• No results found

Het is de nieuwe voorstelling van het christendom als een morele kracht, die nationale samenlevingen transformeert door individuen te bekeren, die het mogelijk maakt de

moderne zending en te bedrijven. Maar dat is een ander verhaal.

105

Eindnoten:

1 Ernst Gellner, Nations and Nationalism, Oxford 1983, 77, 142; Benedict Anderson, Imagined

Communities: Reflections on the Origin and Spread of Nationalism, revised, extended edition,

London 1991, 18vv.; E.J. Hobsbawm, Nations and Nationalism since l780: Programme, Myth,

Reality, revised edition, Cambridge 1992, schenkt meer aandacht aan de dubbelzinnige

verhouding tussen nationalisme en godsdienst.

2 Steve Bruce (ed.), Religion and Modernization: Sociologists and Historians Debate the

Secularization Thesis, Oxford 1992. Gerd Baumann, ‘Religious Migrants in Secular Britain?

The Secular State as an Agent of Religious Incorporation’, Etnofoor 8 (1995), oefent snijdende kritiek uit.

3 Zie Peter van Rooden, ‘Contesting the Protestant Nation. Calvinists and Catholics in the Modern Netherlands’, Etnofoor 8 (1995).

4 Peter van der Veer, Religious Nationalism: Hindus and Muslims in Indïa, Berkeley 1994.

of Christianity, London 1996.

6 Voor het begrip ‘moreel zelf’: Charles Taylor, Sources of the Self: The Making of the Modern

Identity, Cambridge Mass. 1989.

7 E.O.G. Haitsma Mulier, ‘De geschiedschrijving over de Patriottentijd en de Bataafse tijd’, in: W.W. Mijnhardt (ed.), Kantelend geschiedbeeld, Utrecht 1983, 206-227; F. Grijzenhout e.a. (eds.), Voor Vaderland en Vrijheld. De revolutie van de patriotten, Amsterdam 1987; W. Bergsma e.a. (eds.), For uwz lân, wijv en bern. De patriottentijd in Friesland, Leeuwarden 1987; Th.S.M. van der Zee e.a. (ed.), 1787. De Nederlandse Revolutie?, Amsterdam 1988. 8 Wayne Ph. te Brake, ‘Provincial Histories and National Revolution in the Dutch Republic’, in:

Margaret C. Jacob and Wijnand W. Mijnhardt (eds.), The Dutch Republic in the Eighteenth

Century: Decline, Enlightenment and Revolution, Ithaca and London 1992, 60-90.

9 Dit is de these van N.C.F. van Sas. Vgl. zijn ‘De Nederlandse revolutie van de achttiende eeuw’,

BMGN 100 (1985), 636-646; ‘Opiniepers en politieke cultuur’, in: Grijzenhout e.a. (eds.), Voor Vaderland en Vrijheid, 97-130; ‘Drukpers, politisering en openbaarheid van bestuur in de

patriottentijd. Enkele kanttekeningen’, in: Van der Zee e.a. (eds.), 1787. De Nederlandse

Revolutie?, 174-184; ‘Vaderlandsliefde, nationalisme en vaderlands gevoel in Nederland

1770-1813’, Tijdschrift voor Geschiedenis 102 (1989), 471-495; ‘The Patriot Revolution: New Perspectives’, in: Jacob and Mijnhardt (eds.), The Dutch Republic in the Eighteenth Century, 91-122.

10 Simon Schama, Patriots and Liberators: Revolution in the Netherlands, 1780-1813, London 1977.

11 Bijvoorbeeld Jodocus Heringa Ezn, Leerrede over het betamend gebruik der vrijheid, (...), op

den agtsten Lentemaand 1795 ter vieringe van den (...) Dank- en Biddag, Utrecht 1795, 51:

‘dezelfde macht, die de Tijrannen op hunne waggelende Troonen ondersteunt, zoekt ook de vermolmden stoel van den oude Man te Rome nog te schragen’.

