• No results found

Vooruitkijkend is deze balans niet meer vanzelfsprekend door demografische ontwikkelingen, arbeidsmarktveranderingen en digitalisering

Aanbeveling 4: Verken consolidatiemogelijkheden van kleinschalig onderzoeks- en onderwijsaanbod om doelmatigheidswinst te realiseren

2. Vooruitkijkend is deze balans niet meer vanzelfsprekend door demografische ontwikkelingen, arbeidsmarktveranderingen en digitalisering

Richting de toekomst signaleert het onderzoeksteam een aantal veranderingen van de context van het mbo, hbo en wo&o die relevant zijn voor een langetermijnagenda.

A) Demografische ontwikkelingen en de regionale toegankelijkheid van onderwijs

In de onderzoeksperiode (veelal 2010-2018) heeft het onderzoeksteam voor alle sectoren stijgende studentenaantallen waargenomen. De huidige ramingen laten een daling van het aantal studenten in het mbo en het hbo zien. In het wo nemen naar verwachting de studentenaantallen juist toe; zie figuur 7.2363.

FIGUUR 7.1

Verborgenkostenindex, gemeten als mutatie van indicatoren van verborgen kosten tussen 2014-2018361, 362

afname van verborgen kosten

toename van verborgen kosten afname van verborgen kosten

Indicatief voor een

afname van verborgen kosten

toename van verborgen kosten afname van verborgen kosten

toename van verborgen kosten

toename van verborgen kosten afname van verborgen kosten Trend ondersteuningstekort

361 De analyses in de deelrapportages zijn gebaseerd op de periode 2010-2018. De verborgenkostenindex is gebaseerd op de periode 2014-2018 in verband met de beschikbaarheid van gegevens. De afname in ondersteuning zoals vermeld in de deelrapportage van het wo&o, wordt met name gedreven door een afname in de periode van 2010-2014.

362 Analyse PwC Strategy&. Bron werkdruk: CBS (2020) – Arbeidsomstandigheden arbeidsvoorwaardelijke overheid – Basismonitor overheidspersoneel NEA secundaire analyses tabellenset 2014-2018. Bron investeringen: CBS (2020) – Onderwijsinstellingen – financiën 1998-2018. Bron ondersteuning mbo: Onderwijs in Cijfers – Personeelssterkte middelbaarberoepsonderwijs. Bron ondersteuning mbo:

Onderwijs in Cijfers – Personeelssterkte hoger beroepsonderwijs. Bron ondersteuning wo&o: VSNU (2020) – WOPI.

363 Jaarlijks maakt het ministerie van OCW een prognose van het aantal studenten in het bekostigde onderwijs, en publiceert deze doorgaans in de zomer. De studentenramingen zijn tot stand gekomen en vastgesteld vóór de uitbraak van Covid-19 in Nederland en de daaropvolgende maatregelen. In de raming is dus geen rekening gehouden met de mogelijke effecten daarvan op de onderwijsdeelname.

Strategy& 7. Overkoepelend perspectief op de deelrapporten 135

De krimp in het aantal studenten is naar verwachting niet gelijk verdeeld over alle instellingen.

Sommige instellingen zullen worden geconfronteerd met een (sterke) afname van het aantal studenten; zie figuur 7.3 voor een illustratie hiervan. 23 van de 63 mbo-instellingen krijgen te maken met krimp van meer dan 10% tot en met 2029. Voor het hbo geldt dit risico ook, zie Figuur 7.4.

Het aandeel (semi)vaste kosten van de totale kosten groeit bij een krimp van het aantal studenten. Met de hoge variabele bekostiging (van het mbo, in mindere mate van het hbo) kan dit al snel leiden tot financiële uitdagingen, waardoor de toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs onder druk kunnen komen te staan. De overheid zal daarom in de toekomst een afweging moeten maken over de prijs die men bereid is te betalen voor de regionale toegankelijkheid van het onderwijs. Daarbij moet worden meegewogen dat die prijs toeneemt naarmate het aantal studenten in krimpgebieden afneemt.

