• No results found

Voorbeeldenquête leerlingen

In document Lam, Lisa, Ontwerponderzoek, Nederlands (pagina 78-100)

In deze vragenlijst wil ik je enkele vragen stellen over wat jij vindt van het vak

Nederlands. Voor het invullen van de lijst doet het er niet toe hoe goed je bent in

Nederlands. Het gaat alleen om jouw mening. Elk antwoord is dus goed, als het maar

jouw mening is.

1. Denk aan het schoolvak Nederlands op jouw school: welke drie woorden

schieten je dan te binnen?

1.

2.

3.

2. Wat is je favoriete schoolvak?

---

3. Welke drie woorden schieten je te binnen als je aan je favoriete schoolvak

denkt?

1.

2.

4. Beoordeel de volgende stellingen over het vak Nederlands

mee oneens enigszins mee oneens enigszins mee eens mee eens

1. Nederlands zal niet gauw een hobby van mij worden.     2. Op de een of andere manier kan ik Nederlands maar niet

onder de knie krijgen.

   

3. Voor Nederlands doe ik niet meer dan nodig is.     4. Ik ben best goed in Nederlands.     5. Vooral bij Nederlands ben ik blij als het lesuur voorbij is.     6. Ik denk dat je bij weinig beroepen iets aan Nederlands hebt.     7. Ik weiger veel vrije tijd aan Nederlands te besteden.     8. Onze lessen Nederlands zijn vaak boeiend en interessant.     9. Voor proefwerken Nederlands ben ik zenuwachtiger dan voor

andere proefwerken.

   

10. Ik merk aan andere vakken dat ik iets aan Nederlands heb.     11. Nederlands is van belang om later een baan te krijgen.     12. Tijdens de lessen Nederlands voel ik me haast nooit

zenuwachtig.

   

13. In je latere leven kun je best zonder Nederlands.     14. Ik vind Nederlands een leuk vak.     15. Ik zou later best een baan willen waarbij je Nederlands

gebruikt.     mee oneens enigszins mee oneens enigszins mee eens mee eens

20. Ik maak wel eens meer huiswerk dan we opgekregen hebben.

   

21. Ik geloof dat het vak Nederlands weinig nut heeft.     22. Meestal begrijp ik wat er in de lessen Nederlands behandeld

wordt.

   

23. Bij Nederlands ben ik banger om fouten te maken dan bij andere vakken.

   

24. Buiten school heb je weinig aan wat je in de lessen Nederlands leert.

   

25. Ik voel me zeker van mezelf wanneer ik een beurt krijg bij Nederlands.

   

26. In de les Nederlands gaat de tijd altijd heel snel voorbij.     27. Het grootste gedeelte van wat je bij Nederlands leert, kun

je later goed gebruiken.

   

28. Van ons boek Nederlands begrijp ik meestal niet zo veel.     29 Ik houd me ook in mijn vrije tijd wel eens met dingen uit de

lessen Nederlands bezig.

   

30. Bij veel dingen die je iedere dag tegenkomt heb je wat aan de les Nederlands.     mee oneens enigszins mee oneens enigszins mee eens mee eens

31. Eigenlijk zou ik liever geen Nederlands volgen.     32. Ik vind het fijn om zelf een opdracht voor Nederlands te

maken.

   

5. Nederlands bestaat uit allerlei onderdelen; welke vond je in je school-

loopbaan het meest interessant?

---

---

6. Nederlands bestaat uit allerlei onderdelen; welke vond je in je school-

loopbaan het minst interessant?

---

---

---

7. Hoe groot is de kans dat je Nederlands gaat studeren? (0: geen enkele kans;

100: alle kans).

---

%

---

---

9. Waaraan zou binnen het vak Nederlands minder aandacht besteed moeten

worden?

---

---

---

Bedankt voor het invullen!

Bijlage VI Resultaten enquête havo 4 leerlingen

Een enquête is verspreid onder alle havo 4 leerlingen van het Berlage Lyceum in Amsterdam, om zo de associatie, motivatie, interesse en voorkeuren met betrekking tot het vak Nederlands te meten.

Vraag 1: Denk aan het schoolvak Nederlands op jouw school: welke drie woorden schieten je dan te binnen?

