• No results found

Vrijwilligers bij de Belgische politie 1. Algemeen

Het geheim van een goed huwelijk

2. Vrijwilligers bij de Belgische politie 1. Algemeen

Binnen de filosofie van de gemeenschapsgerichte politiezorg is het samenwerken met de inwoners één van de basisuitgangspunten. In deze context zien we dat 45 op de toenmalige 195 politiezones (2014) onder één of andere vorm ‘vrijwillig’ met inwoners samenwerkingsafspraken maken (Hambach, 2012, 5). Deze samenwerkingsverbanden zijn evenwel zelden of nooit structureel in de organisatie ingebed. Veelal gaat het om inzet ‘in de marge’ bv. gemachtigd opzichters aan scholen, coördinatie van buurtinforma-tienetwerken, punctuele inzet bij het uitvoeren van bevragingen, klusjes uitvoeren, enz…

Als we even over de grens kijken dan zien we dat zowel in Nederland als in Groot-Brittan-nië het gestructureerd werken met ‘vrijwillige politie’ sedert jaar en dag ingeburgerd is.

Nederland kent een ‘gesplitst systeem’ van vrijwilligers. Enerzijds is er de vrijwil-lige politie met algemene politiebevoegdheid. Deze mensen hebben een statuut en volgen de facto een identieke opleiding als hun beroepscollega’s. Ze worden dan ook volwaardig ingezet in de politiewerking. Anderzijds werkt de Nederlandse politie ook met zogenaamde volontairs die geen politiestatuut hebben en in de praktijk vooral ondersteunende taken uitvoeren. Zij hebben ook geen opsporingsbevoegdheid met uitzondering van de ‘buitengewoon opsporingsambtenaren’ (BOA) die in bepaalde domeinen kunnen optreden binnen zekere grenzen, bv. acteren van aangiftes in wijk-kantoren, enz… (Demuynck, 2013, 12-13). De volontairs vervullen vaak preventieve taken zoals bv. infoverstrekking, hulp aan toeristen, enz…

In Groot-Brittannië zijn er eveneens politievrijwilligers van tweeërlei aard. Enerzijds zijn er de ‘special constables’ die min of meer vergelijkbaar zijn met de Nederlandse

1e proef

vrijwillige politie. Deze groep krijgt een uitgebreide opleiding en wordt ook ingezet bij het patrouilleren, enz… Anderzijds is er de ‘police support volunteer’ die sterk vergelijkbaar is met de Nederlandse volontair.

Wat opvalt is dat de vrijwilligers, van welke aard ook, in beide landen structureel in de organisatie zijn ingebed. Er zijn duidelijke spelregels voor het rekruteren, selecteren, opleiden, omkaderen en inzetten van de diverse types vrijwilligers.

2.2. De situatie in België nader bekeken (Van de Voorde, 2016)

Algemeen

Een werkgroep binnen de Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP) maakte in 2014 een analyserapport over vrijwilligers bij de politie (Vaste Commissie van de Lokale Politie, 2014). Zowel leden van de lokale politie, de federale politie, als de VCLP zelf maakten hiervan deel uit. Deze werkgroep ging aan de hand van een bevraging bij de toenmalige 195 lokale politiezones in ons land na wat de behoeften en verwachtingen zijn met betrekking tot de inzet van vrijwilligers bij de politie. Er werd tevens gepeild naar voor- en nadelen en randvoorwaarden (Pirard & Voesen, 2015) van het werken met vrijwilligers.

In 47 van de 126 politiezones die de vragenlijst invulden waren al vrijwilligers aan de slag. De bevraging gaf aan dat 82 van deze 126 zones de intentie uitten om ook of nog meer vrijwilligers in te schakelen. Op het moment van de bevraging werden vrijwilligers vooral ingezet als gemachtigd opzichter en coördinator voor buurtinformatienetwerken.

De bevraagde zones gaven eveneens aan dat zij in de toekomst voornamelijk meer vrijwilligers zouden willen inzetten voor diefstalpreventieadvies en burenbemiddeling.

