• No results found

W AARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Artikel 7

In document NL NL (pagina 50-56)

HOOFDSTUK I A LGEMENE BEPALINGEN

W AARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Artikel 7

Waarderingsaannamen

Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen activa en passiva op basis van de aanname dat de onderneming haar bedrijf blijvend zal uitoefenen.

Artikel 8 Toepassingsgebied

De artikelen 9 tot en met 16 zijn van toepassing op de opname en waardering van andere activa en passiva dan technische voorzieningen.

Artikel 9

Waarderingsmethode – algemene beginselen

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen nemen activa en passiva op conform de internationale standaarden voor jaarrekeningen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 door de Commissie zijn goedgekeurd.

2. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen activa en passiva conform de internationale standaarden voor jaarrekeningen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 door de Commissie zijn goedgekeurd, mits deze standaarden waarderingsmethoden bevatten die consistent zijn met de in artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG beschreven waarderingsbenadering. Indien deze standaarden het gebruik van meer dan een waarderingsmethode toestaan, hanteren verzekerings- en herverzekeringsondernemingen alleen waarderingsmethoden die consistent zijn met artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG.

3. Wanneer de waarderingsmethoden die zijn vervat in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 door de Commissie zijn goedgekeurd, tijdelijk of permanent niet consistent zijn met de in artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG beschreven waarderingsbenadering, hanteren verzekerings- en herverzekeringsondernemingen andere waarderingsmethoden die als consistent met artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG worden aangemerkt.

4. In afwijking van de leden 1 en 2, en met name met inachtneming van het in artikel 29, leden 3 en 4, van Richtlijn 2009/138/EG vastgelegde evenredigheidsbeginsel, mogen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen een actief- of passiefpost opnemen en waarderen op basis van de waarderingsmethode die zij voor de opstelling van hun enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekening toepassen, op voorwaarde dat:

(a) de waarderingsmethode consistent is met artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG;

(b) de waarderingsmethode in verhouding staat tot de aard, omvang en complexiteit van de risico's die aan het bedrijf van de onderneming verbonden zijn;

(c) de onderneming de betrokken actief- of passiefpost in haar jaarrekening niet waardeert conform de internationale standaarden voor jaarrekeningen die

overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 door de Commissie zijn goedgekeurd;

(d) de waardering van de activa en passiva op basis van internationale standaarden voor jaarrekeningen voor de onderneming kosten met zich zou meebrengen die onevenredig groot zijn in vergelijking met de totale administratieve uitgaven.

5. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen alle individuele activa afzonderlijk.

6. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen alle individuele passiva afzonderlijk.

Artikel 10

Waarderingsmethode – waarderingshiërarchie

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen nemen bij de waardering van activa en passiva in overeenstemming met artikel 9, leden 1, 2 en 3, de in de leden 2 tot en met 7 vastgelegde waarderingshiërarchie in acht, waarbij zij rekening houden met de kenmerken van de actief- of passiefpost wanneer marktdeelnemers met deze kenmerken rekening zouden houden wanneer zij de actiefpost of passiefpost op de waarderingsdatum zouden waarderen, met inbegrip van de toestand en locatie van de actief- of passiefpost en de eventuele beperkingen waaraan de verkoop of het gebruik van de actiefpost onderworpen is.

2. Volgens de standaardmethode voor waardering waarderen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen activa en passiva met behulp van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor dezelfde activa of passiva.

3. Ingeval het gebruik van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor dezelfde activa of passiva niet mogelijk is, waarderen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen activa en passiva met behulp van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor soortgelijke activa of passiva, aangepast voor eventuele verschillen. Deze aanpassingen weerspiegelen factoren die eigen zijn aan de activa of passiva, en met name alle volgende factoren:

(a) de toestand of locatie van de activa of passiva;

(b) de mate waarin inputs betrekking hebben op posten die met de activa of passiva vergelijkbaar zijn; en

(c) het volume of activiteitsniveau op de markten waarop de inputs worden waargenomen.

4. Het gebruik van genoteerde marktprijzen door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen is gebaseerd op de criteria voor actieve markten, zoals deze zijn vastgelegd in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 door de Commissie zijn goedgekeurd.