Veel leerlingen omschrijven woorden die te maken hebben met een positief of een negatief gevoel jegens het vak. Het meest genoemde woord is ‘saai’, dat ik classificeer als negatief. Van de 67 leerlingen hebben 33 dit woord genoemd (49 %). Het aantal woorden dat in verband kan worden gebracht met een negatief gevoel is velen malen groter dan die met een positief gevoel: 65 negatief tegenover 6 positief. Ook schieten bij veel leerlingen woorden te binnen die te maken hebben met onderdelen van het vak. Zo noemen veel leerlingen ‘spelling’, ‘lezen’ en ‘leesvaardigheid’.

Vraag 2: Wat is je favoriete schoolvak?

De meeste leerlingen noemen gym als favoriete schoolvak en ook wiskunde, kunst en geschiedenis zijn populaire vakken. Geen enkele leerling noemt Nederlands als favoriete vak.

Vraag 3: Welke drie woorden schieten je te binnen als je aan je favoriete schoolvak denkt?

Leerlingen hebben uiteenlopende associaties met hun favoriete vak, maar het meest genoemde woord is ‘leuk’, dat door 24 leerlingen werd opgeschreven (36 % van het totaal aantal leerlingen). Ook

‘interessant’(19 %), ‘gezellig’ (10%) en ‘makkelijk’ (9%) waren woorden die veel genoemd werden. Deze vier meest genoemde woorden worden ook door één of soms twee personen genoemd bij het vak Nederlands (zie vraag 1). Ook kwamen er woorden voor de verband hadden met het vak, zoals ‘sport’ en ‘bewegen’ als associatie met gym.

Vraag 4: Beoordeel de volgende stellingen over het vak Nederlands

De motivatie is gemeten in vier subschalen: plezier, angst, inzet en nut. De vragenlijst kende 32 vragen waarop leerlingen ‘mee oneens’, ‘enigszins mee oneens’, ‘enigszins mee eens’ en ‘mee eens’ konden aankruisen. Deze vier antwoordmogelijkheden werden bij de analyse gecodeerd met de nummers 1 tot 4.

plezier angst inzet nut 0.00 0.50 1.00 1.50 2.00 2.50 3.00 G e m id d e ld e s co re

Figuur 1: De motivatie van havo 4 leerlingen van het Berlage Lyceum voor het vak Nederlands, verdeeld in de vier subschalen: plezier, angst, inzet en nut. De Y-as geeft de gemiddelde score weer.

plezier angst inzet nut

Gemiddelde 2,04 2,06 1,79 2,70

Standaarddeviatie 0,56 0,57 0,46 0,65

Figuur 1 geeft weer dat de leerlingen op drie van de vier subschalen minder dan de helft van de maximale scoren behalen. De score van de subschaal plezier komt uit op 2.04 (σ= 0.56), van angst op 2.06 (σ= 0.57), en inzet op 1.79 (σ= 0.46) en dit is lager dan de gemiddelde maximale score van 2.5. De score van de subschaal nut komt met 2.7 (σ= 0.65) net boven het gemiddelde van de maximale score uit.

Vraag 5: Nederlands bestaat uit allerlei onderdelen; welke vond je in je schoolloopbaan het meest interessant?

De leerlingen vonden spelling (16% van het totale aantal leerlingen), woordenschat (15%), grammatica (13%) en literatuur (9%) de meest interessante onderdelen van het vak Nederlands. Ook gaven een aantal leerlingen aan dat zij ‘niets’ interessant vonden (12%).

Vraag 6: Nederlands bestaat uit allerlei onderdelen; welke vond je in je schoolloopbaan het minst interessant?

De meeste leerlingen gaven aan leesvaardigheid het minst interessante onderdeel te vinden (28%). Wellicht hangt deze uitkomst samen met het feit dat dit onderdeel bij Nederlands twee maanden lang centraal stond. Hierna volgde spelling (24%) en in vergelijking met vraag 5 laat dit een verdeling zien in interesse van de leerlingen ten opzichte van dit vakonderdeel. Ook vonden sommigen grammatica (12%) en woordenschat (10%) niet interessant, en ook gaf een deel van de leerlingen aan ‘alles’ niet interessant te vinden (10%).