De zones willen vrijwilligers vooral inschakelen voor taken die niet door operationele personeelsleden uitgevoerd moeten worden. Een verregaande inzet van vrijwilligers, zoals in Nederland, komt niet uit de toekomstvisie naar voren.

Voordelen

Als voordelen bij het inzetten van vrijwilligers bij de politie geeft men als belangrijkste redenen capaciteitswinst en een betere gemeenschapsgerichte werking op. De secun-daire redenen zijn het financieel ‘voordeel’, de grote motivatie van vrijwilligers en een groter draagvlak voor de politiële werking bij de bevolking.

Door het inbedden van vrijwilligers in het politiewerk verbetert de samenwerking tussen inwoners en politie. De legitimiteit van de politie verhoogt doordat de vrijwilligers de politie beter leren kennen. Daarnaast is het werken met vrijwilligers positief voor het imago van de politie en werkt het drempelverlagend naar de bevolking toe.

Nadelen

De respondenten aan de bevraging zagen als grootste nadelen de twijfel over de beschik-baarheid van voldoende ‘goede’ kandidaten en de te vrijblijvende inzet van de vrijwilligers omdat ze niet contractueel gebonden zijn. Er werd tevens aangegeven dat ze soms moeilijk inzetbaar of niet flexibel zijn, dat er geen minimumduur bepaald is voor hun inzet en dat er mogelijk een groot verloop van vrijwilligers kan zijn. Voor de politiezones heeft ook de omkadering en begeleiding een grote impact qua capaciteit. De vrijwilligers

1e proef

hebben immers nood aan kwalitatieve begeleiding, opleiding, omkadering en controle.

De moeilijkheden omtrent het beroepsgeheim worden door de politiezones eveneens als nadelig beschouwd. Verder wordt ook het gebrek aan wettelijke omkadering -en toezicht op de naleving ervan – net als issues omtrent selectie vermeld. Daarbij wordt onder andere gewezen op de afwezigheid van selectiecriteria en mogelijke fouten bij het selecteren en screenen van kandidaten. De top vijf van nadelen wordt afgesloten met mogelijk machtsmisbruik en onvoldoende professionaliteit. Dit laatste slaat op de perceptie dat de politie mogelijk als minderwaardig of ongeloofwaardig beschouwd wordt wanneer vrijwilligers ingezet worden.

Randvoorwaarden

Qua randvoorwaarden gaven de respondenten van de bevraging aan dat het voorzien in opleiding, begeleiding, omkadering, emotionele en logistieke ondersteuning, bijsturing en controle de belangrijkste randvoorwaarde is om vrijwilligers in te schakelen in hun organisatie.

Op de tweede plaats staat het maken van afspraken die betrekking hebben op het rekru-teren en screenen van vrijwilligers. Hierbij is het noodzakelijk dat er competentie- en functieprofielen opgesteld worden. Het maken van afspraken die betrekking hebben op het takenpakket van de vrijwilligers sluit de top drie af. Buiten de top drie staat vervolgens nog de vraag naar een helder wettelijk kader en het maken van duidelijke algemene afspraken. Algemene afspraken moeten duidelijkheid scheppen over de noden binnen het korps, het inzetten van middelen, het uitvoeren van taken en het naleven van richtlijnen. Afspraken die betrekking hebben op de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van vrijwilligers sluiten het rijtje af.

Juridisch advies

In het rapport werd door de juridische dienst van de geïntegreerde politie een omstandig juridisch advies geformuleerd waarin de randvoorwaarden gedefinieerd worden om vrijwilligers bij de politie, en bij uitbreiding in de veiligheidssector, toe te laten.

Een eerste randvoorwaarde betreft het niet toekennen van politiebevoegdheden aan vrijwilligers omdat politiebevoegdheden verbonden dienen te blijven aan het specifiek autonoom statuut van de politieambtenaren. Dat is immers gekoppeld aan een streng selectiebeleid en een eigen deontologie. Het is om die reden dat bijvoorbeeld gemeen-schapswachten in het verleden geen politiebevoegdheden kregen.