12 Peter van Rooden, ‘Het Nederlands protestantisme en zijn vaderland’, in: J.M.M. de Valk (ed.),

Nationale identiteit in Europees perspectief, Baarn 1993, 95-115.

13 F. Furet, Penser la Révolution française, Paris 1978; Keith Michael Baker (ed.), The French

Revolution and the Creation of Modern Political Culture. Vol. 1. The Political Culture of the Old Regime, Oxford 1987.

14 Jacob and Mijnhardt (eds.), The Dutch Republic in the Eighteenth Century.

15 C. Huisman, Neerlands Israël. Het natiebesef der traditioneel-gereformeerden in de achttiende

eeuw, Dordrecht 1983; R. Bisschop, Sions vorst en volk. Het tweede-Israëlidee als theocratisch concept in de gereformeerde kerk van de Republiek tussen ca. 1650 en ca. 1750, Veenendaal

1993.

16 Joris van Eijnatten, God, Nederland en Oranje. Dutch Calvinism and the Search for the Social

Centre, Kampen 1993.

17 N.C. Kist, Neêrland's Bededagen en Biddagsbrieven, 2 delen, Leiden 1848-1849; J.Th. de Visser, Kerk en Staat, 3 delen, Leiden 1926-1927,II, 445-451;III, 539-557; Andre I. Wierdsma, ‘Religie en politieke rituelen en symbolen in Nederland na 1813’, Bijdragen en Mededelingen

betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 102 (1987), 177-194; Peter van Rooden,

‘Dissenters en bededagen. “Civil Religion” ten tijde van de Republiek’, Bijdragen en

Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 107 (1992), 703-712.

18 Kerkelijk Placaatboek, 5 delen, 's-Gravenhage 1722-1807,III, 26.

19 De biddagsbrieven zijn gepubliceerd door Kist. Ik heb de biddagspreken aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek en de universiteitsbibliotheken van de UvA en Leiden geraadpleegd. 20 I. Hampsher-Monk, ‘Review Article: Political Languages in Time - The Work of J.G.A. Pocock’,

British Journal of Political Science 14 (1984), 89-116; J. Tully (ed.), Meaning and Context. Quentin Skinner and his Critics, Oxford 1988; R. Tuck, ‘History of Political Thought’, in: P.

Burke (ed.), New Perspectives on Historical Writing, Oxford 1991; Otto Brunner, Werner Conze, Reinhart Koselleck (eds.), Geschichtliche Grundbegriffe. Historisches Lexicon zur

politisch-sozialer Sprache in Deutschland, Stuttgart 1972-; Rolf Reichardt, Eberhard Schmitt

(eds.), Handbuch politischsozialer Grundbegriffe in Frankreich 1680-1820, München 1985-; Melvin Richter, ‘Conceptual History [Begriffsgeschichte] and Political Theory’, Political Theory 14 (1986), 604-637; Idem, ‘The History of Concepts and the History of Ideas’, Journal of the

History of Ideas 48 (1987), 247-263.

22 KistII, 182-183. 23 KistII, 184. 24 KistII, 259-260. 25 KistI, 285-286.

26 J.G.A. Pocock, The Macchiavellian Moment. Florentine Political Thought and the Atlantic

Republican Tradition, Princeton 1975.

27 KistII, 366-367. 28 KistII, 369. 29 KistII, 380. 30 KistII, 382. 31 KistII, 373. 32 KistII, 394. 33 KistII, 402. 34 KistII, 438. 35 KistII, 442-443. 36 KistII, 444. 37 KistII, 447. 38 KistII, 449. 39 KistII, 450. 40 KistII, 457. 41 KistII, 462-463. 42 KistII, 464. 43 KistII, 472. 44 KistII, 476. 45 KistII, 518-519. 46 KistII, 521.

