• No results found

Scheiding van noodweer en burgerarrest

Noodweer en burgerarrest: verwant maar verschillend

10.4. Scheiding van noodweer en burgerarrest

Soms is er sprake van een strikte scheiding tussen noodweer en burgerarrest. Aan de ene kant zijn er immers gevallen waarin er wel een wederrechtelijke aanranding is maar nog geen strafbaar feit. Denk aan het geval van een poging tot eenvoudige mishandeling.

Daartegen mag men zich wel verdedigen, maar men mag geen burgerarrest verrichten.

Er is immers geen op heterdaad ontdekt strafbaar feit49. Aan de andere kant van het spectrum zijn gevallen denkbaar waarin een strafbaar feit wel op heterdaad wordt ontdekt, maar er geen noodweersituatie is bij gebreke van een ogenblikkelijke weder-rechtelijke aanranding. Ik noem als voorbeeld het geval waarin iemand verbaal een ander bedreigt met een misdrijf tegen het leven gericht (artikel 285 Sr), terwijl er geen aanknopingspunten voor een gerechtvaardigde vrees zijn dat hij deze bedreiging direct ten uitvoer wil gaan brengen. Een bedreiging in de trant van “morgen ga je eraan” kan wél voldoen aan de eisen van artikel 285 Sr, maar is nog onvoldoende voor een ogenblik-kelijke wederrechtelijke aanranding van andermans lijf. Ook is te denken aan de situatie waarin het gevaar voor een feitelijke aantasting zich al heeft gerealiseerd, bijvoorbeeld omdat een voorwerp definitief is vernield. In zo een geval zal degene die daarvan getuige was, bevoegd zijn de vernieler aan te houden. Maar de preventieve noodweerbevoegdheid zal niet meer kunnen worden uitgeoefend, omdat het kwaad al is geschied. Noodweer kan natuurlijk wel in beeld komen door nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld wanneer de aangehoudene zich met geweld tegen aanhouding gaat verzetten.

49 Poging tot eenvoudige mishandeling is immers ingevolge het vijfde lid van artikel 300 Sr nog geen strafbaar feit. Als het geweld escaleert en het vervolgens niet bij een eenvoudige mishandeling blijft ontstaat een situ-atie van samenval.

1e proef

11. Besluit

Noodweer en burgerarrest vormen uitzonderingen op het geweldsmonopolie van de overheid. Handelen in noodweer en burgerarrest is niet wederrechtelijk. In rechtspraak en literatuur neemt de noodweer een prominente plaats in. Het burgerarrest kan op veel minder aandacht rekenen. De achtergrond van beide vormen van geoorloofde eigenrichting verschilt. Noodweer berust op een dubbele pijler. In de eerste plaats geeft noodweer ruimte aan het instinct tot zelfbehoud. In de tweede plaats belichaamt noodweer de strijd van het recht tegen het onrecht. Burgerarrest betrekt de burger bij de opsporing en vervolging van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit. De dader mag niet ongestraft kunnen ontkomen. Hij mag van zijn vrijheid worden beroofd ter voorgeleiding. Noodweer is preventief, burgerarrest reactief, wanneer het kwaad al is geschied.

Omdat noodweer tevens rechtsordehandhaving is wordt de verdediger ontzien. De wet-gever heeft de noodweerder die de grenzen van noodzakelijke verdediging overschrijdt onder bepaalde omstandigheden zelfs straffeloosheid gegund. De burger die overgaat tot het aanhouden op heterdaad lijkt aan strengere proportionaliteitseiseneisen te moeten voldoen dan de burger die een beroep op noodweer doet. Het burgerarrest kent ook geen excesregeling zoals de noodweer.

Noodweer en burgerarrest zijn in theorie scherp van elkaar te onderscheiden maar lopen in de praktijk vaak synchroon, omdat een wederrechtelijke aanranding vaak ook een strafbaar feit zal opleveren dat op heterdaad door het slachtoffer wordt ontdekt. Ook kan burgerarrest uitlopen op noodweer wanneer de aangehouden verdachte zich fysiek verzet. Dan zullen aan de burger alle voordelen toekomen die de noodweer hem biedt.