Geen kennis en uitwisseling van (persoons)gegevens is de tweede randvoorwaarde. De uitwisseling van informatie tussen politieambtenaren en vrijwilligers vormt een pro-bleem. Bij bepaalde taken wordt informatie, die enkel voor politieambtenaren bestemd is, nu ook aan gewone burgers meegedeeld. Ook al vervullen vrijwilligers taken van en voor de politie, het blijven, onder meer in het raam van de privacywetgeving, gewone burgers. Om het privéleven van burgers te beschermen is de verwerking van persoons-gegevens aan strikte regels onderworpen. Zowel de overdracht van informatie van politieambtenaren aan vrijwilligers, als het gebruik van informatie door de vrijwilligers, wordt als een verwerking beschouwd. In beide gevallen is dan ook toestemming van de

1e proef

betrokken burgers vereist. Ze dienen op de hoogte te zijn van het vrijwilligersstatuut van degene die de taak uitvoert.

De derde randvoorwaarde betreft het verbod op toegang tot bepaalde databanken.

Enkel leden van politiediensten hebben de taak om gegevens en inlichtingen in te winnen met betrekking tot gebeurtenissen, groeperingen en personen die een concreet belang hebben voor het uitvoeren van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie. Bovendien legt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in haar adviezen sterk de nadruk op het zeer gevoelige karakter van de gegevens in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). Daarom lijkt het niet wenselijk dat vrijwilligers toegang krijgen tot deze databank. Het is tevens niet de bedoeling om vrijwilligers opdrachten te laten uitvoeren die tot het takenpakket van gemeenschapswachten behoren, bijvoorbeeld sensibiliserings- of preventiecampagnes, of die deel uitmaken van het takenpakket van agenten van politie, zoals het regelen van verkeer. Het is bovendien niet wenselijk dat vrijwilligers opdrachten overnemen van private veiligheidsdiensten.

Wanneer vrijwilligers ingezet worden in een politieorganisatie, moet ook onderzocht worden in welke mate de deontologische code van de politie op hen van toepassing is.

Deze code geeft bijvoorbeeld aan dat gedragingen die het vermoeden van onpartijdig-heid of onafhankelijkonpartijdig-heid aantasten, vermeden moeten worden. De deontologische code beschrijft ook de beroepsonverenigbaarheden, die eveneens op vrijwilligers van toepassing zouden moeten zijn. Ook het feit dat er geen garantie is dat vrijwilligers informatie die ze verkregen hebben, niet zullen gebruiken voor andere doeleinden wordt als tegenargument vermeld. Een laatste aandachtspunt is de veiligheid van de vrijwilligers. De taken die vrijwilligers uitoefenen, mogen hun eigen veiligheid niet in het gedrang brengen.

Conclusie van VCLP naar aanleiding van de resultaten van de bevraging

Op basis van de bevraging en het advies van de juridische dienst van de geïntegreerde politie is de conclusie dat het inzetten van vrijwilligers op een verregaande manier bij de Belgische politie niet wenselijk én ook niet mogelijk is. Toch stelt de VCLP vast dat een aantal politiezones voor een aantal taken reeds vrijwilligers inschakelen. De werkgroep van de VCLP geeft dan ook te kennen dat een aantal maatregelen genomen moeten worden als het de bedoeling is de vrijwilligerswerking bij de politie te behouden of zelfs uit te breiden. Het huidig wetgevend kader dient aangevuld te worden met mogelijkheden om vrijwilligers bij de politie in specifieke omstandigheden in te zetten voor specifieke taken. Daarnaast moet het eventueel mogelijk gemaakt worden dat burgers zich in bijberoep kunnen inzetten binnen politiediensten om op die manier piekperiodes en -activiteiten beter te kunnen beheersen. Ook de Vaste Commissie van de Lokale Politie is dus maar matig enthousiast voor het inzetten van vrijwilligers bij de politie.

Op de werkvloer zijn er toch reeds zones die met vrijwilligers aan de slag gaan. Niet-tegenstaande het ontbreken van een specifiek wettelijk kader voor politievrijwilligers biedt de vrijwilligerswet toch behoorlijk wat mogelijkheden om dit te doen. Hierna volgt een voorbeeld vanuit de praktijk.

1e proef

3. Vrijwilligers in politiezone Het Houtsche