5. Ingeval niet aan de in lid 4 bedoelde criteria is voldaan, hanteren verzekerings- en herverzekeringsondernemingen alternatieve waarderingsmethoden, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald.

6. Wanneer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen alternatieve

specifiek zijn voor de onderneming en maken zij zo veel mogelijk gebruik van relevante marktgegevens, zoals onder meer:

(a) op niet-actieve markten genoteerde prijzen voor identieke of soortgelijke activa of passiva;

(b) andere inputs dan genoteerde prijzen die voor de activa of passiva waarneembaar zijn, met inbegrip van rentevoeten en rentecurves die regelmatig worden gepubliceerd, impliciete volatiliteiten en kredietspreads;

(c) door de markt onderbouwde inputs, die al dan niet direct waarneembaar kunnen zijn, maar op waarneembare marktgegevens gebaseerd zijn of daardoor worden onderbouwd.

Al deze marktgegevens worden aangepast voor de in lid 3 bedoelde factoren.

Voor zover er geen relevante waarneembare inputs beschikbaar zijn, met inbegrip van omstandigheden waarin er op de waarderingsdatum van weinig of geen marktactiviteit voor de activa of passiva sprake is, maken ondernemingen gebruik van niet-waarneembare inputs die de aannamen weerspiegelen waarvan marktdeelnemers zouden uitgaan wanneer zij de activa of passiva zouden waarderen, met inbegrip van aannamen betreffende het risico. Wanneer van niet-waarneembare inputs wordt gebruikgemaakt, passen de ondernemingen de ondernemingsspecifieke gegevens aan indien uit redelijkerwijs beschikbare informatie blijkt dat andere marktdeelnemers andere gegevens zouden gebruiken of indien de onderneming een bijzonder kenmerk vertoont waarvan andere marktdeelnemers geen weet hebben.

Bij de beoordeling van de in dit lid bedoelde aannamen betreffende het risico houden ondernemingen rekening met het risico dat inherent is aan de specifieke waarderingstechniek die is gehanteerd voor de bepaling van de reële waarde en met het risico dat inherent is aan de inputs van die waarderingstechniek.

7. Bij het hanteren van alternatieve waarderingsmethoden maken ondernemingen gebruik van waarderingstechnieken die consistent zijn met één of meer van de volgende benaderingen:

(a) de marktbenadering, waarbij wordt gebruikgemaakt van prijzen en andere relevante informatie afkomstig van markttransacties die betrekking hebben op identieke of soortgelijke activa, passiva of groepen van activa en passiva. Een van de waarderingstechnieken die in overeenstemming zijn met de marktbenadering, is matrixwaardering;

(b) de inkomstenbenadering, waarbij toekomstige bedragen, zoals kasstromen, inkomsten of uitgaven, in één enkel actueel bedrag worden omgezet. De reële waarde weerspiegelt de actuele marktverwachtingen met betrekking tot deze toekomstige bedragen. Met de inkomstenbenadering consistente waarderingstechnieken omvatten contantewaardetechnieken, optiewaarderingsmodellen en de "multi-period excess earnings method";

(c) de kostenbenadering of de actuelevervangingswaardebenadering weerspiegelt het bedrag dat op dat moment vereist zou zijn om de servicecapaciteit van een actiefpost te vervangen. Vanuit het perspectief van een verkopende marktdeelnemer is de prijs die voor de actiefpost zou worden ontvangen, gebaseerd op de kosten voor een kopende marktdeelnemer om een vervangend actief van vergelijkbare kwaliteit, gecorrigeerd voor veroudering, te verwerven of te bouwen.

Artikel 11

Opname van voorwaardelijke verplichtingen

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen nemen de in artikel 9 van deze verordening omschreven voorwaardelijke verplichtingen die van materieel belang zijn, op als passiva.

2. Voorwaardelijke verplichtingen zijn van materieel belang wanneer informatie over de actuele of potentiële omvang van deze verplichtingen de besluitvorming of het oordeel van de beoogde gebruiker van die informatie, met inbegrip van de toezichthoudende autoriteiten, zou kunnen beïnvloeden.