Vraag 7: Hoe groot is de kans dat je Nederlands gaat studeren? (0: geen enkele kans; 100: alle kans) Percentage kans om

Nederlands te studeren Aantal leerlingen Percentage totaal aantal leerlingen

0 procent 46 69% 1 procent 3 4% 5 procent 4 6% 10 procent 5 7% 15 procent 2 3% 20 procent 2 3% 25 procent 2 3% 30 procent 1 1,5% 50 procent 1 1,5% 75 procent 1 1,5%

Figuur 2: Het aantal en percentage van havo 4 leerlingen van het Berlage Lyceum dat Nederlands zou willen studeren

In figuur 2 is te zien dat ruim twee derde van de leerlingen zichzelf in geen geval Nederlands ziet studeren. Wanneer in dit aantal ook leerlingen worden betrokken die zichzelf een zeer kleine kans geven

Bij deze vraag noemen leerlingen vaak onderdelen van het vak die al gegeven worden. De meesten vinden dat er meer spelling (28% van het totaal aantal leerlingen), woordenschat (12%) en literatuur (9%) zou moeten worden aangeboden. Onderdelen die op dit moment niet of nauwelijks worden aangeboden, maar wel worden genoemd door één of twee leerlingen, zijn: cultuur, ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands), actualiteit, filosofie en samenleving. Acht leerlingen hebben bij deze vraag niets ingevuld en twee hebben de vraag verkeerd begrepen.

Vraag 9: Waaraan zou binnen het vak Nederlands minder aandacht besteed moeten worden?

De meeste leerlingen vinden dat er momenteel teveel aandacht wordt gegeven aan leesvaardigheid (37%). Dit aantal zou tevens beïnvloed kunnen zijn doordat dit onderdeel de afgelopen periode bij Nederlands centraal heeft gestaan. Ook vinden sommigen de hoeveelheid aandacht aan spelling overdreven (13%). Dit getal laat wederom een scheiding zien tussen leerlingen die meer spelling willen en die minder spelling willen. De aandacht voor literatuur en poëzie vinden sommigen ook teveel (beiden 7%). Negen leerlingen hebben bij deze vraag niets ingevuld en twee hebben de vraag verkeerd begrepen.

Bijlage VII Verwerking resultaten enquête

Vraag 1 Denk aan het schoolvak Nederlands op jouw school: welke drie woorden schieten je dan te binnen?

Negatieve woorden Woorden niet te classificeren Overige woorden

Saai

IIIII IIIII IIIII IIIII IIIII

IIIII III Moeilijk

IIIII

III Spelling

IIIII IIIII IIIII IIIII

Irritant IIIII Veel werk IIIII I Lezen IIIII IIIII

Je leert niets leuks IIII Veel regels IIII Leesvaardigheid IIIII IIIII

Depressie III Veel tekst IIII Taal IIIII IIIII

Onnodig III Veel leren III Boeken IIIII I

Droog II Makkelijk II Woordenschat IIIII

Duurt lang II Dyslexie I Grammatica IIIII

Langdradig II Gezellige pauzes I Kernvak III

Slaapverwekkend II Nederland I [Naam docent] III

Vervelend II Nodig I Basis II

Onlogische spellingsregels I Serieus I Lokaal A26 II

Benauwd I Veel schrijven I School II

Abnormaal veel I Teksten II

Brief I

Positieve woorden Interpunctie I

Wiskunde IIIII IIIII I Spaans II

Kunst IIIII IIIII Drama I

Geschiedenis IIIII III Economie I

Aardrijkskunde IIIII Scheikunde I

Maatschappijleer IIII Scheikunde I

Biology III Uitval I

De pauze II Variërend I

Vraag 3: Welke drie woorden schieten je te binnen als je aan je favoriete schoolvak denkt?

Leuk IIIII IIIII IIIII IIIII IIII Buiten I Proefjes I

Interessant IIIII IIIII III Doen I Puzzel I

Gezellig IIIII II Droom I Reacties I

Makkelijk IIIII I Eigen manier I Rekenen I

Sport IIIII I Energie I Relevant I

Bewegen IIIII I Fascinerend I Rust I

Uitdagend IIIII Fijne docent I Schetsen I

Creatief IIII Geen stress I SE's I

Vrij(heid) IIII Getallen I Sommen maken I

Chill II Geweldig I Stapjes I

Denkwerk II Goed cijfer I Taal I

Eten II Goede cijfers I Theorie I

Formules II handig I Tijd I

Handarbeid II Huiswerk I Tijdperken I

Leerzaam II Kunst I Topsporter I

Leren II Lezen I Tweede wereldoorlog I

Moeilijk III Lol I Uitleggen I

Plezier II Los I Uitleggen I

Praten II Maakwerk I Uitrusten I

Sportief II Maatschappij I Uniek I

Stoffen II Mensen I Veel informatie I

Veel II Mooie taal I Veel tekst I

Voetballen II Muziek I Vrienden I

Vroeger II Nederland I Weinig werk I

[Naam docent] I Niet saai I Werk I

Amerika I Niets doen I Yes!!! I

Basketballen I Oefenen I Zelf tijd invullen I

Begrijpen I Papier I Zitten I

Boeiend I Positief I

Vraag 4: Beoordeel de volgende stellingen over het vak Nederlands

[Zie aparte weergave]

Vraag 5: Nederlands bestaat uit allerlei onderdelen; welke vond je in je schoolloopbaan het meest interessant?

Spelling IIIII IIIII I Argumenteren II Karel ende Elegast I

Woordenschat IIIII IIIII Brieven schrijven II Mondeling I

Grammatica IIIII IIII Opdrachten II Neutraal I

Niets IIIII III Opdrachten voor het leesdossier II Pleonasmes I

Literatuur IIIII I Verhalen schrijven II Samenvatten I

Historische letterkunde III Zakelijke brief II Symbolisme I

Leesvaardigheid III ? I Teksten ontleden I

Poëzie III Beeldspraak I

Vraag 6: Nederlands bestaat uit allerlei onderdelen; welke vond je in je schoolloopbaan het minst interessant?

Leesvaardigheid IIIII IIIII IIIII IIII Schijven II

1 procent III 4% 5 procent IIII 6% 10 procent IIIII 7% 15 procent II 3% 20 procent II 3% 25 procent II 3% 30 procent I 1,50% 50 procent I 1,50% 75 procent I 1,50%

Vraag 8: Waaraan zou binnen het vak Nederlands meer aandacht besteed moeten worden?

Spelling IIIII IIIII IIIII IIII Brieven I

Woordenschat IIIII III Filosofie I

Literatuur IIIII I Interpunctie I

Grammatica IIII Langdradigheid I

Leesvaardigheid IIII Poëzie I

Spreekvaardigheid IIII Samenleving I

Niets III Spelling I

Actualiteit II Teksten I

Cultuur II Vaardigheden voor een toets I

Films II Vaardigheden voor examen I

Schrijfvaardigheid II Verhalen I

ABN I

Vraag 9: Waaraan zou binnen het vak Nederlands minder aandacht besteed moeten worden?

Leesvaardigheid IIIII IIIII IIIII IIIII IIIII

Spelling IIIII IIII

Literatuur IIIII

Poëzie IIIII

Alles III

Grammatica III

Geen idee, alles is belangrijk II

Theorie I

Woordenschat I

Bijlage VIII Uitwerkingen interviews havo 4 docenten

De interviews heb ik afgenomen bij alle havo 4 docenten van het Berlage Lyceum, dit zijn er drie. Deze uitwerking is een schriftelijke weergave van wat er mondeling besproken is en is na uitwerking

geverifieerd door de betrokkenen. Docent 1

1. Maak je in havo 4 gebruik van de hoofdstukken ‘taalbeschouwing’ in Op Niveau? a. Welke van de hoofdstukken heb je gebruikt? Hoe beviel dat?

b. Welke van de hoofdstukken heb je niet gebruikt? Waarom niet?

Ik heb geen enkel hoofdstuk over taalbeschouwing behandeld, maar ik gebruik soms wel losse tekstjes die over taalbeschouwing gaan, als ik toevallig iets op internet tegenkom. Daarmee vul ik een deel van de les. Er is geen ruimte in het curriculum om een hele les te vullen.

2. Over welke kennis van het Nederlands moeten leerlingen eind havo beschikken, vind je?

Een leerling moet goed zijn in tekstverklaren, leesvaardigheid en schrijven. Spreekvaardigheid vind ik ook heel belangrijk, maar dat zit niet in het eindexamen, heel jammer.

3. Hoe interessant zou het zijn dat leerlingen iets weten over: a. taal en communicatie (zoals mensentaal versus dierentaal) Leuk maar niet nodig, een lesje zou leuk zijn.

b. taalvariatie (zoals jongerentaal, standaardtaal, dialecten)

Leuk, ligt dichtbij de leefwereld van leerlingen en kan ze kennis geven over waarom ze bepaalde taal gebruiken.

c: taalverwerving (zoals theorieën over aanleren moedertaal) Leuk, maar niet belangrijk.

d: taalverandering (zoals middeleeuwen versus nu)

Wordt een beetje behandeld, zou nog veel meer behandeld kunnen worden, leuk. e: pragmatiek (zoals sociale rol van taal)

Fantastisch onderwerp, ik denk ook dat het heel interessant is voor leerlingen om te weten te komen welk effect taal kan hebben. Het helpt ze ook bij bijvoorbeeld solliciteren.

f: semantiek (betekenisleer)

Nee, pragmatiek interessanter. Dit gaat veel te diep op zinsniveau in. We doen hier wel wat mee in de onderbouw.

g: grammatica (een uitgebreidere grammatica-uitleg)

Ik ben hier geen voorstander van, het is wel een middel om het kaft van het koren te scheiden. Boomstructuren vind ik wel heel interessant om aan te bieden in de hogere vwo klassen, het geeft hierbij wordt Nederlands bijna een exact vak.

4. Sinds het schooljaar 2007/2008 is het mogelijk om taalkunde op te nemen in het schoolprogramma. Weet je dat? Hoe sta jij daar tegenover?

Ja, ben er heel erg voor, liever taalkunde dan bijvoorbeeld poëzie. 5. Wat is je studieachtergrond?

Eerst heb ik een aantal andere opleidingen gevolgd, toen ben ik hbo Nederlands gaan studeren. Ik doe nu een hbo master over leesvaardigheid en samenvatten.

6. Heb je taalkunde gehad in je opleiding? Welke onderdelen? a. Wat vond je daar interessant/ niet interessant aan?

Ik vond taalverandering het meest interessante onderwerp. Vooral de sociale rol van taal en

boomstructuren vond ik heel erg interessant. Dat eerste omdat het me erg aan het denken heeft gezet over de manier waarop ik me doorgaans uit. Het tweede omdat het exacte deel me aansprak.

b. Zou dat ook interessant zijn voor leerlingen van de havo (of vwo)?

Ja, ik denk dat vooral de sociale rol van taal heel interessant kan zijn voor leerlingen van de havo. Dit niveau zou geschikt zijn, omdat deze leerlingen nog weinig over taalkunde krijgen. Havo 4 is leuk, omdat ze dan al wel oud genoeg zijn om wat over taalkunde te leren en ze nog niet teveel afgeleid zijn door het eindexamen.

Docent 2

1. Maak je in havo 4 gebruik van de hoofdstukken ‘taalbeschouwing’ in Op Niveau? a. Welke van de hoofdstukken heb je gebruikt? Hoe beviel dat?

b. Welke van de hoofdstukken heb je niet gebruikt? Waarom niet?

Leuk, maar het is niet nodig dat leerlingen daar iets over weten. Ze kunnen het in het dagelijks leven niet inzetten voor een betere communicatie.

b. taalvariatie (zoals jongerentaal, standaardtaal, dialecten)

Ja, lijkt me interessant. Als leerlingen hierover iets weten, kunnen zij het ook bewuster gaan inzetten in hun dagelijks leven.

c: taalverwerving (zoals theorieën over aanleren moedertaal)

Nee, daar ligt mijn interesse helemaal niet. Ik heb dit zelf in mijn studie gehad, maar ik gebruik dit niet in dagelijks leven. Alleen als je van talen houdt kan dit interessant zijn, maar dit boeit leerlingen niets.

d: taalverandering (zoals middeleeuwen versus nu)

Ja, zeker interessant, dat moeten leerlingen ook wel weten. Het zou heel goed zijn, zeker op deze school. Ik leg hier ook wel meer over uit met spellingsregels.

e: pragmatiek (zoals sociale rol van taal)

Wat is dit ook alweer? Mwah, heeft meer te maken met gevoel dan met wetenschap. f: semantiek (betekenisleer)

Wat is dit ook alweer? Zelf vind ik het wel leuk, maar voor die leerlingen lijkt het me niet interessant.

g: grammatica (een uitgebreidere grammatica-uitleg)

ja, maar dan meer toegepast. De regels worden uitgelegd, maar het wordt een soort trucje. De kennis passen ze niet toe in schrijfopdrachten. Een vergelijking met het Engels kan interessant zijn. Meer gericht op de vorm en op de praktijk.

4. Sinds het schooljaar 2007/2008 is het mogelijk om taalkunde op te nemen in het schoolprogramma. Weet je dat? Hoe sta jij daar tegenover?

Nee, weet ik niet. Lijkt me wel interessant, alleen de leerlingen van havo 4 vinden niets interessant. Het versterkt wel de kennis over meta-taal, en dat is goed om bij stil te staan. Dat ontbreekt nu, weinig leerlingen denken na over taal.

5. Wat is je studieachtergrond? Historische letterkunde.

6. Heb je taalkunde gehad in je opleiding? Welke onderdelen? a. Wat vond je daar interessant/ niet interessant aan?

Ik vond het niet interessant, ik kon me met name die stomme boomstructuren herinneren en de verwerving van de moedertaal. Ik vond het met name niet leuk omdat ik een stomme docent had.

Zeker, het laat leerlingen meer nadenken over waarom en op wat voor manieren zij taal kunnen inzetten. Dat helpt indirect bij de communicatie.

Docent 3

1. Maak je in havo 4 gebruik van de hoofdstukken ‘taalbeschouwing’ in Op Niveau? a. Welke van de hoofdstukken heb je gebruikt? Hoe beviel dat?

b. Welke van de hoofdstukken heb je niet gebruikt? Waarom niet?

Ik gebruik de hoofdstukken totaal niet, en dat vind ik eigenlijk heel erg. Ik zou wel meer tijd eraan willen besteden, maar het is geen onderdeel van het eindexamen.

2. Over welke kennis van het Nederlands moeten leerlingen eind havo beschikken, vind je? Leesvaardigheid, samenvatten, literatuurgeschiedenis, boeken lezen en werkwoordspelling vind ik belangrijk.

3. Hoe interessant zou het zijn dat leerlingen iets weten over: a. taal en communicatie (zoals mensentaal versus dierentaal) nee, waarom zou dat interessant zijn voor leerlingen?

b. taalvariatie (zoals jongerentaal, standaardtaal, dialecten)

Ja erg leuk. Het is een aansprekend onderwerp, dat erg aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. De leerling kan leren dat er verschillende manieren zijn om je uit te drukken en toch hetzelfde te zeggen.

c: taalverwerving (zoals theorieën over aanleren moedertaal) Ja, lijkt me leuk, daar doet de onderbouw volgens mij wat mee. d: taalverandering (zoals middeleeuwen versus nu)

ja, lijkt me heel belangrijk, sluit ook goed aan bij de lessen literatuurgeschiedenis. Het geeft bovendien beeld op de taalverarming en -verrijking, en geeft inzicht in de fouten die leerlingen maken.

4. Sinds het schooljaar 2007/2008 is het mogelijk om taalkunde op te nemen in het schoolprogramma. Weet je dat? Hoe sta jij daar tegenover?

Ja ik weet het, maar het Berlage heeft dit nooit gedaan, met als reden dat het programma al zo vol zit. Tot nu toe is het ondergeschikt ten opzichte van andere onderdelen, maar wellicht zou daar verandering in kunnen komen. Het lijkt mij in ieder geval interessant en waardevol voor leerlingen.

5. Wat is je studieachtergrond?

Ik heb Nederlandse taal en letterkunde gestudeerd, met als specialisatie jeugdliteratuur en Afrikaanse literatuur.

6. Heb je taalkunde gehad in je opleiding? Welke onderdelen? a. Wat vond je daar interessant/ niet interessant aan?

Ik vond taalkunde in mijn studietijd helemaal niet interessant, omdat ik me met name wilde

In document Lam, Lisa, Ontwerponderzoek, Nederlands (pagina 78-100)