FIGUUR 7.2

Ontwikkeling van studentenaantallen in het mbo, hbo en wo tussen 2010 en 2035.

Vanaf 2020 betreft het geraamde aantallen364

Bron: Referentieraming OCW

364 OCW (2020) – Referentieraming. De verwachte trend in studentenaantallen voor 2020-2035 is voor het mbo -10%, voor het hbo -14% en voor het wo&o +7%.

1) OCW Referentieraming 2020

2010 20122011

500

2014

100

2025

2013 202220172015 2018 2019 2020 2021 20232016 2024 2026 2027 2028 2030 2031 2032 2033 2034 2035

0 200 300 400 600

2029

mbo hbo wo

Strategy&

136 7. Overkoepelend perspectief op de deelrapporten FIGUUR 7.3

Verwachte groei in studentenaantallen van mbo-instellingen 2020-2024365

FIGUUR 7.4

Verwachte groei in studentenaantallen van hbo-instellingen 2020-2024365

63

Sterke groei (10% of meer) Redelijk stabiel

(-2,5% tot 2,5%) Totaal aantal

instellingen Sterke krimp

(10% of meer) Krimp

(2,5% tot 10%) Groei

(2,5% tot 10%)

0 14

17 28

4

1 Totaal aantal

instellingen Redelijk stabiel

(-2,5% tot 2,5%) Sterke krimp

(10% of meer) Krimp

(2,5% tot 10%) Groei

(2,5% tot 10%) Sterke groei (10% of meer) 36

12

2 17

4

De verwachte groei van studentenaantallen in het wo&o is 7% tussen 2020 en 2024366. Het IBO (interdepartementaal beleidsonderzoek) “Internationalisering van het (hoger) onderwijs”

constateert dat die groei grotendeels komt door een groeiend aantal internationale studenten (zie ook figuur 7.5), en dat aan die groei de komende jaren voorlopig nog geen einde komt367.

365 OCW, instellingsprognoses mbo en hbo. Deze prognoses zijn gebaseerd op het studiejaar 2019/2020, de effecten van de Covid-19 zijn dus nog niet meegerekend. Definitie mbo-instellingen: unieke BRIN’s. Er zijn 61 unieke bevoegd gezagen zoals benoemd in de sectorrapportage mbo. Voor de instellingsprognoses van het hbo geldt dat het de voorlopige versie is, deze is nog in ontwikkeling en nog niet vastgesteld. Het is dus alleen ter indicatie en geenszins een precieze reflectie van de werkelijkheid. Bron: DUO.

366 OCW (2020) – Referentieraming 2020.

367 IBO (2019) – Internationalisering van het (hoger) onderwijs.

Strategy& 7. Overkoepelend perspectief op de deelrapporten 137

Terugkijkend368 zijn verklaringen voor de groei: een breed aanbod van Engelstalig onderwijs, arbeidsmarkttekorten in bèta-techniek369 en de verdelingssystematiek van de onderwijsgelden die universiteiten prikkelt om extra studenten op te nemen (zie ook paragraaf 3 van de deelrapportage wo&o).

Het Nederlandse hoger onderwijs (zowel hbo als wo&o) kan ook relatief interessanter worden voor Europese studenten vanwege de Brexit en de Europese ambitie om in 2025 de Europese Onderwijsruimte te realiseren. De Europese Onderwijsruimte schrijft voor dat alle burgers in Europa zonder obstakels toegang moeten hebben tot kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Dat betekent dat de verwachte aantrekkingskracht van het hoger onderwijs in Nederland op buitenlandse studenten zal toenemen. Voor opleidingen in gebieden met arbeidsmarkttekorten en een gebrekkige binnenlandse instroom, brengt de instroom van internationale studenten belangrijke voordelen met zich mee voor de Nederlandse economie.

