• No results found

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe er een antwoord gevonden zal worden op de centrale vraagstelling met behulp van de verschillende deelvragen. Dit zodat de doelstelling van het onderzoek uiteindelijk behaald zal worden. Er komt aan bod hoe de verschillende deelvragen beantwoord zullen gaan worden en hoe de data analyse zal geschieden.

5.1 Meetinstrumenten

Om de benodigde gegevens te verzamelen wordt er gebruik gemaakt van zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden. Om de klantbehoeften te inventariseren wordt er gebruik gemaakt van een schriftelijke enquête (kwantitatieve methode) en om de verschillende instrumenten te benchmarken die gebruikt kunnen worden om in de klantbehoeften te voorzien wordt er gebruik gemaakt van mondeling interviewen (kwalitatieve methode). Als aanvulling hierop zullen verschillende rapportages gebruikt worden.

5.1.1 Schriftelijke enquête

Zoals al in het theoretisch kader naar voren is gekomen wordt er voor het inventariseren van de behoeften van de bedrijven uit de Drentse Toerisme en Agribusiness sector gebruik gemaakt van een schriftelijke enquête. Er wordt gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst die voornamelijk bestaat uit gesloten vragen. Het voordeel van enquêteren is dat een grote groep respondenten bereikt kan worden en dat het minder gevoelig is voor sociaal wenselijke antwoorden (Baarda & de Goede, 2001). Door middel van de enquête zal er onderzocht worden waaraan bedrijven behoefte hebben als ze innoveren. Bij het opstellen van de vragenlijst moet er rekening gehouden worden met het feit dat de antwoordcategorieën de behoeften van de bedrijven weerspiegelen. De vragen zijn geformuleerd rond de geselecteerde innovatie-indicatoren aangezien deze indicatoren uiteindelijk door de overheidsondersteuning verhoogd moeten worden. Om tot antwoordmogelijkheden te komen waarmee bedrijven zich kunnen identificeren, is er in bestaande onderzoeken gekeken waaraan bedrijven over het algemeen behoefte hebben. Zodoende zijn de antwoordmogelijkheden als financiële ondersteuning, het in contact brengen met relevante samenwerkingspartijen, behoefte aan een netwerk, behoefte aan informatie over subsidieregelingen, behoefte aan bijeenkomsten en dergelijke (NIOF-regeling, 2007)(Leppers & Peeters, 2003).

Vervolgens is er gekeken in hoeverre de bedrijven uit de Drentse Toerisme en Agribusiness sector ook behoefte hebben aan een dergelijke ondersteuning. Er wordt daarbij gekeken wat voor invloed dat heeft op de innovatie-indicatoren. Aan de respondenten zal worden gevraagd met hoeveel een innovatie-indicator in hun bedrijf naar verwachting zal stijgen als een bepaalde provinciale ondersteuning geleverd zal worden. Er zal bedrijven dan ook gevraagd worden hoeveel ondersteuning ze van iets nodig denken te hebben. Dit zodat bepaald kan worden wat de geleverde ondersteuning zal opleveren. Doordat er sprake is van een aselecte steekproef kunnen de resultaten naar de populatie gegeneraliseerd worden waardoor een realistische schatting gemaakt kan worden als het gaat om de verhoging van de innovatie-indicatoren. Zodoende kunnen concrete haalbare doelen gesteld worden.

5.1.2 Mondeling interviewen

Voor het afstudeeronderzoek wordt er echter niet alleen gebruik gemaakt van schriftelijke vragenlijsten. Om met verschillende soorten instrumenten te komen die uiteindelijk gebruikt kunnen gaan worden om in de klantbehoeften te kunnen voorzien, wordt er gebruik gemaakt van mondelinge vragenlijsten. Interviews zijn de aangewezen methode als het gaat om het verkrijgen van kennis (Baarda & de Goede, 2001). Het mondeling interviewen wordt gebruikt bij de benchmarking van verschillende instrumenten. Als aanvulling hierop wordt er gebruik gemaakt van literatuurstudie van verschillende artikelen, bedrijfsrapportages, onderzoeken en websites.