47 En zij konden dan ook zeker over ‘Nederlands God’ of ‘de God van Nederland’ spreken: Jacobus Fruytier, Dank-Predicatie tot roem van (...) den alderhoogsten Godt, Rotterdam 1708, 49; A. Hellenbroek, Bijbelsche Keurstoffen, 2 delen, Amsterdam 1733-1734.I, 479; Egbertus Metelerkamp, De Boet-Basuin, Amsterdam 1748, 47; Joachimus Mobachius, Boet-Predikatie

uit NehemiaIX, vers 1-3, op den jongsten algemeenen dankvast-en bededag van den 24 maart 1751, Amsterdam 1751, 3; Jacob Caspar Metzlar, Bede-stonden gehouden te Batavia, Utrecht

1787,II, 37, 76, 97, 107.

48 Casparus Streso, Danck-predicatie, uyt denCXXIIPsalm, gedaen in 's-Gravenhage den 21 Augusti 1651, Den Haag 1651, 14-15.

49 Abraham tGilde, Nederlands Blydschap en vertrouwen (...) op den Danken Bededag den 13

December 1702, Dordrecht 1702, 40.

50 B. Smytegelt, Een woord op zijn tijd, 2 delen, Middelburg en Den Haag 1745-1747,II, 439-578, bevat zijn biddagspreken van 1721-1728 en 1730; Bernardus Smytegelt, Keurstoffen of

verzameling van vyftig uitmuntende predicatien, Middelburg en Den Haag 1765, 1-14, 421-434

twee andere biddagspreken.

51 Bernardus Smytegelt, Keurstoffen, 429.

52 Vgl. A. Hellenbroek, Bijbelsche Keurstoffen, 2 delen, Amsterdam 1733-1734,I, 782-784;II, 252vv.

53 Hellenbroek, Bijbelsche Keurstoffen; J. Beukelman, Uitgelezene keurstoffen of leerredenen, 2 delen, 's-Gravenhage 1775-1776, 49-53, 67-80, 195-202, 453-472, 674-691; Nodige en Tydige

waarschouwing tegen de gemeenschap aan Sodoms grouwelyke zonde en vreeselyke straffe, op den (...) bededag, Nijmegen 1731; Egbertus Metelerkamp, De Boet-Basuin, Amsterdam

1748; C.H. van Heimenberg, Vreede en Boet-Bazuin, geblaazen op den Dank- en Biddag over

den vreede te Aken, Haarlem 1748; Thomas van Adrichem, Gods daden bij ondervindinge gesien (...) in een leerrede op een plechtigen dank- en bededag, Westzaandam 1749; Nicolaus

Stephanus Werdenier, Leer-reden over het gebed van Habakuk, uytgesproken op den algemeenen

dank- vast- en bededag, den 18 February 1756, Leiden 1756; Wilhelmus Peiffers, Sodoms ongerechtigheit en straffe (...) voorgestelt (...), aan de gemeente van Amsterdam, ter gelegenheid van den algemenen Dank- Vast- en Bededag op den 2 Maart 1763, Amsterdam 1763.

54 Izaak de Leeuw, Biddags-Leereden, (...), uitgesproken te Rotterdam in de Grote Kerk, den 16.

van Sprokkelmaand 1774, Dordrecht 1774; Gosuinus van Kessel, Neerlandts winter- en somer

van den Munsterschen vreeden, op den jaarlykschen Dank- vast- en beedendag den 13 maart 1748, Den Haag 1748; C.H. van Heimenberg, Het eeuwgetijde van Nederlands vrijheid (...) op een Dank- Vast- en Bededag, (...), voorgestelt, Westzaandam 1748; Joan Barueth, De regering van Nederlands stadhouderen, Dordrecht 1766; Henricus Stochius, Nederlandt bevestigt by de inhuldiging van (...) Willem deV, Enkhuizen 1766; J. Cuperus Azn, Der Staaten Verbods-dag

plegtelyk gevierd op den 15den February 1769, Leiden 1769.

