De historie van het gebied, sinds het ontstaan in 1968, is vrij gedetailleerd bekend. Daardoor zijn de ontwikkelingen van de Natura 2000-vogelsoorten in relatie tot de abiotische condities goed te duiden. In bijlage 4 wordt het voorkomen van de Natura 2000-vogelsoorten in de Oostvaardersplassen in detail beschreven. Hierbij wordt per vogelsoort ingegaan op de
Natura 2000 | Beheerplan | Oostvaardersplassen
algemene ecologische vereisten, algemene bedreigingen, aantalsontwikkelingen en het perspectief onder de huidige omstandigheden. In deze paragraaf wordt, in de vorm van tabellen, een korte samenvatting gegeven van het voorkomen en de ecologische vereisten van de vogelsoorten.
Tabel 3.3 geeft een overzicht van de maanden waarin de vogelsoorten vooral aanwezig zijn in de Oostvaardersplassen en welke delen van het gebied van belang zijn als broed- en foerageergebied.
Tabel 3.4 geeft een overzicht van de ecologische vereisten van de vogelsoorten. De
belangrijkste ecologische vereisten zijn samengevat in een aantal ecologische vereisten die voor meerdere soorten gelden. Dit zijn de (minimale) ecologische vereisten die zodanig aanwezig moeten zijn dat over de monitoringsperiode voldaan kan worden aan de instandhoudingsdoelen.
Natura 2000 | Beheerplan | Oostvaardersplassen
Tabel 3.3. Overzicht van de maanden waarin de Natura 2000-vogelsoorten vooral aanwezig zijn in de Oostvaardersplassen en de delen van het gebied die van belang zijn als broed- en foerageergebied (Bronnen: Beemster et al., 2012, Kooijman & Vulink 2006, Wiersma 2010).
Natura 2000-
vogelsoorten Maanden waarin soort vooral aanwezig is
Belang van
broedgebied Belang van foerageergebied Buiten OVP vooral foeragerend in: moeras
gebied grazig gebied moeras gebied grazig gebied Buiten OVP Broedvogels Broedperiode
Dodaars maart - juli +++ ++ +++ ++
Aalscholver maart - juli +++ +++ IJsselmeergebied
Roerdomp april - juli +++ + +++ +++ ++ EVZ De Vaart, LP
Woudaapje mei - aug +++ +++ ++
Kleine zilverreiger mei - aug +++ +++ +++
Grote zilverreiger maart - juli +++ +++ +++ +++ LP, OVveld
Lepelaar maart - juli +++ +++ +++ +++ NH, LP, randmeren
Bruine kiekendief april - juli +++ +++ + +++ landbouw
Blauwe kiekendief april - juli +++ + +++ landbouw
Porseleinhoen april - juli +++ +++
Blauwborst april - juli +++ ++ +++ ++
Snor april - juli +++ + +++ +
Rietzanger april - juli +++ ++ +++ ++
Grote karekiet mei - juli Voormalige broed-
vogel
Niet-broedvogels Binnen heel jaar
Grote zilverreiger maart - nov n.v.t. n.v.t. +++ +++ ++ LP, OVveld, landbouw
Lepelaar maart - sept n.v.t. n.v.t. +++ +++
Wilde zwaan nov - maart n.v.t. n.v.t. +++ +++ landbouw
Kolgans okt - maart* n.v.t. n.v.t. ++ +++ landbouw (vooral NH)
Grauwe gans mei - juni n.v.t. n.v.t. +++ +++ +++ landbouw
Brandgans okt - april* n.v.t. n.v.t. +++ ++ landbouw
Bergeend sept - mei n.v.t. n.v.t. +++ +++
Smient okt - maart* n.v.t. n.v.t. +++
Krakeend juni - nov n.v.t. n.v.t. +++ ++
Wintertaling aug - dec n.v.t. n.v.t. +++ +++
Pijlstaart sept - okt* n.v.t. n.v.t. +++ +++
Slobeend juni - nov n.v.t. n.v.t. +++ ++
Tafeleend sept - okt n.v.t. n.v.t. +++ IJsselmeergebied
Kuifeend sept - nov n.v.t. n.v.t. +++ IJsselmeergebied
Nonnetje nov - maart n.v.t. n.v.t. +++ IJsselmeergebied
Zeearend jan - dec n.v.t. n.v.t. ++ +++ + LP
Kluut juli - okt n.v.t. n.v.t. +++ +
Kemphaan juli - sept n.v.t. n.v.t. + +++
Grutto juni - aug n.v.t. n.v.t. +++ ++
Legenda
Zeer belangrijk
Vrij belangrijk
Enigszins belangrijk
EVZ Niet belangrijk Ecologische verbindingszone
OVP Oostvaardersplassen
LP Lepelaarplassen
OVveld Oostvaardersveld
Natura 2000 | Beheerplan | Oostvaardersplassen
Tabel 3.4. Overzicht van de ecologische vereisten van de Natura 2000-vogelsoorten in de Oostvaardersplassen.