De hoge kwaliteit van buitenlandse studenten kan ook de onderwijskwaliteit ten goede komen (een hoge kwaliteit instroom levert immers ook een hogere kwaliteit uitstroom). Maar een grote stroom buitenlandse studenten zet het stelsel ook onder druk: hoe houden we de toegankelijkheid, de gewenste kwaliteit en de doelmatigheid op peil zonder de bekostiging substantieel te moeten verhogen om internationaal onderwijs voor studenten uit de Europese Economische Ruimte (EER-studenten)370 te kunnen aanbieden? En hoe behouden we de gewenste kwaliteit van onderzoek, gezien de context dat wetenschappelijk onderzoek door de sterke groei van studentenaantallen de afgelopen jaren onder druk is komen te staan? Het is aan te bevelen deze ontwikkelingen te betrekken in de discussies over de bekostiging van het hoger onderwijs en het onderzoek.

368 Commissie-Van Rijn (2019) – Wissels om.

369 Het aantal buitenlandse studenten dat na het afstuderen in Nederland blijft werken, ligt bij technische opleidingen veel hoger dan bij andere opleidingen. Zie Commissie-Van Rijn en IBO – Internationalisering van het (hoger) onderwijs.

370 Niet-EER-studenten betalen het kostendekkende instellingstarief, en vallen derhalve buiten de publieke bekostiging.

371 Datalevering DUO aan PwC Strategy& (maatwerk).

FIGUUR 7.5

Ter illustratie: groei per universiteit, periode 2010-2019371. De groei per hogeschool is opgenomen in Bijlage F

Strategy&

138 7. Overkoepelend perspectief op de deelrapporten

Daarnaast wijst het onderzoek op het feit dat er, met name in het middelbaar onderwijs, groepen leerlingen en studenten blijven bestaan die minder kansen hebben in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Ondanks dat er de laatste jaren veel aandacht is uitgegaan

naar achterstanden, zijn de achterstanden nauwelijks kleiner geworden en nemen deze voor specifieke groepen zelfs toe. Het is aannemelijk dat de verschillen tussen groepen studenten bij het herstel vanuit de coronacrisis verder worden uitvergroot372. Voor

onderwijsinstellingen, met name in het mbo, betekent dit dat het lastiger gaat worden het bestaande kwaliteitsniveau te behouden (namelijk: de kwaliteit van instroom bepaalt in grote mate de kwaliteit van uitstroom). Het blijft dus prioriteit om, in lijn met het reeds jarenlang gevoerde onderwijsachterstandenbeleid, zo vroeg mogelijk in het leerproces (po/vo/mbo) te interveniëren om achterstanden weg te werken en/of te voorkomen. Van belang is dat het beleid ‘goed gericht’ is, zodat de middelen bij de juiste kinderen terechtkomen, en dat de interventies bewezen effectief zijn.

B) Arbeidsmarktveranderingen en de toegankelijkheid van het publiek gefinancierde onderwijs (Verwachte) veranderingen op de arbeidsmarkt brengen vragen mee over permanente scholing en omscholing van de beroepsbevolking Een ‘leven lang leren’ vraagt een meer modulaire opbouw van opleidingen: volwassenen zullen immers eerder een ‘module’ van een opleiding willen volgen die doorgaans meer is gespreid over de tijd, dan een volledige (meerjarige) opleiding in de nominale studietijd. Opleidingen kunnen ook beter aansluiten bij de kennis en ervaring waarover werkenden en werkzoekenden al beschikken. En instellingen zullen moeten samenwerken om tot standaardisering en harmonisering te komen van vergelijkbare opleidingsmodules, zodat het volgen van vakken op meerdere instellingen over een langere periode goed op elkaar aansluit373.