55 Van Rooden, ‘Dissenters en bededagen’.

56 Simon Episcopius,XVIIPredicatien (...) by verscheide gelegentheden, en inzonderheit op Feestdagen, Amsterdam 1693, 245-265. De tekst vermeldt slechts jaar en plaats. Uit Kist, Neêrland's BededagenII, 131, kan de datum worden afgeleid.XVIIPredicatien, 266-289 bevat

een andere biddagspreek. Ook in Simon Episcopius,XXXIIPredicatien over verscheyde texten der H. Schriftuure, Amsterdam 1669, 415-434, 435-457, 457-478, bevinden zich drie

biddagspreken.

57 Episcopius,XVIIPredicatien, 247.

58 Afgezien van een zeer korte periode ann het eind van de jaren 1620, toen de remonstranten plaatselijk hard vervolgd werden. In deze jaren stelt Episcopius de orde van de Republiek enkele malen in bededagspreken voor als wezenlijk zondig en beschouwt hij de remonstranten als een rechtvaardige rest, die het oordeel van God ophoudt. Vgl. Episcopius,XXXIIPredicatien, 457-478

en Van Rooden, ‘Dissenters en bededagen’.

59 Jacob Batelier, Christelijcke Aen-sprake, tot betrachtinghe van den grooten Danck- en bededagh, Rotterdam 1651, 31-32.

60 Johannes Wtenbogaert, Ses de laetste Predicatien ende meditatien, Bolsward 1663, 1-41, 257-319; A. van Holthen, Christelyke Borger-plicht, in een Biddags-predicatie (...) tegen alle

oproericheyd, en voornamelyk tegen het huyse-plonderen, Rotterdam 1653; J. Drieberge, Dertien predikaetsien over uitgelezene texten uit de Psalmen, Amsterdam 1746, 295-332; Kaspar Brandt, Elf Bede- en boetpredikatien, Amsterdam [1706]; Adrianus van Kattenburch,XXIPredikatiën,

Leiden 1737, 516-548; Idem,XXIIIPredikatiën, Leiden 1739, 463-497; Kornelis Westerbaen

Wzn, De goedertierenheden des Heeren, gebleeken in Nederlands verlossing, uit verscheide

merkwaerdige gevaeren (...), voorgesteld aen de gemeente der remonstranten te Rotterdam, op den algemeenen dank-vast en bededag den 13 van Maert 1748, Rotterdam 1748.

61 C. Augustijn, ‘Anabaptisme in de Nederlanden’, Doopsgezinde Bijdragen 1987, 13-28. 62 [Oom Jacob Dirckx van Wormerveer,] Eenige predicatien, tot boete en beteringh des levens;

In dese droevige tijdt des oorloghs, en gemeene noodt des Vaderlandts, aen alle Landts-genooten in 't gemeen tot Leeringh en vermaningh voorgestelt, tweede druk, Amsterdam 1697, 1-22;

Michael Fortgens, Predicatien over de Twee eerste capittels van den eersten brief Petri, Amsterdam 1738.

63 Michael Fortgens, Tyd en Feestpredikatien over uitgeleze teksten des Ouden en Nieuwen

Testaments, Amsterdam, z.j., 671.

64 Jan Willemsz Ris, Verzameling van Boet- en Bedestoffen (...), uitgesprooken in de jaaren 1702

tot 1712 ingesloten, Haarlem 1747; Maarten Harp, Troost in droefheit wegens de sterfte van het runtvee, Amsterdam 1717; Abraham Verduin, Ootmoedig gebed van de hebreeuwse kerke in de woestijn (...) op de algemene dank-, vast- en bededag, gehouden op den 6den van Grasmaand 1718, uitgebreid, en toegepast voor de doopsgezinden op de Koog, Amsterdam

1718; Bartholomeus van Leuvenig, Gods tuchtles aan Jeruzalem gegeven in eene Leerrede

over Jerem 6 vers 8 verklaart, en ter gelegenheid van den laatsten dank-, vast en bededag, op den tegenwoordige tijt toegepast, Amsterdam 1734.

