• No results found

HOOFDSTUK 8: RESULTATEN INSTRUMENTEN

8.3 Gebenchmarkte instrumenten

8.3.10 Voorbeeld instrument

Een uitgewerkt instrument van de provincie Overijssel is de regeling ‘Innovatie in bedrijf’. Het is een innovatiestimuleringsregeling waarbij bedrijven uit het MKB een aanvraag kunnen doen voor subsidie als ze een nieuw product/dienst/proces etc. willen ontwikkelen. Verder is het een regeling die ervoor zorgt dat bedrijven in contact komen met de gewenste partijen om daarvan nieuwe kennis en/of vaardigheden op te kunnen doen. Een dergelijke regeling kan door de provincie Drenthe gebruikt

Zo krijgen bedrijven eerst de mogelijkheid om bijvoorbeeld een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren en te financieren. Als blijkt dat het project haalbaar is kan een bedrijf een adviestraject doorlopen met externe partijen. Als blijkt dat het een goed project is kan het bedrijf erin gaan investeren. Het gaat dan over nieuwe business/productontwikkeling. Het is een laagdrempelige regeling. Het is voor de bedrijven een eenvoudige regeling om aan te vragen. Dit hebben de bedrijven nodig. Het was een enorm succes. Binnen een jaar was het project overtekend. Dit wil zeggen dat er door de bedrijven in totaal een groter bedrag hebben aangevraagd dan dat er beschikbaar is.

Een leerpunt voor de provincie Overijssel was hierin het volgende:

Eerder was het bij de provincie Overijssel zo dat intermediaire organisaties, en dan met name Oost NV en Syntens, konden worden ingezet om adviestrajecten voor bedrijven uit te voeren. De bedrijven gaven echter aan dat ze zelf wilden bepalen wie hun adviseur zou zijn. De provincie heeft daarmee ingestemd en nu wordt er door de Provincie Overijssel subsidie gegeven op het plan waarin ook het adviestraject een onderdeel is. Bedrijven mogen dan zelf bepalen wie ze als adviseur willen hebben. Het hoeft niet meer perse een Syntens of een Oost NV te zijn. Omdat ze zelf ook 50% moeten investeren heeft de provincie Overijssel gezegd dat bedrijven helemaal zelf mogen bepalen van wie ze advies willen. Het mag de buurman zijn, maar ook een commercieel adviesbureau. Het moet echter wel een integraal onderdeel zijn van het projectplan. Alvorens ze in aanmerking komen voor subsidie moet er een plan van aanpak bij de provincie ingediend worden. Dit plan moet voldoen aan een aantal specificaties. De provincie heeft het een beetje losgelaten om voor te schrijven waar bedrijven heen moeten voor het verkrijgen van advies.

CONCLUSIE & AANBEVELINGEN

In dit afstudeeronderzoek wordt er geanalyseerd met welke instrumenten de Provincie Drenthe de innovativiteit van bedrijven kan bevorderen. Conclusies worden op basis van de gevonden resultaten getrokken en zodoende wordt er een antwoord gegeven op de centrale vraagstelling van het afstudeeronderzoek. Tot slot zullen er aanbevelingen gedaan worden aan de provincie.

De vraagstelling van het afstudeeronderzoek is:

‘Met welke instrumenten kan de productgroep Economie van de Provincie Drenthe de behoeften van de bedrijven uit de Drentse Toerisme en Agribusiness sector op een effectieve wijze vervullen zodat tevens de vastgestelde doelen voor de innovatie-indicatoren behaald worden?’

Vaststellen doelen

Om een antwoord te geven op bovenstaande vraagstelling zijn er allereerst doelen vastgesteld voor de innovatie-indicatoren. Uit de analyse zijn verschillende doelen voor de Toerisme en Agribusiness sector vastgesteld. Het vaststellen van doelen is van belang om uiteindelijk te kunnen analyseren of een bepaald instrument meer heeft opgeleverd dan dat het heeft gekost. De doelen zullen hieronder per innovatie-indicator naar voren komen. De doelen zijn vastgesteld op basis van de verwachtte output van de bedrijven als ze de gewenste ondersteuning van de provincie zouden krijgen en zijn gesteld voor een periode van 5 jaar.

