

het biedt ook de mogelijkheid om het inhoude- lijk met elkaar oneens te zijn

de rest gaat vanzelf. Het voordeel hiervan is, dat je het ‘rapport’ op enkele punten kunt verbreken zonder enig gevolg voor het contact, omdat het in een ander kanaal in stand gehouden worden. Dat is geruststel- lend voor iedereen die gehandicapt is en niet volledig kan bewegen, zien of horen, maar het biedt ook de mogelijkheid om het inhoudelijk met elkaar oneens te zijn en toch ‘rapport’ te hebben. Dit kenmerk van ‘rapport’ maakt het mogelijk te onderhandelen, con- sensusprocessen op te starten, ruzies op te lossen en met culturele verschillen om te gaan. Toenmalig minister Verdonk had op geen enkele wijze beledigd hoeven zijn toen haar door een gelovige islamiet een hand werd geweigerd. Wie de TV-beelden van dit incident ziet, kan zien dat de islamiet via vele andere kanalen het ‘rapport’ in stand hield. Haar keuze om zich beledigd te voelen werd daarom door vrijwel alle waarnemers gezien als een politieke daad.

Bewust omgaan met ‘rapport’ in