65 M.P. Laakeman,XXXVIPredicatien, Amsterdam 1700, 308-333; Petrus van Loon, Treur-klachte over Israels Borgertwisten, toegepast op onzen tegenwoordigen orlog met den koning van Vrankrijk, z.p. 1709; C. van Diepenbroek, Reden-voering op de Dankdag, over de Vreede, van den Staat met de koning van Vrankrijk Haarlem, [1713].

66 J.H. van der Palm, Nederlands blijde vooruitzigten godsdienstig gevierd, Leiden 1813; H.H. Donker Curtius, Leerrede over JesaiaLIV. 7,8 ter gelegenheid van Nederlands bevrijding,

Arnhem 1813; Joannes Decker Zimmerman, Leerrede ter gelegenheid van Nederlands bevrijding, Utrecht 1813; I.J. Dermout en I. Sluiter, Leerredenen op de verlossing des vaderlands, Den Haag 1814; J.J. Scholten, Twee leerredenen op den eersten algemeenen dank- vast en bededag

na Nederlands bevrijding, Amsterdam 1814; F. van Teutem, Leerrede ter viering van den Algemeenen Dank- vast en bededag, naar aanleiding van LukasII: vs 29, 30, Utrecht 1814; A.

LXXXVvs. 9 en 10, ter viering van den dank- en bededag op den 13 januarij 1814, Leiden 1814;

P. Chevallier, Sermons relatifs aux circonstances de la patrie, La Haye 1814; W.L. Krieger,

Plegtig Dank- en Biduur wegens de inhuldiging van (...) Willem den eerste, (...) als mede Leerrede en Dank-uur wegens den gesloten vrede, Den Haag 1814; J. Clarisse, Leerrede gehouden op den dankdag voor de vrede den 20sten Julij 1814, Amsterdam 1814; Wesselius

Scholten, Leerrede over JesXXXIIIvs 1 en 2a, gehouden op den algemeenen dank- vast- en bededag, (...), den 13den van Louwmaand 1814, Utrecht 1814; E.M. Dorper, Leerrede, aanspraak, en dankgebed, bij gelegenheid van den dankdag wegens den algemeenen vrede, den 20 van hooimaand 1814, Amsterdam 1814; A. de Koning, Twee Leerredenen, de eene over den ramp te Woerden, de andere over de wapening voor 't Vaderland, Dordrecht 1814; C.

Fransen van Eck, Leerrede ter gelegenheid van het plegtig dank-uur, gehouden te Deventer,

den 26 april 1814, Deventer 1814; N. Lobry, Leerrede over de Vaderlandsliefde, uitgesproken den 7den Mei 1815, Leeuwarden 1815; Frans van Gogh, Toespraak aan de gemeente van Schiedam, op den dank- en bedestond van den 29 maart des Jaars 1815, Schiedam 1815; D.H.

Wildschut, Tweetal leerredenen, uitgesproken op den Nederlandschen dank- en biddag gevierd

den 5 Julij 1815, Deventer 1815; Bernardus Verwey, Vaderlandsliefde, godsvrucht, eerbied voor den koning (...) in het plegtige dank- en biduur den 29 maart 1815 uitgesproken, Den Haag

1815; J.C. Jacobi, Leerrede over PsalmXXIvs. 1 tot 8, gehouden in het dank en bedeuur van den 29e maart 1815, Amsterdam 1815.

67 Van Rooden, ‘Dissenters en bededagen’.

68 Joke Spaans, ‘Religion, Society and Poor Relief in the Early Modern Netherlands’, tekst besproken op het seminar van de onderzoeksgroep Godsdienst en Maatschappij 14.12.1994; vgl. hoofdstuk 1.

69 D. Scharff, Leerrede over JesV: 1-6, uitgesproken op den Laetsten Dank-Vast-en Bededag,

Leiden 1742.

70 Joachimus Mobachius, Boet-Predikatie uit NehemiaIX, vers 1-3, op den jongsten algemeenen dank- vast- en bededag van den 24 maart 1751, Amsterdam 1751, 39.