Artikel 12

Methoden voor de waardering van goodwill en immateriële activa Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen de volgende activa op nul:

1. goodwill;

2. andere immateriële activa dan goodwill, tenzij de immateriële actiefpost afzonderlijk kan worden verkocht en de verzekerings- of herverzekeringsonderneming kan aantonen dat er een waarde voor dezelfde of soortgelijke activa voorhanden is die overeenkomstig artikel 10, lid 2, is afgeleid, in welk geval de actiefpost conform artikel 10 wordt gewaardeerd.

Artikel 13

Methoden voor de waardering van verbonden ondernemingen

1. Bij de waardering van de activa van individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen deelnemingen in verbonden ondernemingen in de zin

van artikel 212, lid 1, onder b), van Richtlijn 2009/138/EG in overeenstemming met de volgende hiërarchie van methoden:

(a) met behulp van de in artikel 10, lid 2, van deze verordening beschreven standaardmethode voor de waardering;

(b) met behulp van de in lid 3 bedoelde aangepaste vermogensmutatiemethode indien waardering in overeenstemming met punt a) niet mogelijk is;

(c) met behulp van ofwel de in artikel 10, lid 3, van deze verordening beschreven waarderingsmethode, ofwel alternatieve waarderingsmethoden in overeenstemming met artikel 10, lid 5, van deze verordening mits aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

i) noch waardering in overeenstemming met punt a), noch waardering in overeenstemming met punt b) is mogelijk;

ii) de onderneming is geen dochteronderneming als omschreven in artikel 212, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG.

2. In afwijking van lid 1 geldt dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen bij de waardering van de activa van individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen deelnemingen in de volgende ondernemingen op nul waarderen:

(a) ondernemingen die uit hoofde van artikel 214, lid 2, onder a), van Richtlijn 2009/138/EG van de reikwijdte van het groepstoezicht zijn uitgesloten;

(b) ondernemingen waarvan de boekwaarde overeenkomstig artikel 229 van Richtlijn 2009/138/EG van het voor de groepssolvabiliteit in aanmerking komend eigen vermogen wordt afgetrokken.

3. Bij de in lid 1, onder b), bedoelde aangepaste vermogensmutatiemethode is de deelnemende onderneming verplicht haar deelnemingen in verbonden ondernemingen te waarderen op basis van het aandeel in het positieve verschil tussen de activa en de verplichtingen van de verbonden onderneming welke door de deelnemende onderneming worden aangehouden.

4. Bij de berekening van het positieve verschil tussen de activa en de verplichtingen van verbonden ondernemingen, waardeert de deelnemende onderneming de individuele activa en passiva van de verbonden onderneming conform artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG en, ingeval de verbonden onderneming een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of een in artikel 211 van genoemde richtlijn bedoeld special purpose vehicle is, de technische voorzieningen conform de artikelen 76 tot en met 85 van genoemde richtlijn.

5. Bij de berekening van het positieve verschil tussen de activa en de verplichtingen van verbonden ondernemingen die geen verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn, mag de deelnemende onderneming de vermogensmutatiemethode voorgeschreven bij de internationale standaarden voor jaarrekeningen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 door de Commissie zijn goedgekeurd, aanmerken als zijnde consistent met artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG wanneer waardering van individuele activa en passiva conform lid 4 niet mogelijk is. In dergelijke gevallen brengt de deelnemende onderneming de waarde van de goodwill en andere immateriële activa die overeenkomstig artikel 12, punt 2, van deze verordening op nul zouden zijn gewaardeerd, in mindering op de waarde van de verbonden onderneming.

6. Wanneer aan de in artikel 9, lid 4, van deze verordening bedoelde criteria is voldaan en wanneer het gebruik van de onder a) en b) bedoelde waarderingsmethoden niet mogelijk is, mogen deelnemingen in verbonden ondernemingen worden gewaardeerd volgens de waarderingsmethode die de verzekerings- of herverzekeringsonderneming voor de opstelling van haar enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekening toepast. In dergelijke gevallen brengt de deelnemende onderneming de waarde van goodwill en andere immateriële activa die overeenkomstig artikel 12, punt 2, van deze verordening op nul zouden zijn gewaardeerd, in mindering op de waarde van de verbonden onderneming.