Gebruik van samenwerkingsverbanden: De eerste innovatie-indicator waarvoor doelen zijn

vastgesteld is de indicator ‘gebruik van samenwerkingsverbanden’. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat met een 95% betrouwbaarheid tussen de 43% en 69% van alle bedrijven uit de Drentse Toerisme sector de komende 5 jaar samenwerkingsverbanden aan willen gaan om vernieuwingen door te voeren. Voor de Agribusiness sector ligt het interval nog hoger tussen 65% en 91%. Hiervan denkt meer dan de helft van de bedrijven ondersteuning nodig te hebben van de provincie om de gewenste samenwerkingsverbanden te realiseren. De vastgestelde doelen zijn: Door overheidsondersteuning moeten bedrijven uit de Drentse Toerisme sector in de komende 5 jaar gemiddeld tot 3 samenwerkingsverbanden komen. Voor de Drentse Agribusiness sector ligt dit aantal bij de realisatie van 1 tot 2 samenwerkingsverbanden.

Gebruik netwerken: De tweede indicator is het gebruik van netwerken. Er wordt hierbij gekeken met

hoeveel partijen een bedrijf in contact denkt te komen de komende 5 jaar om nieuwe kennis dan wel vaardigheden op te doen. Uit het onderzoek blijkt dat met 95% betrouwbaarheid tussen de 29% en 55% van de bedrijven uit de Toerisme sector en tussen de 41% en 71% van de bedrijven uit de Agribusiness sector met nieuwe partijen in contact wil komen voor het opdoen van kennis en/of

Nieuwe of (deels) vernieuwde producten/diensten: Dit onderwerp betreft twee indicatoren. Te weten het aantal nieuwe of (deels) vernieuwde producten/diensten en het omzetaandeel dat daarmee bereikt zal worden. Het blijkt dat met 95% betrouwbaarheid tussen de 25% en 51% van de bedrijven uit de Toerisme sector en tussen de 22% en 49% van de bedrijven uit de Agribusiness sector de komende 5 jaar nieuwe dan wel vernieuwde producten/diensten op de markt willen brengen. Hiervan wensen vrijwel alle bedrijven ondersteuning van de provincie om de gewenste vernieuwingen door te voeren. Door de provinciale ondersteuning zullen de bedrijven uit de Toerisme sector de komende 5 jaar hun omzetaandeel met nieuwe producten/diensten gemiddeld met 10% moeten laten stijgen. Voor de Agribusiness sector is dit percentage tussen de 5% en 10%.

Dit moeten de bedrijven uit beide sectoren gemiddeld met 1 a 2 nieuwe dan wel vernieuwde producten/diensten realiseren.

Gebruik nieuwe dan wel vernieuwde technologieën/processen: Het gebruik van nieuwe dan wel

vernieuwde technologieën/processen is ook een indicator die gebruikt kan worden om vast te stellen hoe innovatief een bedrijf is. Met 95% betrouwbaarheid is te zeggen dat tussen de 16% en 39% van de bedrijven uit de Toerisme sector en tussen de 36% en 67% van de bedrijven uit de Agribusiness sector de komende 5 jaar nieuwe dan wel vernieuwde technologieën/processen willen invoeren. Van dit aandeel denkt meer dan de helft ondersteuning nodig te hebben van de provincie. Het aandeel ligt hoger bij de Toerisme sector dan bij de Agribusiness sector. Verder kan er geconcludeerd worden dat de bedrijven uit de Toerisme sector gemiddeld het gebruik van de nieuwe dan wel verbeterde technologieën neutraal tot veel moeten laten toenemen en voor de bedrijven uit de Agribusiness sector moet de ondersteuning een enige tot neutrale toename van het gebruik tot gevolg hebben.

Innovatie uitgaven: De laatste innovatie-indicator is de indicator innovatie uitgaven. Als doel voor deze indicator wordt gesteld dat de bedrijven hun innovatie-uitgaven met gemiddeld 5% tot 10% moeten verhogen als de gewenste overheidsondersteuning geboden wordt. Dit percentage is zowel voor de Toerisme als de Agribusiness sector.

Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten de bedrijven zelf ook een substantieel bedrag investeren. De bedrijven moeten voor het verkrijgen subsidie minimaal hetzelfde bedrag investeren. Concluderend kan er gezegd worden dat een groot aandeel van de bedrijven uit de Drentse Toerisme en Agribusiness sector de innovatie-indicatoren binnen het bedrijf de komende 5 jaar willen verhogen. Hiervoor zijn doelen gesteld. Het gros van de bedrijven geeft daarbij aan ondersteuning van de provincie nodig te hebben om de gewenste vernieuwingen door te kunnen voeren en zodoende bijdragen aan het behalen van het doel. In de volgende paragraaf zal geconcludeerd worden waaraan de bedrijven behoefte hebben.