71 Werdenier, Leer-reden over het gebed van Habakuk; vgl. Hellenbroek, Bijbelsche Keurstoffen,

I, 479-480.

72 [Hieronymus van Alphen,] Na den Biddag 1793, z.p., z.j., 2.

73 Balthasar Bekker, Herstelde predikbeurten, Amsterdam 1694, 53-84.

74 Smytegelt, Een woord op zijn tijdII, 557-558; een andere verwijzing naar de kranten bij Mobachius, Boet-Predikatie, 47.

75 J. Hartog, De spectatoriale geschriften van 1741-1800. Bijdrage tot de kennis van het huiselijk,

maatschappelijk en kerkelijk leven onder ons volk in de tweede helft der 18e eeuw, Utrecht

1872; P.J. Buijnsters, De Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw, Utrecht 1984; vgl. voor het genre E.A. and L.D. Bloom, Joseph Addison's Sociable Animal, Providence 1971; Wolfgang Martens, Die Botschaft der Tugend: die Aufklärung im Spiegel der deutschen

moralischen Wochenschriften, Stuttgart 1971.

76 W.W. Mijnhardt, Tot Heil van 't Menschdom. Culturele genootschappen in Nederland 1750-1815, Amsterdam 1988; Idem, ‘The Dutch Enlightenment: Humanism, Nationalism, and Decline’, in: Jacob and Mijnhardt (eds.), The Dutch Republic in the Eighteenth Century, 197-223. 77 J.H. van der Honert, Des Heeren wynstok in Nederland, (...), op de algemeene Dank vast en

bededag den 13de maart 1748, Leiden 1748, 67.

78 Metelerkamp, De Boet-Basuin, 54-55; Gosuinus van Kessel, Neerlandts winter- en somer huys

geslagen (...) of twee Boet- en Bede-dagpredicatien, 's-Hertogenbosch 1741,II, 63: ‘Zeg my eens, stellen 'er andere volkeren niet een roem in, dat zy blyven by de zeden en gewoontes van hun land-aart? wel hoe koomen wy Hollanders dan zo dwaas, dat wy het voorbeeld van de zobertheid onzer voorvaderen verlaten, en ons na de wulpsheden van andere schikken?’ 79 Wilhelmus Peiffers, Sodoms ongerechtigheit en straffe (...) voorgestelt (...), aan de gemeente

van Amsterdam, ter gelegenheid van den algemenen Dank- Vast- en Bededag op den 2 Maart 1763, Amsterdam 1763, 62.

80 Petrus van der Hagen, Waere boetvaerdigheyt, voor-gestelt in verscheyden, soo boet- als

bededagspredicatien, Amsterdam 1687, 298. Vgl. Florentius Costerus, Nederlants Vloek en Zegen en desselfs re-unie, de sesden druck vermeerdert met een nieuwe Vloek en Zegen en andere Biddaghs stoffe, Deventer 1739.

81 Metelerkamp, De Boet-Basuin, 50.

1741, 31.

84 Smytegelt, Een woord op zijn tijdII, 562.

85 Costerus, Nederlants Vloek, 485; Smytegelt, Een woord op zijn tijdII, 492-493.

86 D. Nauta, ‘De reformatie in Nederland in de historiografie’, Serta HistoricaII(1970), 44-71; J.C.H. Blom en C.J. Misset, ‘“Een onvervalschte Nederlandsche geest”. Enkele historiografische kanttekeningen bij het concept van een nationaal-gereformeerde richting’, in: E.K. Grootes en J. den Haan (eds.), Geschiedenis Godsdienst Letterkunde, Roden 1989, 221-232; Alastair Duke,

Reformation and Revolt in the Low Countries, London 1990, 2-8; Van Rooden, ‘Het Nederlands

protestantisme en zijn vaderland’.

87 Joannes Stinstra, Vier en twintig leerredenen, Harlingen 1746, 251-288, blijkens de noot op blz. 254 een biddagspreek, uitgesproken op 4 januari 1741.