Achterliggende analyses in de deelrapporten tonen een dominante focus van het mbo, hbo en wo&o op het onderwijs van voltijdstudenten. De ambities om bij te dragen aan een ‘leven lang leren’ en omscholing leidt tot nieuwe vraagstukken in de vormgeving van het onderwijs en de financiering ervan. Het huidige publieke financieringsmodel is geënt op de publieke bekostiging van voltijdstudenten374, en het huidige parttime- en ‘leven lang leren’-onderwijs is voornamelijk privaat bekostigd. Vanwege de hoge ambities vanuit de maatschappij over een ‘leven lang leren’ is het aan te bevelen om een expliciete keuze te maken in de mate van publieke en private bekostiging van het ‘leven lang leren’-onderwijs en het samenspel tussen beide.

C) Digitalisering als kans en als uitdaging voor kwaliteit en doelmatigheid

Tijdens de uitvoering van dit onderzoek brak de Covid-19-crisis uit en werd onder hoge druk de digitalisering van het onderwijs versneld. In korte tijd zijn nieuwe manieren van onderwijs uitgevonden en toegepast. Deze periode biedt belangrijke inzichten over wanneer digitalisering wél en níet bijdraagt aan de verhoging van de kwaliteit van het onderwijs375. Vanuit die inzichten, en het perspectief van het uitgevoerde onderzoek, ziet het onderzoeksteam de noodzaak om voor de toekomst na te denken over hoe digitalisering en innovatie in het onderwijs de gewenste kwaliteit, de toegankelijkheid en de doelmatigheid kunnen vergroten, en welke waarborgen daarbij nodig zijn om kansengelijkheid te

bevorderen.

372 SCP (2020) – Maatschappelijke gevolgen van corona. Verwachte gevolgen van corona voor scholing, werk en armoede.

373 De “Staat van het Onderwijs 2020” constateert dat aandacht nodig is voor de aansluiting van het onderwijsaanbod op de leerbehoeften van werkenden en werkzoekenden. Mbo-en hbo-opleidingen kunnen beter aansluiten bij de kennis en ervaring waarover werkenden en werkzoekenden al beschikken.

374 De studentbekostiging van de Open Universiteit is al gebaseerd op EC’s, vanwege de modulaire opbouw van het Open Universiteit-onderwijsmodel.

375 Zie bijvoorbeeld de handreiking “Effectief Afstandsonderwijs”, https://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/nieuws/2020/12/24/

wetenschappelijke-handreiking-over-de-risicos-en-kansen-van-afstandsonderwijs

Strategy& 7. Overkoepelend perspectief op de deelrapporten 139

Digitalisering heeft voor andere sectoren van de economie een positief effect gehad op de kwaliteit en de doelmatigheid van de inzet van middelen. Denk hierbij aan de kracht van het digitaal ondersteund consult in de zorg, de kennismodules om professionals up-to-date te houden of de enorme toegang tot internationale kennis die digitaal beschikbaar is.

De ideale mix van digitalisering van het onderwijs is nog niet gevonden. Dat is niet vreemd:

een nieuwe onderwijsvorm vraagt aanpassingen van docenten en studenten, en dat kost nu eenmaal tijd. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe nieuwe digitale concepten kunnen bijdragen aan de doelmatige balans van de toegankelijkheid, de gewenste kwaliteit en de bekostiging. De onderwijssector is gebaat bij het opstellen van een visie op de wereld van massive online open courses, small private online courses, serious games en blended learning (combinaties van online componenten en face-to-face-onderwijs) en andere vormen van digitalisering. Aan de succeskans van digitalisering in het onderwijs zijn belangrijke randvoorwaarden verbonden. Het risico bestaat dat digitaal onderwijs voor bijvoorbeeld kwetsbare studenten negatief uitpakt, beginnend bij het niet hebben van een laptop of iPad tot het niet hebben van digitale vaardigheden. Ook hebben juist studenten met een kwetsbare achtergrond groot belang bij het sociale contact op school. Het mitigeren van deze risico’s moet een belangrijk onderdeel zijn van de visie op digitaal onderwijs.

3. Vooruitkijkend is de bekostigingssystematiek gebaat bij aanpassingen op basis van