5.2 Onderzoekseenheden

Voor de twee bovenstaande meetinstrumenten is er ook sprake van verschillende onderzoekseenheden.

5.2.1 Schriftelijke enquête

Het onderzoek richt zich op de bedrijven uit de Toerisme en Agribusiness sector. Het gaat uitsluitend om bedrijven die gevestigd zijn in de Provincie Drenthe. Zoals al eerder is weergegeven zijn Toeristische bedrijven, bedrijven die de specifieke behoeften en wensen van toeristen willen vervullen. Toeristen worden hierbij gedefinieerd als personen die ter ontspanning reizen naar en verblijven op plaatsen buiten hun gebruikelijke milieu. Bedrijven uit de Agribusiness sector zijn gericht op het voortbrengen van goederen op basis van agrarische producten, voedingsmiddelen en (andere) grondstoffen. De enquête (schriftelijke vragenlijst) om de behoeften van de bedrijven te inventariseren zal dan ook in deze sectoren afgenomen worden. Hieronder wordt per sector aangegeven welke bedrijven zijn meegenomen in het onderzoek.

De bedrijven die meegenomen zijn in de Agribusiness sector zijn afkomstig uit het provinciaal werkgelegenheidsregister. Dit bestand is exclusief de primaire landbouw. Deze gegevens zijn verkregen via LTO-Noord. De categorieën die worden meegenomen gedurende het onderzoek zijn:

- ledenbedrijven van LTO groter dan 50 NGE (primaire landbouw) - akkerbouw en dienstverlening

- fokken en houden van dieren en dienstverlening, slachterijen - teelt van groenten, bloemen en champignons en dienstverlening - groente- en fruitverwerking

- kweken van vis en schaaldieren

- broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen met winkel - verwerking tabak

- vervaardiging van deegwaren, zuivelproducten, ijs, veevoer, gehomogeniseerde preparaten & dieetvoeding, (landbouw)machines en –werktuigen, maatlijden, vleeswaren, suikerwerk etc. - teelt van boomkwekerijgewassen

De bedrijven die meegenomen zijn in de Toerisme sector zijn de bedrijven die zijn opgenomen in de Toerdata Noord database. Toerdata Noord publiceert vanaf 1996 analyses van de vraag- en aanbodzijde van Toerisme in Groningen, Friesland en Drenthe. De Drentse bedrijven die worden meegenomen in het onderzoek bevinden zich onder de volgende vier categorieën:

- verblijfsrecreatie - dagattracties - watersport - evenementen

5.2.2 Mondelinge vragenlijst

Voor het onderzoek worden verschillende Provincies en intermediairs geïnterviewd. De interviews zullen een duidelijk beeld moeten opleveren van welke instrumenten er allemaal ingezet kunnen worden voor het stimuleren van innovaties. Om een helder beeld te krijgen is het niet noodzakelijk om alle Provincies en intermediairs te interviewen. Hieronder wordt beschreven op welke eenheden het onderzoek zich richt als het gaat om het verzamelen van instrumenten.

Als eerste worden de Provincie Groningen en Friesland geïnterviewd omdat deze Provincies samen met de Provincie Drenthe in het SNN zitten en zich gezamenlijk richten op de bevordering van de innovativiteit van bedrijven in het Noorden. De Provincie Overijssel wordt geïnterviewd omdat het grenst aan de Provincie Drenthe. Doordat een verhoging van de innovatie performance onder andere invloed heeft op de concurrentiekracht is het van belang om te kijken hoe aangrenzende Provincies de innovativiteit van bedrijven bevorderen. De Provincie Flevoland wordt geïnterviewd aangezien het een Provincie is die volgens Langenberg (2000) het hoogste aandeel innoverende ondernemingen in het MKB heeft.

Tevens worden nog de intermediairs: de Kamer van Koophandel Drenthe, de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) en Syntens geïnterviewd. Dit zijn drie intermediaire organisaties die zich tevens bezig houden met innovatiestimulering. Deze partijen worden geïnterviewd om te kijken of zij instrumenten gebruiken die eventueel ook door de Provincie gebruikt kunnen worden.