Habitatvereisten moerasdeel Natura 2000-vogelsoorten
1. Grote oppervlakten overjarig riet, vaak geïnundeerd t/m juni, zodat het rietland geïsoleerd ligt en predatie door grondpredatoren voorkómen wordt.
Reigerachtigen en lepelaar (broedlocatie): grote
zilverreiger, kleine zilverreiger, roerdomp, woudaap, lepelaar
Kiekendieven (broedlocatie): bruine kiekendief, blauwe
kiekendief
Moeraszangvogels van geïnundeerd riet (broedlocatie):
grote karekiet, snor
Ruiende watervogels: grauwe gans, slobeend, krakeend 2. Kale slikvlaktes en ondiep open water (max. 30
cm waterschijf) van half juni t/m september, waarin muggenlarven toegankelijk zijn en/of vis indikt.
Niet-broedende steltlopers: kluut, kemphaan, grutto Reigers en lepelaar: grote zilverreiger, kleine
zilverreiger, lepelaar
Niet-broedende eenden: slobeend, bergeend, pijlstaart,
krakeend
3. Inundatiezones met verdronken of plas/dras- vegetaties (ontstaan door de opeenvolging van natte seizoenen op droge seizoenen of natte jaren op droge jaren).
Inundatie-afhankelijke soorten: dodaars, grote
zilverreiger, roerdomp, woudaap, porseleinhoen
4. Moeras-pioniersvegetatie met grote zaadproductie en waarin bepaalde prooidieren beschikbaar en toegankelijk zijn
Soorten afhankelijk van moeraspioniersbegroeiing of predatoren van die soorten: blauwe kiekendief, zeearend,
wintertaling, pijlstaart, blauwborst
5. Ondiep (klein) water met matig tot goed doorzicht, waar dankzij periodieke
waterstandverlaging en inundatie vanuit andere wateren geregeld visverjonging kan optreden
Visetende zichtjagers van enigszins beschutte, vegetatierijke situaties: dodaars, grote zilverreiger, roerdomp,
woudaap
6. Grote randlengte water/riet, waarin toegankelijkheid en beschikbaarheid van prooidieren wordt gecombineerd met voldoende dekking
Waadvogels van rietranden: roerdomp, woudaap,
porseleinhoen
7. Langzaam verlandend, verruigend en/of verbossend rietland/struweel, waar de bodem (tijdelijk) goed toegankelijk is door het aanvankelijk ontbreken van een dichte kniklaag
Moeraszangvogels van landriet en vochtig struweel:
rietzanger, blauwborst
8. Geïnundeerde bosschages en struweel, zodat de bosschages en het struweel geïsoleerd liggen en predatie door grondpredatoren voorkómen wordt.
Koloniebroeders: aalscholver, grote zilverreiger, kleine
zilverreiger, lepelaar, zeearend Woudaap (roepplaats)
9. Beschut ondiep open water dat niet doorwaadbaar is voor predatoren waardoor predatie door grondpredatoren voorkómen wordt.
Rustende/slapende eenden,ganzen en zwanen: nonnetje,
kuifeend, tafeleend, kolgans, brandgans, grauwe gans, wilde zwaan, smient, krakeend, slobeend, bruine kiekendief
Habitatvereisten grazig deel Natura 2000-vogelsoorten
1. Korte, hoog-productieve graslanden (zowel nat als droog) op geringe afstand van het moerasdeel en van (drink)water. Levert als voedsel eiwitrijk gras, larven van dansmuggen, (pullen van) grauwe ganzen en in najaar en winter ook muizen.
grazende watervogels: grauwe gans, brandgans,
kolgans, smient, wilde zwaan
steltlopers: grutto en kemphaan
roofvogels: bruine kiekendief en zeearend (prederend op resp. pullen en grotere exemplaren van grauwe ganzen)
grote zilverreiger (muizen, bruine kikkers)
2. Structuurrijk grasland met een mozaïek van kort gras en hoger gras of ruigte voor
voedselvoorziening (zangvogels en muizen)
bruine kiekendief, blauwe kiekendief blauwborst (i.g.v. ruigte)
3. Geïsoleerde poelen en plassen zonder
oeverbegroeiing, periodiek geïnundeerde grasland met kort gras voor voedselvoorziening (kikkers, larven van dansmuggen en andere ongewervelden, algen) en als rustgebied (steltlopers)
reigerachtigen: grote zilverreiger
pleisterende steltlopers: grutto, kluut, kemphaan eendensoorten: krakeend, bergeend, pijlstaart,
slobeend
4. Poelen, sloten, tochten en greppels zonder oeverbegroeiing die ten minste in het winterhalfjaar met elkaar verbonden zijn voor voedselvoorziening, met name stekelbaarzen (pionierssituaties met visverjonging)
viseters: grote zilverreiger, kleine zilverreiger, lepelaar
en nonnetje
5. Poelen, sloten, tochten, greppels en geïnundeerd grasland met enige oeverbegroeiing of hoog gras voor dekking en voedselvoorziening (vis, kikkers, muggenlarven en andere waterinsecten)
dodaars, roerdomp, porseleinhoen, soms grote karekiet
Natura 2000 | Beheerplan | Oostvaardersplassen