• No results found

Het watertje, dat wij overgaan, is de IJsel, die vroeger vrij wat breeder en dieper moet zijn geweest, maar nu geen scheepvaart van eenige beteekenis meer toelaat

De IJselpoort heeft niets bijzonders; alleenlijk, gelijk te Woerden de ijzeren halsband

nog prijkt aan 't stadhuis, zoo hangen hier nog de beide steenen aan den ketting, die

de “quade wiven” in den goeden ouden tijd moesten dragen. Gebeurde 't, “dat een

kwaad wijf een' goeden knaap te hoofde sprak met kwade woorden”, of “dat twee

vrouwen malkander uitscholden”, men zou haar eenen steen om den hals rondom de

poorten laten dragen, tenzij zij liever eene boete van een pond wilden betalen,’ zoo

heet het in het geschreven strafregt, dat Guyotte van IJselstein, omstreeks 1336, haren

poorters verleende. En zoo zal het te Montfoort ook wel geweest zijn. Jammer, dat

het oude archief van Montfoort nagenoeg verdwenen schijnt en wat er over is niet,

in hoofdzaak althans, is openbaar gemaakt. Of er nog ‘quade wiven’ in Montfoort

zijn, is ons onbekend gebleven. Wij hebben er niets anders dan welwillende burgers

en burgeressen ontmoet. Maar al waren zij er, zij zouden toch den steen niet meer

dragen. Met de andere onteerende straffen, die den overtreder aan de openbare

bespotting prijs gaven, is ook het steendragen afgeschaft. Wilt gij zien, hoe althans

j e u g d i g e vrouwelijke veroordeelden worden behandeld, kom, wij hebben er hier

juist gelegenheid toe. Ons eerste bezoek geldt het kasteel, maar ditmaal niet om het

gebouw zelf. Het oude slot van Montfoort is gesloopt; de Franschen, die in deze

streken zooveel onaangename herinneringen achterlieten, hebben 't in 1672 in de

lucht laten springen. Wat er van over is, is een deel van de sterke voorpoort, die eens

naar het opperhof leidde. Gij zoudt u 't bezien der zware, ronde torens niet beklagen,

al hebben zij veel verloren sints een groen dijkje de slotbrug verving - en gij noemt

het zijgebouw met zijn' achtkanten toren niet onaardig van vorm, al heeft ook hier

de witkwast onkenbaar gemaakt, wat er nog van de oude muren in dit deel mag over

zijn. Maar 't is ons nu te doen om hetgeen daar achter die oude poort is te zien. 't Is

een gevangenis, gij zoudt dat zoo niet zeggen. Hier geen schildwacht, die met geladen

geweer op en neer stapt. Hier geen dikke tralies en geen nijdige koekoeken. Het witte

gebouw met zijn groote ramen rijst vriendelijk tusschen bloemen en heesters uit de

gracht. Was de oude gediende er niet, die als portier het permissiebillet in ontvangst

neemt, waarop u de toegang geopend wordt, gij zoudt eer meenen in een

opvoedingsgesticht van geestelijke zusters te komen. Trouwens, het is hier ook

eigenlijk een opvoedingsgesticht, want het is d e g e v a n g e n i s v o o r j e u g d i g e

v r o u w e l i j k e v e r o o r d e e l d e n . Hier wordt de straftijd doorgebragt der

minderjarige meisjes, die om misdrijf zijn gevonnisd, maar hier worden ook de

verwaarloosde kinderen opgevoed, die als bedelaressen of landloopsters opgroeiden,

of misdrijven pleegden zonder geacht te kunnen worden met oordeel des onderscheids

gehandeld te hebben. Deze tweede soort, onder den min welluidenden naam van

o p v o e d e l i n g e n bekend, is door het hoofddeksel eenigermate van de

veroordeelden onderscheiden. Overigens dragen allen gelijke kleeding, een donker

blaauw jak en dito rok, een witten halsdoek en muts. De ‘opvoedelingen’ hebben

wat meer vrijheid, zij mogen o.a. de godsdienstoefeningen in

de buitenkerken bijwonen, terwijl de veroordeelden nooit buiten de poort komen.

Het inwendige van het gebouw herinnert aan een kostschool, gelijk het vroeger ook

was. Nergens tralies, of grendels, of zware knarsende sleutels. Op het ruime plein

staat aan de eene zijde school en kerk, keuken en waschhuis, aan de andere zijde de

naai- en breischool, die er met hare openslaande ramen werkelijk alles behalve

kerkerholachtig uitziet. Daarboven zijn de slaapzalen en de vertrekken voor de

vrouwelijke beambten. Achter de school ligt het ruime bleekveld; op het plein staat

een prachtige peereboom, een wijdberoemde ‘jut’, wiens gelijke in dikte van stam

en in uitgebreidheid van vlugt niet ligt zal worden gevonden. Hier en daar bloeijen

bloemen, overal loopen kippen en kiekens, die de meisjes gaarne verzorgen. De

achterzijde van het plein, waar vroeger het slot stond en nu een boomgaard is, is

eenvoudig met een houten rasterwerk gesloten. Ontvlugting zou nergens moeijelijk

zijn, maar nog nooit is daartoe de minste poging gedaan. De meisjes, op 't oogenblik

67 in getal, zien er frisch en gezond uit. Die in de school bezig waren, schreven eene

uitmuntende hand en gaven vaardig antwoord op allerlei vragen, die gedaan werden,

en toen zij verlof kregen, ter eere der bezoekers, om te doen wat zij zoo gaarne doen

- te zingen, toen klonk 't

‘O God, verlaat mijn Neerland niet.’

Van de bedrevenheid dergenen, die naai- en breiles ontvingen, werd goede getuigenis

gegeven. Schrijver dezes matigt zich er geen oordeel over aan. Wel weet hij, dat

onder zijn handen de zwarte reuzenkous niet zoo vaardig zou groeijen, als onder die

van de blozende, welgedane twaalfjarige, die mij vertelde, dat zij er nog tot 1884

moest blijven. - Welk een tijd nog! 't Moet voor menigeen een zegen zijn geweest,

onttrokken te worden aan de omgeving van zonde en ellende, waarin zij opgroeiden.

Toch valt het gemis van vrijheid en van 't ouderlijk huis zoo hard! Een gevaarlijke

tijd is 't voor haar, als de deuren der gevangenis opengaan en zij op eens weer, in

volle vrijheid,

in 't midden der maatschappij staan. Vrij, maar met de onuitwischbare vlek van een

vonnis. - Mogt onze tweede Kamer eens tijd vinden en tijd laten tot het bewerken

van eene goede wet, die den overgang tusschen gevangenis en vrijheid regelt! ‘Er is

wel eens over gedacht’, zei men ons. Nu ja! maar daarmede zijn zij niet geholpen,

die onder de proef bezwijken. - Men rekende, dat ongeveer 75 percent goed te regt

komen. Dat is althans een zegen; en laat het waar zijn, dat de liefde ligt gelooft wat

zij hoopt, laat er 50, of 25, of 10, of zelfs 1 percent teregt komen, dan nog is de zorg,

in Montfoort besteed, niet te vergeefs. Mogt maar het mogelijke en het noodige

gedaan worden door regering en beambten zamen, opdat er zoovelen mogelijk

behouden worden!

Terwijl wij het kasteel verlaten, vol van gedachten aan de toekomst der

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN