• No results found

De Vlaamse overheid en partners engageerden zich in de ‘Roadmap Voedselverlies’ om tegen 2020 het voedselverlies in de hele keten, van landbouw tot consument, te verminderen met 15% ten opzichte van de nulmeting van 2015. In het ontwerp van het nieuwe Actieplan Voedselverlies en Biomassa(rest)stromen Circulair 2021-2025 wordt voorgesteld om tegen eind 2025 te streven naar 30% minder voedselverliezen ten opzichte van de nulmeting van 2015. Deze vermindering zou behaald worden door verder in te zetten op preventie, hergebruik en selectieve inzameling. Onder voedselverlies wordt de eetbare fractie van de voedselreststromen bedoeld. Ook indien de eetbare fractie gevaloriseerd wordt (composteren/diervoeding), beschouwen we ze als voedselverlies.

Door middel van bijvoorbeeld een goede planning voor de aankopen, bewaring en bereiding van voeding dragen een deel van de huishoudens hun steentje bij aan het voorkomen van voedselverliezen. Cijfergegevens over het voorkomen van voedselverlies aan de bron zijn echter niet beschikbaar.

De Vlaamse overheid bepaalde in samenwerking met de hele voedingsketen, van boer tot consument, de voedselreststromen, het voedselverlies en hoe het gebruikt of verwerkt is voor 201511 en voor 201712. Hieruit blijkt dat bij de huishoudens in Vlaanderen naar schatting 241.000 ton of 36,8 kg per inwoner voedselverlies vrijkwam in 2017 (eetbare fractie). Naar schatting 25% of 60.000 ton van het voedselverlies bij huishoudens komt in het restafval terecht.

Deze schatting werd onder meer gemaakt op basis van de hoeveelheid voedselverlies die in het restafval aanwezig is. Ongeveer 15% van het afval in de restafvalzak is organisch keukenafval in 2013/201413 (voedselreststromen). Dit komt overeen met ongeveer 17 kg per persoon per jaar. Hiervan is 9,5 kg per inwoner onvermijdelijk afval zoals koffiedrab, schillen ... De overige 7,4 kg per persoon had vermeden kunnen worden.

De voedselreststroom en het voedselverlies in het restafval zijn in Vlaanderen relatief laag in vergelijking met het Europees gemiddelde. De Vlaming houdt het voedselafval dus meer apart, ofwel voor gft-inzameling, voor thuiscomposteren of het voederen aan (huis)dieren. Op die manier worden Vlaamse voedselreststromen al meer gevaloriseerd dan in andere Europese landen. 31% van het voedselverlies bij huishoudens wordt

afgevoerd via de gootsteen of het toilet14. Het gaat dan om soep en dranken (melk, koffie, thee …). 28% wordt gecomposteerd via gft-inzameling of thuis. 25% gaat in de restafvalzak en wordt verbrand (met

energierecuperatie). 17% wordt aan huisdieren gevoederd, zoals honden, kippen …

11 Vlaams Ketenplatform Voedselverlies (2017). Voedselreststromen en voedselverliezen: preventie en valorisatie - Monitoring Vlaanderen 2015. Vlaamse overheid, Brussel, 89 p.

12 Vlaams Ketenplatform Voedselverlies (2019). Voedselreststromen en voedselverliezen: preventie en valorisatie - Monitoring Vlaanderen 2017. Vlaamse overheid, Brussel, 48 p.

13 OVAM (2015). Sorteeranalyse-onderzoek huisvuil 2013-2014. OVAM, Mechelen, 59 p.

14 Departement Omgeving (2019). Voedselverlies en consumentengedrag bij Vlaamse huishoudens. Onderzoeksrapport van GfK Belgium voor Departement Omgeving. 127 p.

Herverdeling van voedseloverschotten afkomstig van de retail aan huishoudens via sociale organisaties is een vorm van hergebruik en zit niet in deze cijfers vervat.

