ouderbetrokkenheid In dit hoofdstuk ligt de focus op resultaten van onderzoek waarin aan de hand van een
3.4 Een nieuw theoretisch model voor de relatie tussen (determinanten van) ouderbetrokkenheid en de schoolse vaardigheden van kinderen
4.2.1 Vragenlijst voor ouders
Voor de operationalisatie van de verschillende determinanten en vormen van ouderbe- trokkenheid is allereerst nagegaan in hoeverre de instrumenten van de onderliggende studies toegankelijk en bruikbaar waren voor het nieuwe model en de Nederlandse context. Voor de meeste variabelen is een bruikbaar instrument gevonden. In Tabel 4.2 staat een overzicht van de gebruikte instrumenten per determinant of vorm van ouderbetrokkenheid, indien mogelijk voorzien van de in eerder onderzoek gerappor- teerde betrouwbaarheid.
17 Schoolgrootte en denominatie via www.scholenopdekaart.nl. Schoolgewicht geldt alleen voor het basisonderwijs en is een maat voor aantal gewichtenleerlingen (0.3 en 1.2) per vestiging, deze is verkregen via www.duo.nl.
Tabel 4.2 Bruikbare instrumenten per determinant of vorm van ouderbetrokkenheid
Determinant Definitie Bron
Efficacy het vertrouwen van de ouder over voldoende vaardigheden en kennis te beschikken die nodig zijn om het kind te helpen ontwikkelen (op school)
Walker e.a. (2005). Parental Self-Efficacy for helping the child succeed in school (α = .78)
7 items; bv. I know how to help my child do well in school
Rolconstructie perceptie van de eigen rol als ouder ten aanzien van de ontwikkeling van het kind (op school)
Walker e.a. (2005). Parental Role Construction for Involvement in the Child’s Education (α = .80)
10 items, bv. I believe it is my
responsibility to volunteer at the school Resultaatgerichte
leeroriëntatie voorkeur voor het evalueren van en presteren op taken
Watkins (1997). Parent Mastery Orientation scale (α = .67)
5 items, bv. I pay close attention to my child’s improvement in his/her school learning
Ontwikkelingsgerichte
leeroriëntatie voorkeur voor leren en begrijpen van taken Watkins (1997). Parent Performance Orientation Scale (α = .78)
6 items, bv. I pay close attention to the grades my child receives.
Verwachtingen het hoogste
onderwijsniveau dat het kind volgens de ouders kan behalen
Xu e.a. (2010) en Froiland e.a. (2013) 1 item: What level of education parents expect their child to obtain
Tijd en energie perceptie van de mate van tijd en energie voor activiteiten van ouderbetrokkenheid
Walker e.a. (2005). Parents’ Perceived Life Context, onderdeel Time and Energy (α = .84)
6 items, bv. I have enough time and energy to help my child with homework Financiële zorgen houden ouders geld over
aan het einde van de maand en/of hebben zij financiële zorgen?
Gutman & Eccles (1999)
2 items: Whether parents felt they had money left over at the end of the month to make ends meet; Whether parents had worries about money.
Stressvolle context stressvolle gebeurtenissen die ouders hebben meegemaakt
Grolnick e.a. (1997) Geen voorbeelditems. Steun uit de
omgeving tevredenheid van ouders over verschillende soorten steun die zij ervaren uit hun omgeving
Grolnick e.a. (1997) (α > .79; onduidelijk welke subschalen welke alpha’s hebben) Voorbeelditem: Satisfaction with material aid
Tabel 4.2 Bruikbare instrumenten per determinant of vorm van ouderbetrokkenheid
Determinant Definitie Bron
Netwerk de andere ouders die ouders kennen via de school en waarmee zij een relatie hebben
Sheldon (2002)
Voorbeelditem: Parents were asked to list up to five adults with whom they talked a lot about their child’s education
Omgang met het kind perceptie van ouders van het gedrag van hun kind (moeiljik / makkelijk) en hun omgang daarmee
Grolnick e.a. (1997)
Voorbeelditem: My child works hard to please me
Uitnodigingen van
het kind de aandacht of hulp die kinderen van hun ouders vragen mbt school (zoals ervaren door ouders)
Walker e.a. (2005). Parents’ Perception of Specific Invitations for Involvement from the Child
(α = .70).