Behoeften bedrijven

Na het vaststellen van de doelen is er aan de bedrijven gevraagd aan welke ondersteuning van de provincie ze behoefte hebben om de gewenste vernieuwingen de komende 5 jaar door te kunnen voeren. Met het vervullen van deze behoeften moeten bovenstaande doelstellingen behaald worden.

De behoeften van de bedrijven zijn afkomstig van de vragenlijsten maar ook door de gehouden interviews zijn behoeften van bedrijven naar boven gekomen.

Financiële middelen: Als eerste blijkt dat de bedrijven behoefte hebben aan financiële middelen om

de vernieuwingen door te kunnen voeren. De bedrijven willen financiële middelen om de nieuwe dan wel vernieuwde producten/diensten op de markt te kunnen brengen en om de nieuwe dan wel vernieuwde technologieën/processen in te voeren. Verder kan er geconcludeerd worden dat bedrijven behoefte hebben aan financiële ondersteuning voor samenwerkingsprojecten. Om gezamenlijk tot nieuwe producten/diensten/technologieën en dergelijke te komen hebben bedrijven voor samenwerkingsprojecten ook behoefte aan financiële middelen. Bedrijven uit de Toerisme sector hebben behoefte aan geld om uit te kunnen breiden maar ook voor de extra menskracht die erbij komt kijken en voor het uitvoeren van een marktverkenning en een haalbaarheidsonderzoek. De bedrijven uit de Agribusiness sector hebben ook behoefte aan middelen om uit te kunnen breiden en om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Ze hebben echter ook behoefte aan financiële middelen om aan nieuwe eisen te kunnen voldoen.

Informatie subsidieregelingen: Ten tweede blijkt uit de resultaten dat bedrijven behoefte hebben aan

informatie. De bedrijven hebben behoefte aan informatie over de verschillende regelingen. Het is voor de bedrijven onduidelijk welke subsidiemogelijkheden er überhaupt allemaal zijn en voor welke regelingen ze met hun project (nieuw product/dienst/technologie/proces e.d.) in aanmerking komen. Doordat er zoveel verschillende organisaties zijn die zich bezig houden met het geven van informatie en de uitvoering van regelingen/projecten is het voor de bedrijven onduidelijk bij wie ze moeten zijn. Er moet informatie verstrekt worden over subsidieregelingen waarmee een marktverkenning/haalbaarheidsonderzoek/uitbreiding mogelijk gemaakt kan worden, waarmee extra menskracht mee gefinancierd kan worden en tot slot waarmee bedrijven ervoor kunnen zorgen dat ze aan de nieuwe eisen kunnen voldoen. Verder hebben de bedrijven behoefte aan informatie over hoe ze een project moeten indienen. De taal die gesproken wordt in de aanvraagformulieren komt niet overeen met de taal van de ondernemer.

Doorverwijzen: Om de behoefte aan financiële middelen te kunnen vervullen hebben de bedrijven uit

de Agribusiness sector behoefte aan een provincie die hen doorverwijst naar partijen die hun deze financiële middelen kunnen verschaffen dan wel informatie kunnen verstrekken over de mogelijkheden. De reden waarom bedrijven behoefte hebben aan deze doorverwijzende rol van de provincie, en niet de financiële steun van de provincie, is dat de bedrijven (voornamelijk de primaire landbouw) van de overheid zelf geen grote bedragen kunnen verkrijgen. De bedrijven hebben wel behoefte aan subsidie maar kunnen slechts in aanmerking komen voor een paar duizend euro omdat er anders sprake is van concurrentievervalsing.

De bedrijven hebben voornamelijk behoefte aan kennis en vaardigheden op het gebied van financiën en op technologisch gebied. Tot slot heeft de Toerisme sector nog behoefte aan kennis en/of vaardigheden als het gaat om marketing/marktonderzoek.

Bijeenkomsten: Ook geven de bedrijven aan behoefte te hebben aan bijeenkomsten. De bedrijven

willen op deze manier in contact komen met partijen waarmee ze kunnen samenwerken dan wel waarvan ze de gewenste kennis en/of vaardigheden op kunnen doen. Er is behoefte aan bijeenkomsten die er speciaal op gericht zijn om samenwerking te initiëren maar ook aan bijeenkomsten waar informatie verstrekt wordt over innovatie, financiën (over regelingen/projecten en dergelijke), technologie. De bedrijven uit de Toerisme sector hebben nog behoefte aan informatie over marketing/marktonderzoek. Verder hebben de bedrijven behoefte aan goede voorbeelden van andere ondernemers. Bijvoorbeeld over de voordelen van samenwerken.