Veel theoretische vragen over de omvang en inhoud van het burgerarrest zijn nog onbeantwoord. De belangrijkste daarvan is hoe straffeloosheid wordt geconstrueerd als de burger, maar ook de politieambtenaar, bij een aanhouding op heterdaad geweld moet gebruiken dat verder gaat dan alleen het vastgrijpen en meenemen van de verdachte. Om aan die onduidelijkheid een einde te maken zou een specifieke rechtvaardigingsgrond voor aanhoudingsgeweld, zoals door Naeyé (Naeyé, 2013, p. 240)50 bepleit, het overwegen waard zijn.

Bibliografie

Bertens, T. (2009). Eigen schuld en noodweer, in M.J.A. Duker, L.J.A. Pieterse & A.J.P.

Schild, (Eds.), WelBeraden, Beschouwingen over de rechtsontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad der Nederlanden (pp. 1-15). Nijmegen: Wolf Legal Publishers.

Bleichrodt, F.W. (2010). Over burgers en opsporing, Deventer: Kluwer.

Bosch Kemper, J. de. (1838). Wetboek van Strafvordering naar deszelfs beginselen ontwik-keld en in verband gebragt met de algemeene regtsgeleerdheid, Eerste Deel, Amsterdam 1838.

50 Aldus luidende:

“1. Niet strafbaar is de ambtenaar van politie die geweld gebruikt in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en in overeenstemming met de regels die voor de uitoefening van die bediening zijn vastgesteld.

2. Niet strafbaar is hij die een feit begaat geboden door de noodzakelijke aanhouding van de verdachte.”

1e proef

Corstens, G.J.M. (2014). Het Nederlands strafproces. (8e druk, bewerkt door prof. mr.

M.J. Borgers). Deventer: Kluwer.

Hazewinkel-Suringa, D. (1996). Inleiding tot de studie van het Nederlandse Strafrecht (15e druk, bewerkt door mr. J. Remmelink). Deventer: Gouda Quint.

Hullu, J. de. (2015). Materieel strafrecht (6e druk). Deventer: Wolters Kluwer.

Jansen, R. (2014). Een nieuwe kijk op de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit bij noodweer. Wordt de minst ingrijpende wijze van verdediging verlangd? DD 44, 727-738.

Jansen, R. (2015). Verdedigingswil bij noodweer. DD 45, 435-446.

Knigge, G., Wolswijk, H.D. (2015). Het materiële strafrecht (15e druk). Deventer: Wol-ters Kluwer.

Kwakman, N.J.M. (2012). Noodweer(exces) en burgerarrest: complementaire voorzie-ningen. NJB 2012, 116-119.

Machielse, A.J.M. (1986). Noodweer in het strafrecht. Amsterdam: Stichting Onderzoek Recht en Beleid.

Naeyé, J. (1990). Heterdaad. (2e druk). Arnhem: Gouda Quint/Lochem: Van den Brink

& Co.

Naeye, J. (2009). Burgerarrest. Oratie Amsterdam VU. Alphen aan de Rijn:Kluwer.

Naeyé, J. (2013). Een wettelijke strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig aanhoudings-geweld. In J.W Fokkens, P.H.P.H.M.C. van Kempen, H.J.B. Sackers en P.C. Vegter (Eds.), Ad hunc Modum, Opstellen over materieel strafrecht, Liber amicorum A.J. Machielse (pp. 231-243). Deventer: Kluwer.

Kempen, P.H.P.H.M.C. van. (2011). Drie basisvereisten voor noodweer, in: P.H.P.H.M.C.

van Kempen, A.J. Machielse, H.J.B. Sackers & P.C. Vegter (Eds.), Levend strafrecht.

Strafrechtelijke vernieuwingen in een maatschappelijke context. Liber amicorum Ybo Buruma (pp. 303-323). Deventer: Kluwer.

Moerman, E.M. (2016). Inburgeren in de opsporing. Over de juridische positie van de burger in de opsporing van strafbare feiten (diss. Rotterdam). Rotterdam: Erasmus Universiteit.

Rousseau, Jean-Jacques. (1977). Het maatschappelijk kontrakt of beginselen van het poli-tiek recht. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum.

Verseveld, A. van. (2016). Noodweer: de Hoge Raad geeft een overzicht. DD 46, 352-372.

Voorde, J.M. ten (2013). Privatisering van noodweer?, Ars Aequi, 591-597.

Waard, R. de. (1994). Actuele aspecten van eigenrichting. In P. Nicolai & W. Duk (eds), Recht op Scherp, beschouwingen over handhaving van publiekrecht aangeboden aan Prof.

Mr. W Duk (pp. 185-198). Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink.

1e proef

1e proef

De politieke ambities bij de invoering van