6 items, bv. How often has the following happened from the beginning of the school year: My child asked me to help explain something about his/her homework
Uitnodigingen van de
leraar de mate waarin de leraar aan de ouder vraagt betrokken te raken bij school
Walker e.a. (2005). Parents’ Perception of Specific Invitations for Involvement from the Teacher (α = .81)
6 items, bv. How often has the following happened from the beginning of the school year: My child’s teacher asked me to talk with my child about the school day.
Vorm Definitie Bron
Creëren
leeromgeving thuis “managen” van school-gerelateerd gedrag van kinderen
Rogers e.a. (2009). Geen voorbeelditems. Druk uitoefenen op
het kind de mate waarin kinderen de invloed van ouders met angst ontvangen
Campbell (1994); vragenlijst voor kinderen (α = .76)
13 items, bv. My parents don't believe me when I tell them I have no homework Het kind steunen de mate waarin kinderen
psychologische steun van hun ouders ontvangen
Campbell (1994); vragenlijst voor kinderen (α = .71)
13 items, bv. My parents take a big interest in my schoolwork Overige activiteiten
betrokkenheid thuis activiteiten die ouders met hun kinderen thuis kunnen doen
Walker e.a. (2005); Xu e.a. (2010) en Froiland e.a. (2013)
Bv. Read with the child; Practice spelling, math or other skills with this child. Overige activiteiten
betrokkenheid op school
activiteiten die ouders (eventueel samen met hun kinderen) op school kunnen doen
Walker e.a. (2005); Sheldon (2002); Xu e.a. (2010); Gutmann & Eccles (1999)
Bv. Help out at the child’s school; Go to the school’s open house
In de publicaties van Walker e.a. (2005), Campbell (1994), Froiland e.a. (2013), Gutmann en Eccles (1999) en Grolnick e.a. (1997) waren complete schalen met gebruikte vragen beschikbaar. Het gaat om de schalen voor de determinanten efficacy, rolconstructie, uitnodigingen van het kind en van de leraar, het kind steunen, druk uitoefenen op het kind, steun uit de omgeving, verwachtingen, financiële zorgen, tijd en energie, activiteiten betrokkenheid thuis en op school. Deze schalen zijn eerst vertaald en indien nodig zijn de items aangepast aan de Nederlandse context. Omdat sommige schalen indirect naar activiteiten van ouderbetrokkenheid vragen, bijvoorbeeld bij tijd en energie en uitnodigingen van kind en leraar, is een vast cluster van activiteiten samengesteld dat bij meerdere schalen kon worden ingezet. Het doel hiervan was om te komen tot een voor de Nederlandse situatie herkenbare en brede set van activiteiten. De studies van Walker e.a. (2005), Xu e.a. (2010), Froiland e.a. (2013), Sheldon (2002) en Gutmann en Eccles (1999) dienden hierbij als voorbeeld. Het volgende cluster van activiteiten thuis en op school is gebruikt:
• Helpen bij de activiteiten die de school van mijn kind organiseert • Lid zijn van de medezeggenschapsraad of ouderraad
• Regelmatig met de leraar praten over hoe het met mijn kind gaat op school • Naar informatieavonden of voorlichtingsbijeenkomsten van de school gaan • Mijn kind helpen met schoolwerk
• Een opdracht die mijn kind moeilijk vindt, uitleggen • Overhoren van het schoolwerk
• Met mijn kind praten over zijn of haar schoolresultaten • Met mijn kind napraten over de schooldag
• Met mijn kind praten over waarom hij of zijn naar school gaat • Met mijn kind praten over wat hij of zij later wil worden
• In mijn vrije tijd iets leerzaams doen met mijn kind (bv. culturele uitstapjes, iets maken)
• (Voor)lezen met mijn kind
• Naar een tafeltjesavond of rapportbespreking gaan • Helpen in de klas van mijn kind
• Op de school van mijn kind vrijwilligerswerk of klusjes doen In de vragenlijst is dit als volgt gepresenteerd:
Activiteit Ik vind dit mijn taak als ouder Ik heb hiervoor genoeg tijd en energie
Helpen bij de activiteiten die de school van mijn kind organiseert
Keuze uit antwoord 1-5 (helemaal mee oneens, mee oneens, niet mee eens/oneens, mee eens, helemaal mee eens)
Keuze uit antwoord 1-5
Met mijn kind napraten over de
schooldag Keuze uit antwoord 1-5 Keuze uit antwoord 1-5 Helpen in de klas van mijn kind Keuze uit antwoord 1-5 Keuze uit antwoord 1-5 Etc.