Voor bijeenkomsten gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden willen de bedrijven in contact komen met klanten/afnemers, onderzoeksinstellingen, adviseurs en tot slot met concurrenten/collega’s. Als het gaat om bijeenkomsten waar samenwerking geïnitieerd worden willen de bedrijven uit de Agribusiness sector dat toeleveranciers aanwezig zullen zijn op dergelijke bijeenkomsten en de bedrijven uit de Toerisme sector willen dat er kennis/onderwijsinstellingen aanwezig zullen zijn.

Overige: Tot slot geven de bedrijven nog enkele behoeften aan. Deze komen overeen met de

behoeften die nog bij de interviews naar voren zijn gekomen. Het gaat hier om de behoefte aan een vereenvoudiging van de regelgeving. De bedrijven hebben behoefte aan meer duidelijkheid. Dit sluit aan bij de behoefte aan informatie verstrekking.

Instrumenten

De provincie Drenthe kan verschillende instrumenten inzetten waarmee ze de behoeften van de bedrijven kunnen vervullen en waarmee de doelen van de innovatie-indicatoren bereikt kunnen worden. Hier zal dan ook de laatste deelvraag beantwoord worden. Er zullen aanbevelingen gedaan worden.

Hoe kan de Provincie Drenthe de verkregen kennis gebruiken om de innovatie performance van de bedrijven in de Drentse Toerisme en Agribusiness sector met het gewenste niveau te verstevigen?

Uit het onderzoek van Buck Consultants International/EIM (2007) komt naar voren dat de financieringsknelpunten voor innovatie geringer zijn dan vaak wordt gedacht. De knelpunten die er zijn worden reeds door het generieke instrumentarium voor Noord-Nederland de komende jaren opgelost. De behoefte aan subsidie van de bedrijven uit de Drentse Toerisme en Agribusiness sector kan over het algemeen vervuld worden. Wel wordt er aangeraden om bij de ontwikkeling van nieuwe regelingen zich te focussen op thema’s dan wel sectoren. Hier kan nog meer aan gedaan worden. De Kamer van Koophandel geeft bijvoorbeeld aan dat er voor de Toerisme sector iets gedaan kan worden met het thema toerisme en zorg. De KvK geeft aan dat hier behoefte aan is. Verder moet er gekeken

worden wat er op financieel vlak gedaan kan worden voor de bedrijven uit de Agribusiness sector. De primaire bedrijven uit de Agribusiness sector kunnen vaak geen aanspraak maken op subsidie.

De bedrijven hebben behoefte aan kennis/expertise van anderen. Om hiervoor echter in aanmerking te komen is vaak financiering noodzakelijk. Hiervoor zijn er reeds kennisvouchers beschikbaar. Als aanvulling hierop heeft de Provincie Overijssel de Agro-kennisvouchers. Deze zijn specifiek gericht op bedrijven uit de Agribusiness sector. Het voordeel hiervan is dat je gericht een sector aanspreekt en een dergelijke regeling goed onder de aandacht kan brengen bij de sector. Dit zou bijdragen aan het vervullen van de behoefte aan financiële middelen.

Om de innovatie-indicatoren met het gewenste niveau te doen laten stijgen, zullen de bedrijven die vernieuwingen door willen voeren gemiddeld 1 a 2 keer per 5 jaar financiële middelen moeten verkrijgen.

De tweede aanbeveling is niet zozeer een instrument, maar is het inkrimpen van het aantal regelingen/projecten. De bedrijven hebben hieraan behoefte omdat ze door de hoeveelheid regelingen/projecten niet meer weten waar ze moeten zijn voor een subsidieaanvraag of informatie over de verschillende regelingen. De intermediaire organisaties uit de Provincie geven aan dat op dit vlak meer gedaan zou kunnen worden aan het koppelen van projecten/regelingen. Er wordt aanbevolen om additionele regelingen/projecten aan elkaar te koppelen. Verder wordt aanbevolen om het aantal organisaties die dergelijke projecten/regelingen uit voeren te beperken. Dit zou helpen de behoefte aan meer duidelijkheid over subsidieregelingen vervullen.