Artikel 14

Methoden voor de waardering van specifieke passiva

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen financiële verplichtingen als bedoeld in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 door de Commissie zijn goedgekeurd, bij eerste opname conform artikel 9 van deze verordening. Er vindt geen latere aanpassing plaats om rekening te houden met een wijziging in de eigen kredietwaardigheid van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming na de eerste opname.

2. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen voorwaardelijke verplichtingen die conform artikel 11 zijn opgenomen. De waarde van voorwaardelijke verplichtingen is gelijk aan de verwachte contante waarde van de toekomstige kasstromen die vereist zijn om de voorwaardelijke verplichtingen over de looptijd ervan af te wikkelen, waarbij wordt gebruikgemaakt van de risicovrije basisrentetermijnstructuur.

Artikel 15 Uitgestelde belastingen

1. Uitgestelde belastingen met betrekking tot alle activa en passiva, met inbegrip van technische voorzieningen, die voor solvabiliteits- of belastingdoeleinden zijn opgenomen, worden door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen conform artikel 9 opgenomen en gewaardeerd.

2. In afwijking van lid 1 waarderen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen uitgestelde belastingen die geen uitgestelde belastingvorderingen zijn die uit de voorwaartse compensatie van ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en niet-gecompenseerde fiscale verliezen voortvloeien, op basis van het verschil tussen, enerzijds, de waarden die zijn toegerekend aan activa en passiva die zijn opgenomen en gewaardeerd conform artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG en, in het geval van technische voorzieningen, conform de artikelen 76 tot en met 85 van genoemde richtlijn, en, anderzijds, de waarden die zijn toegerekend aan activa en passiva zoals deze voor belastingdoeleinden zijn opgenomen en gewaardeerd.

3. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen rekenen aan uitgestelde belastingvorderingen alleen een positieve waarde toe wanneer het waarschijnlijk is dat er toekomstige fiscale winsten beschikbaar zullen zijn die voor de uitgestelde belastingvordering kunnen worden aangewend, rekening houdend met bestaande wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften inzake de termijnen die met de voorwaartse compensatie van ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en niet-gecompenseerde fiscale verliezen verband houden.

Artikel 16

Uitsluiting van waarderingsmethoden

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen geen financiële activa of financiële verplichtingen tegen kostprijs of geamortiseerde kostprijs.

2. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen passen geen waarderingsmodellen toe waarbij wordt gewaardeerd tegen de laagste waarde van de boekwaarde en de reële waarde minus verkoopkosten.

3. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen geen vastgoed, vastgoedbeleggingen en materiële vaste activa met behulp van kostenmodellen waarbij de activawaarde wordt vastgesteld op de kosten minus afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.

4. Bij de waardering van activa en passiva in het kader van een leaseovereenkomst nemen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die lessees bij een financiële lease of lessors zijn, al het volgende in acht:

(a) geleasede activa worden tegen reële waarde gewaardeerd;

(b) voor de bepaling van de contante waarde van de minimale leasebetalingen worden marktconforme inputs gebruikt en worden later geen aanpassingen aangebracht om met de eigen kredietwaardigheid van de onderneming rekening te houden;

(c) waardering tegen de kostprijs minus cumulatieve afschrijvingen wordt niet toegepast.

5. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen passen de opbrengstwaarde van voorraden aan met de geschatte kosten van voltooiing en de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop te realiseren wanneer deze kosten van materieel belang zijn. Deze kosten worden als kosten van materieel belang beschouwd wanneer de niet-opneming ervan de besluitvorming of het oordeel van de gebruikers van de balans, met inbegrip van de toezichthoudende autoriteiten, zou kunnen beïnvloeden.

Waardering tegen kostprijs wordt niet toegepast.

6. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarderen niet-monetaire subsidies niet tegen nominale waarde.

7. Bij de waardering van biologische activa passen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de waarde aan door de geschatte kosten die noodzakelijk zijn om de verkoop te realiseren toe te voegen, mits de geschatte kosten die noodzakelijk zijn om de verkoop te realiseren van materieel belang zijn.

HOOFDSTUK III

V

OORSCHRIFTEN VOOR TECHNISCHE VOORZIENINGEN

In document NL NL (pagina 50-56)