5.3 Methode

Voor zowel enquêtes als interviews zijn er verschillende methoden die gebruikt kunnen worden. Zo kan er bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van aselecte en niet-aselecte steekproeven en van gestructureerde en ongestructureerde interviews.

5.3.1 Steekproefmethode

Voor het afstudeeronderzoek is er een selectie gemaakt tussen een niet-selecte steekproef en een aselecte steekproef. Voor dit afstudeeronderzoek is er gekozen voor een aselecte steekproef. De onderzoekseenheden zullen volstrekt willekeurig getrokken worden (Baarda en de Goede, 2001). Een aselecte steekproef heeft volgens Baarda en de Goede (2001) de voorkeur boven een niet-aselecte steekproef omdat de mogelijkheden tot het generaliseren van de onderzoeksresultaten minder aan beperkingen onderhevig zijn. Dit is van groot belang omdat de instrumenten niet alleen geschikt

moeten zijn voor de respondenten van het onderzoek maar geschikt moeten zijn voor de gehele Drentse Toerisme en Agribusiness sector. De resultaten van het onderzoek moeten gegeneraliseerd kunnen worden naar de gehele populatie.

Er zal gebruik worden gemaakt van een aselecte steekproef. Er is sprake van een systematische steekproef met aselect begin. Als eerste wordt hierbij de gewenste omvang van de steekproef bepaald. Vervolgens wordt de omvang van de gehele populatie gedeeld door de omvang van de steekproef. Hierdoor kan bepaald worden om de hoeveel een bedrijf geselecteerd moet worden in een database met bijvoorbeeld de adressen. Het beginpunt wordt aselect getrokken (Baarda & de Goede, 2001). Om het responspercentage te verhogen konden de respondenten de enquête per mail ontvangen. Tevens konden bedrijven hun adres invullen zodat ze kans maakten op een cadeaubon ter waarde van €30,00. Voordat de enquête is verstuurd is deze een aantal maal bekeken door collega’s van de Provincie. Deze hebben gekeken of de enquête helder was. Hij is tevens bekeken door collega’s die verder niets van de inhoud van het onderzoek afwisten. Net zoals de bedrijven die de enquête zouden krijgen, kreeg men de enquête met een begeleidende brief. Hierdoor konden zij goed aangeven welke vragen te lang waren, dan wel onduidelijk geformuleerd waren. De enquête is hierop vervolgens aangepast. De enquête bestond voornamelijk uit gesloten vragen. Er waren vragen waar meerdere antwoorden aangekruist konden worden en vragen waar maar één antwoord mogelijk was.

De enquête bestaat uit een paar open vragen. Om te kunnen bepalen hoeveel ondersteuning de Provincie moet leveren konden de bedrijven schatten hoe vaak ze dachten de ondersteuning nodig te hebben. Er wordt gekeken hoeveel input een bedrijf van een bepaalde overheidssteun nodig heeft om de gewenste vernieuwingen door te voeren. Vervolgens is per innovatie indicator gekeken hoeveel de bedrijven verwachten dat de overheidssteun zal opleveren. Tevens konden bedrijven middels een open vraag aangeven hoeveel subsidie ze verwachten nodig te hebben en hoeveel ze daarbij dan zelf zullen investeren. Deze vraag is gesteld zodat uitgereken kan worden welk percentage men bereid is te investeren voor het ontvangen van subsidie.

Voor het onderzoek zijn er in totaal 600 enquêtes verstuurd waarvan 300 naar toeristische bedrijven en 300 naar bedrijven in de Agribusiness sector. Van dit totaal behoren 35 enquêtes niet tot de bruikbare respons. Dit omdat ze niet tot de Toerisme of Agribusiness sector behoorden of omdat er sprake was van retour afzender. De totale bruikbare respons bedroeg 97 ingevulde enquêtes. 55 enquêtes zijn afkomstig van de Toerisme sector, 27 van de Agribusiness primair, 14 van Agribusiness overige en tot slot is er nog 1 bedrijf die zich in beide sectoren bevind. Dit wil zeggen dat er sprake is van een responspercentage van 17,2%. De steekproefomvang is groot genoeg om de resultaten te kunnen generaliseren naar de gehele populatie. Gedurende de analyse heeft er echter wel een hercodering plaatsgevonden aangezien de respons van de twee Agribusiness antwoordmogelijkheden te miniem was om verdere analyses mee uit te voeren. De twee categorieën zullen dan ook voor de verdere