Ten derde wordt aan de Provincie Drenthe aanbevolen om de procedures, regelingen en formulieren te vereenvoudigen. De bedrijven hebben behoefte aan een vereenvoudiging hiervan. Het moet zo laagdrempelig als mogelijk gehouden worden. De taal die gesproken wordt door de Provincie is niet de taal van de ondernemer. Er wordt dan ook aanbevolen om bij de ontwikkeling van een regeling contact op te nemen met bedrijven voor wie het uiteindelijk bestemd is. Zodoende kunnen er regelingen opgesteld worden die geschreven zijn in de taal van de ondernemer. Wel moeten hiervoor bedrijven gebruikt worden die nog geen ervaring hebben met het aanvragen van subsidie. Hierdoor kan het zo laagdrempelig mogelijk gemaakt worden. Verder kan onder bedrijven getest worden of begrijpen wat ze bij de formulieren moeten invullen en of de procedures helder zijn.

Om de behoefte aan informatie te vervullen wordt er verder aan de Provincie aanbevolen om meer duidelijkheid te verschaffen bij de bedrijven over de verschillende subsidiemogelijkheden. De huidige middelen zijn hiervoor niet toereikend genoeg. Bedrijven kunnen wel terecht bij subsidieadviseurs maar deze willen voor hun diensten gemiddeld 10% tot 25% verkrijgen van de te ontvangen subsidie. Uit het onderzoek blijkt dat bedrijven structureel, 3 a 4 keer per 5 jaar, behoefte hebben aan informatie. Deze informatie kan verstrekt worden via een folder soortgelijk aan de innovatiepoort van

regelingen dan wel zelf de financiële middelen kunnen verschaffen. Er wordt aanbevolen om een voorbeeld te nemen aan de Provincie Groningen. Deze provincie ziet in dat bedrijven behoefte hebben aan een informatiepunt. Groningen doet dit middels het servicepunt: subsidie-adviesloket. Het is een servicepunt waar bedrijven terecht kunnen met alle vragen over subsidiemogelijkheden voor hun plannen. Het loket kan informatie verschaffen over alle subsidiebronnen (en de bijbehorende contactpersonen) waar de Provincie Groningen een rol in speelt. Als blijkt dat er subsidiemogelijkheden zijn wordt het bedrijf in contact gebracht met de juiste personen. Uit het onderzoek blijkt dat de doorverwijzende rol van de provincie een continu proces moet zijn. De bedrijven moeten ondersteuning van de provincie in kunnen schakelen als daar behoefte aan is. Een dergelijk loket maakt dit mogelijk.

Bedrijven hebben niet alleen behoefte aan informatie over subsidieregelingen maar ook aan advies over zaken rondom innovatie. Er wordt aan de Provincie Drenthe aanbevolen om het leerpunt van de Provincie Overijssel te gebruiken. Bedrijven in de Provincie Overijssel kunnen gedurende een adviestraject financiële middelen verkrijgen voor het inkopen van advies. Het is een onderdeel van de regeling ‘innovatie in bedrijf’. Belangrijk hierin is dat de Provincie ervoor heeft gekozen dat de bedrijven zelf mogen bepalen van wie ze advies willen inkopen. Ze zijn niet gebonden aan de adviesorganisaties die de Provincie hen voorschrijft. Ze hebben geluisterd naar de bedrijven die aangaven dat ze zelf wilden bepalen wie hun adviseurs zou zijn. Men kan zelf bepalen of men advies wil van onderzoeks- en kennisinstellingen of bijvoorbeeld van de buurman. Er wordt aan de Provincie Drenthe aangeraden om voor de adviestrajecten binnen de provincie hetzelfde te doen.

Aangezien de bedrijven behoefte hebben aan bijeenkomsten wordt aan de Provincie aanbevolen om meer bijeenkomsten te organiseren voor bedrijven uit de Drentse Toerisme en Agribusiness sector. Dit hoeft de provincie niet zelf te doen, maar kan het uitbesteden aan bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel of Syntens. De provincie kan zich er dan aan verbinden door bijvoorbeeld iemand van de provincie gedurende een bijeenkomst aan te laten geven waarom innoveren voor een bedrijf belangrijk zou kunnen zijn. Het organiseren van bijeenkomsten is noodzakelijk omdat bedrijven hebben aangegeven dat ze voor de totstandkoming van samenwerkingsverbanden en voor het verkrijgen van de gewenste kennis en/of vaardigheden behoefte hebben aan bijeenkomsten waar men niet alleen in contact komt met adviseurs, onderzoeksinstellingen en kennis- en/of onderwijsinstellingen maar ook met concurrenten/collegabedrijven en leveranciers. Om de doelen te kunnen behalen zullen er gemiddeld 3 keer per 5 jaar bijeenkomsten georganiseerd moeten worden voor de bedrijven uit