Uit een analyse van het thuiskringloopgedrag in Vlaanderen15 blijkt dat in 2018 42% van de bevolking aan thuiscomposteren doet. Op basis van de driejaarlijkse Vlaco-bevraging blijkt dat in 2018 66% van de

tuinbezitters aan kringlooptuinieren doen (composteren, mulchmaaien, kippen houden …). Volgens de Online Afvalstoffen Enquête stellen 95% van de gemeenten materiaal ter beschikking voor thuiscomposteren.

Nieuwe Europese monitoring van voedselafval

Vanaf het jaar 2020 moeten de Europese lidstaten jaarlijks rapporteren over de hoeveelheid voedselafval per schakel in de voedselketen. Het gaat om de landbouwsector, de voedingsindustrie, distributie en retail, diensten (catering, restaurants …) en huishoudens.

We zullen ook rapporteren over het tonnage eetbaar versus niet-eetbaar voedselafval, voedselafval dat afgevoerd wordt met afvalwater, voedsel dat geschonken wordt en voedselafval dat gevaloriseerd wordt als diervoeding.

Aan de hand van deze monitoring kan de Europese Commissie evalueren welke landen het al goed doen en waar verbetering mogelijk is. Mogelijks worden ook doelstellingen bepaald voor de lidstaten om

voedselverlies te beperken.

De eerste cijfers zullen eind 2022 beschikbaar zijn.

Meer info op ec.europa.eu/food/safety/food_waste/eu_actions/food-waste-measurement_en.

15 Vlaco (2018). Thuiskringloopgedrag in Vlaanderen: een analyse.

4 HERGEBRUIK

4.1 INLEIDING

Na preventie is hergebruik de tweede trede van de prioriteitenladder (zie figuur 1). Met hergebruik wordt elke handeling verstaan waarbij voorwerpen of componenten van voorwerpen, die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld. Onder hergebruik vallen de volgende 5 R-strategieën (zie figuur 2), die de levensduur van producten en onderdelen verlengen:

Re-use: hergebruik van een afgedankt product in goede staat door een andere gebruiker in dezelfde functie;

Repair: reparatie en onderhoud van een kapot product voor hergebruik in zijn oude functie;

Refurbish: opknappen of moderniseren van een oud product;

Remanufacture: onderdelen van een afgedankt product gebruiken in een nieuw product met dezelfde functie;

Repurpose: een afgedankt product of onderdelen ervan gebruiken in een nieuw product met een andere functie.

Vooraleer hergebruik mogelijk is, moet een product soms hersteld, gecontroleerd of opgefrist worden. Deze activiteit wordt uitgevoerd via personen, organisaties en platformen die deze diensten aanbieden, al dan niet betalend. De kringloopsector heeft ervaring en kennis opgebouwd met betrekking tot heel wat

productgroepen waaronder ook het nazicht en herstel van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in de 9 erkende hergebruikscentra. Daarnaast is er een gevarieerd aanbod aan herstelmogelijkheden in de private commerciële sector via de distributie of lokale herstelateliers. Ook ‘Doe het zelf’ en ‘Upcycling’

cursussen worden meer en meer aangeboden door commerciële en non-profit organisaties zoals ‘Vorming Plus’, lokale verenigingen, vormingsorganisaties en lokale besturen. Deze dragen indirect bij tot duurzame consumptie en levensduurverlenging van het materiaal en product.

In dit hoofdstuk focussen we op hergebruik via de erkende kringloopcentra. De erkende kringloopcentra rapporteren jaarlijks hun resultaten aan de OVAM. Andere initiatieven voor hergebruik en herstel zijn niet erkend of geregistreerd bij de OVAM. Een volledig overzicht, noch de resultaten, van deze initiatieven zijn bekend.

Indicatoren voor hergebruik via de erkende kringloopcentra zijn:

Aantal kringloopcentra en winkelpunten in Vlaanderen;

Aantal andere verkooppunten in Vlaanderen;

Inzameling herbruikbare goederen;

Winkelverkoop van tweedehands goederen door de erkende kringloopcentra;

Aantal en profielen sociale tewerkstelling.