Voor andere determinanten (resultaat- en ontwikkelingsgerichte leeroriëntatie, omgang met het kind, netwerk) bleek vaak slechts een deel van de gebruikte items of voorbeelditems beschikbaar. Ook waren niet alle items bruikbaar voor de context van dit onderzoek, of waren er te weinig (voorbeeld)items. In die gevallen zijn door de onderzoeker items geconstrueerd om tot een complete schaal te komen, met het oog op de verwachte betrouwbaarheid. In bijlage A zijn de vragenlijsten voor ouders opgenomen.
Voor ouders van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs is, op een enkel item na, dezelfde vragenlijst gebruikt. Omdat in dit onderzoek wordt nagegaan of het model meetinvariant is voor ouders van leerlingen met verschillende leeftijden, is het van belang dat bij alle ouders dezelfde constructen met dezelfde items worden gemeten. Voor één vorm/activiteit van ouderbetrokkenheid is een uitzondering gemaakt: het (voor)lezen met het kind. Aangenomen mag worden dat kinderen in het voortgezet onderwijs inmiddels zelfstandig lezen en dat de ouders in deze activiteit een andere rol hebben: het aanmoedigen van het lezen. Dit item is niet opgenomen in de toetsende factoranalyses (par. 4.3.1).
Verder moet vermeld worden dat alle determinanten en aspecten van ouderbetrok- kenheid zijn bevraagd bij ouders zelf, dus ouders hebben zelf gerapporteerd hoe vaak iets is voorgekomen of in hoeverre zij het eens zijn met een bepaalde stelling. Bij uitnodigingen van het kind of de leraar ten behoeve van ouderbetrokkenheid gaat het bijvoorbeeld om de vraag hoe vaak zij zich uitgenodigd voelen door de leraar of hun kind. Bij de vormen van ouderbetrokkenheid is gevraagd hoe vaak deze zich in het afgelopen schooljaar (het schooljaar van de bevraging) hebben voorgedaan.
Gebeurtenis Mijn kind heeft me dit
gevraagd De leraar heeft me dit gevraagd Ik heb dit uit mezelf gedaan Iets leerzaams
doen met mijn kind
Keuze uit antwoord 1-4 (nooit, één keer dit schooljaar, een paar keer dit schooljaar, elke maand of vaker)
Keuze uit antwoord 1-4 Keuze uit antwoord 1-4
Naar een speciale bijeenkomst op school gaan
Keuze uit antwoord 1-4 Keuze uit antwoord 1-4 Keuze uit antwoord 1-4
Helpen in de klas Keuze uit antwoord 1-4 Keuze uit antwoord 1-4 Keuze uit antwoord 1-4 Etc.
Aan het einde van de vragenlijst van ouders is ten slotte gevraagd naar de volgende demografische kenmerken: • Geslacht kind • Geboortemaand kind • Geboortejaar kind • Geboortejaar ouder • Geslacht ouder • Relatie met het kind
• Aantal thuiswonende kinderen • Gezinssituatie
• Thuistaal
• Opleidingsniveau ouder
• Aantal uren betaald werk per week • Bruto gezinsinkomen per jaar
• Aantal uren vrijwilligerswerk per week