respondent kan zodoende vrij antwoorden en er kunnen genuanceerde en informatieve antwoorden verkregen worden. Er is gekozen voor de deelsgestructureerde interviewmethode. Bij deze methode staan de vragen nog niet helemaal vast en zijn afhankelijk van de gegeven antwoorden. De interviewer oefent bij deze methode nog wel controle uit op het verloop van het interview.

De onderwerpen die gedurende de interviews centraal staan zijn: Het doel van de organisatie, het doel van de innovatiestimulering, instrumenten die ingezet worden voor de innovatiestimulering en het effect van de innovatiestimulering. Om deze onderwerpen te bespreken is een algemene vragenlijst gemaakt die gebruikt werd als leidraad gedurende het interview. Aangezien er sprake was van een algemene vragenlijst die gedurende het interview enigszins kon veranderen kon was deze lijst toepasbaar op alle respondenten. Gedurende het interview was er ruimte voor het stellen van verdere vragen.

5.4 Verwerking gegevens

Aangezien er sprake is van twee methoden zal de verwerking van de gegevens ook op twee manieren geschieden.

5.4.1 Schriftelijke vragenlijst

De verzamelde data van de gehouden enquêtes zullen met behulp van het statistische programma SPSS geanalyseerd worden. De antwoorden van alle ingevulde enquêtes zullen in het programma ingevoerd worden waarna de analyse plaats kan vinden. Voordat de antwoorden in het programma ingevoerd kunnen worden zal er een codeerschema gemaakt worden. Deze wordt gebruikt bij de invoering van de gegevens afkomstig van de enquêtes. Om uitspraken te doen over de gehele populatie wordt er gebruik gemaakt van een 95% betrouwbaarheidsinterval. Voor de nominale en ordinale gegevens zullen de betrouwbaarheidsintervallen berekend worden op basis van de proportie. Voor de ratio gegevens zal er gebruik worden gemaakt van het gemiddelde. Gedurende de analyse staat centraal welke behoefte aan overheidsondersteuning het meest naar voren komt. Berekeningen vinden hiervoor plaats op basis van de proportie. Middels de enquête wordt er tevens vastgesteld hoe vaak men denkt deze ondersteuning nodig te hebben in de komende 5 jaar. Er wordt hiervoor gebruik gemaakt van een open vraag en er is sprake van ratio gegevens. Ordinale gegevens worden gebruikt voor het bepalen van het geschatte resultaat van de ondersteuning. Dit zal per innovatie-indicator geanalyseerd worden.

5.4.2 Mondelinge vragenlijst

Gedurende het interview werd er door de respondenten van de verschillende Provincies en intermediairs antwoord gegeven op open vragen. De interviews bedragen per keer ongeveer één uur en worden na goedkeuring van de respondent opgenomen op een bandrecorder. Het voordeel van het opnemen van het interview is dat het gesprek na die tijd helemaal uitgewerkt kan worden. Gedurende het interview kan de volledige aandacht geschonken worden aan het luisteren en het stellen van vragen. Als hulpstuk voor het stellen van verdere vragen word er gedurende het interview wel gebruik gemaakt van korte aantekeningen.

Na het houden van de interviews worden de interviews stuk voor stuk uitgewerkt. Door het uitwerken van de interviews komt er een lijst van instrumenten en hun kenmerken van de verschillende

Provincies en intermediairs naar voren. Overeenkomstige instrumenten worden samengevoegd waardoor er uiteindelijk één lijst ontstaat met verschillende instrumenten die ingezet kunnen worden voor het stimuleren van innovaties. De resultaten van het interview komen in hoofdstuk 8 verder aan de orde.