88 Stinstra, Vier en twintig leerredenen, 274, 283, 287.

89 Jan Visser, Redenvoering over MattheusXXIV, 6, 7, 8 op de algemeenen dank- vast- en biddag den 15den van Sprokkelmaand des jaars 1741, Haarlem [1741]; Daniel Scharff, Leerrede over JesV: 1-6, uitgesproken op den Laetsten Dank- Vast-en Bededag, Leiden 1742; Johannes

Bremer, Het verloste Nederland. Preek over Psalm 147:12-14, ter gelegenheid van de algemeene

dank-en bededag over den vrede, op den 18 October des Jaers 1748 (...) geslooten, uytgesproken den 11 van Juny 1749, Amsterdam 1749; Jacob Ouwejans, Koning Josias dood (...), in eene Lykrede over de smartelyke dood van (...) Willem Karel Hendrik Friso, Rotterdam 1752.

90 S. Ysbrandi, Vaderlandsche Dank- en Biddagsrede over JozuaVII12b, Amsterdam 1782; F.A.

van der Kemp, Het gedrag van Israel en Rehabeam, ten spiegel van Volk en Vorst. Leerrede

overIKonXII: 3b-20a, Leiden 1782; D. Hovens, Onze tegenwoordige toestand vergeleken by dien onzer voorouders (...) op den bedestond, den 2den, en op den gedenkdag van Leydens ontzet, den 3den october 1782, Leiden 1782; J.A.S. Hoekstra, Leerredenen en bedestonden,

Utrecht 1787.

91 Jacobus Hinlopen, Leerredenen, Utrecht 1781, 46; vgl. J.H. van Doorslag, Twee leerredenen, Dordrecht 1782, 69-70.

92 Vgl. Jacobus Hinlopen, Leerrede op eenen biddag over ZachariaVIII.3, Utrecht 1779.

93 Hinlopen, Leerredenen, 92, 106-107.

94 Hinlopen, Leerredenen, 128; vgl. Petrus Abresch, Leerrede op den bijzonderen Dank- en

Bede-dag, Groningen 1780, 38; G. Bonnet in een biddagspreek van 1782, in zijn Verzameling van leerredenen, 4 delen, Utrecht 1782-1792,III, 368; Van Doorslag, Twee leerredenen, 44: ‘De Godsdienst en de Burgerstaat zijn zo nauw aan elkanderen verbonden, dat iemand geen goed Christen kan zijn, die geen goed Burger is’; J. Claessen, Het gevaar van Nederland,

voorgesteld in eene bede-stond den 26sten van Hooimaand 1782, Utrecht 1782; Gerardus

Kuypers, Neerlands licht uit duisternis in een redevoering (...) gehouden in de vergadering (...)

der Staaten van Stad en Lande, Groningen 1783; P.A.C. Hugenholtz, Leerreden overIISam 20:19 op den 23sten van louwmaand 1785, Utrecht 1785; H. Wachter, De oorzaken en gevolgen van het verval in de godvrucht nagespoort, (...), op den plegtigen Dank- Vast- en Bededag den 27sten April 1785, Dordrecht 1785.

95 Vgl. Isaac du Puy, Leerrede over PsV: 13 op den algemeenen dank- vast- en bededag den 14 February 1781, uit het Fransch vertaald door Johan Derk Baron van der Capellen, Zwolle

1781, 20: 'zy, die de beschaaving van hunner kinderen reedelijken vermogens verontagtzamen, even als of hun rang of hunne goederen hen ontheften van alle verpligting om tot het geluk des Vaderlands medetewerken; zy, die op deeze wyze hunne kinderen tot een nutloozen ballast, zelfs tot pesten der maatschappy maakten; Helaas! zy denken niet eens aan het Vaderland! zy hebben geen Vaderland! (...) zy leven enkel voor hun zelven, voor hunne huisgezinnen; hun eigen fortuin, onafhankelijk van het welzyn van anderen, is hun eenig belang; het geluk van hunne medeburgers, van 't Vaderland wordt voor niets gerekend’; Filips Serrurier, Het rechte

bidden ten tyde van oorlog aangeweezen in eene leerreden over PsalmLX: 13 14, Amsterdam

1781, 74: ‘Laat een Vaderlandsche, maar teffens een Christelyke yver ons allen bezielen, dat wy daarop toeleggen, om in God kloeke daaden te doen. Wy worden niet allen geroepen om 't Land met gezag, of raad, of krijgswapenen te dienen, maar niemand mag onverschillig zyn; elk moet toezien wat zyne gelegenheid vordert en daar de hand aan slaan, het zy door uit den weg te ruimen, wat de Heere in hem of de zynen zoude mogen mishagen, het zy door met zyne gesprekken, met zyn voorbeeld, met vuurige gebeden, die ook van den allergeringsten verschoveling by den Here niet worden versmaad, te arbeiden, om den Lande op eenigerhande

Schepzel - van het hoogste onzer blydschap! - eerwaardig, vermogend toverwoord!’ 96 Hinlopen, Leerredenen, viii: ‘Zulken, die buiten de gemeenschap van de Nederlandsche

hervormde Gemeente zyn, zullen hieruit [uit deze preken] kunnen zien, dat in die gemeente de leer der christelijke zedekunde in de predikatien niet verwaarloosd wordt.’

97 Vgl. hoofdstuk 2.

98 Vgl. Theo Clemens, ‘De terugdringing van de rooms-katholieken uit de verlicht-protestantse natie’, BMGN 110 (1995), 27-39.

99 Wyger Velema, Enlightenment and Conservatism in the Dutch Republic: The Political Thought

of Elie Luzac 1721-1796, Assen 1993, 2; vgl. H.H. Zwager, Nederland en de Verlichting, Assen

1972; P.J. Buijnsters, ‘Les Lumières hollandaises’, Studies on Voltaire and the Eighteenth

Century 77 (1972), 179-215; J.C. de Bruïne, Herman Venema, een Nederlands theoloog in de tijd der verlichting, Franeker 1973; H. Bots et J. de Vet, ‘Les Provinces-Unies et les Lumières’, Dix-Huitième Siècle 10 (1978), 101-122; W.W. Mijnhardt, ‘De Nederlandse Verlichting: een

terreinverkenning’, in: Figuren en figuraties. Acht opstellen aangeboden aan J.C. Boogman, Groningen 1979, 1-26; Simon Schama, ‘The Enlightenment in the Netherlands’, in: R. Porter and M. Teich (eds.), The Enlightenment in National Context, Cambridge 1981; P. van der Vliet,

Wolff en Deken's Brieven van Abraham Blankaart. Een bijdrage tot de kennis van de reformatorische verlichting, Utrecht 1982; W.W. Mijnhardt, ‘De Nederlandse Verlichting in

Europees perspectief’, Theoretische Geschiedenis 10 (1983), 335-347; O.W. Dubois en G.J. Schutte, ‘Rede en gezuiverde Godsdienst. De Spectator “De Denker” als spiegel van de christelijke Verlichting’, Radix 11 (1985), 14-21; L.H.M. Wessels, ‘Tussen ratio en revelatio: de Nederlandse Verlichting beoordeeld’, in: P.J.A.N. Rietbergen (ed.), De periferie in het

centrum. Opstellen aangeboden aan M.G. Spiertz, Nijmegen 1986, 135-161; Mijnhardt, ‘The

Dutch Enlightenment’; Willem Th. M. Frijhoff, ‘The Dutch Enlightenment and the Creation of Popular Culture’, in: Jacob and Mijnhardt (eds.), The Dutch Republic in the Eighteenth

Century, 292-307.

100 J. van Sluis, ‘Predikanten en patriotten’, in: W. Bergsma e.a. (eds.), For uwz lân, wijv en bern,