• No results found

5 SELECTIEF INGEZAMELDE AFVALSTOFFEN

6.1 HUISHOUDELIJK RESTAFVAL

6.1.4 Restafval per gemeente

In het uitvoeringsplan zijn doelstellingen opgenomen voor de hoeveelheid huishoudelijk restafval. Elke gemeente mag in 2022 maximaal de hoeveelheid restafval produceren die is toegekend aan de

cluster waaronder de gemeente valt. Gemeenten die bij het begin van de planperiode de doelstelling voor hun cluster bereikt hebben, behouden of verbeteren hun resultaten tijdens de planperiode.

De doelstellingen per cluster in het uitvoeringsplan zijn herrekend, nadat de nieuwe Belfius-indeling van gemeenten gepubliceerd is in 2018. Op 17 mei 2019 keurde de Vlaamse Regering de voorgestelde wijzigingen aan het Uitvoeringsplan, waaronder de herrekende restafvaldoelstellingen, goed. Deze doelstellingen per cluster zijn weergeven in tabel 7.

Tabel 7: Doelstelling per cluster voor het huishoudelijk restafval tegen 2022

Cluster Doelstelling tegen 2022 in kg/inwoner

Woongemeenten met vergrijzende bevolking (V5) 113

Gemeenten in de stadsrand met hoge inkomens en vergrijzende bevolking (V1), Woongemeenten met hogere inkomens (V3)

122

Woongemeenten met toenemend aantal jongeren (V4), Goed uitgeruste gemeenten en kleine steden met vergrijzende bevolking (V13), Gemeenten in de stadsrand met hogere inkomens en toenemend aantal jongeren (V2)

130

Goed uitgeruste gemeenten en kleine steden met toenemend aantal jongeren (V14), Gemeenten met economische activiteit en vergrijzende bevolking (V10), Landelijke woongemeenten met eerder vergrijzende bevolking (V8)

136

Landbouwgemeenten (V7), Gemeenten en kleine steden met centrumfunctie en economische activiteit (V12),

141

Gemeenten in de stadsrand met economische activiteit en toenemend aantal jongeren (V9), Gemeenten met groter bevolkingsaantal en economische activiteit (V11), Landelijke woongemeenten met hogere inkomens (V6)

152

Grote en regionale steden (V15c en V15b) 159

Grote en regionale steden (V15a) 193

Kustgemeenten (V16) 258

Sinds 1 januari 2019 zijn 15 gemeenten gefusioneerd tot 7 gemeenten. Bij de herrekening werden voor de 7 nieuwe fusiegemeenten nieuwe doelstellingen bepaald.

In 2016 hadden 170 Vlaamse gemeenten minder restafval dan de doelstelling voor de cluster waartoe ze behoren (afgerond op geheel getal). Deze gemeenten hebben dus het restafvalcijfer van 2016 als doel tegen 2022 e en moeten dit cijfer behouden of trachten te verbeteren. De andere 130 gemeenten produceerden in 2016 meer restafval dan de doelstelling voor de cluster waartoe ze behoren. Deze gemeenten hebben de clusterdoelstelling als doel tegen 2022.

Bijlage 7.3 geeft een overzicht van de hoeveelheid restafval per gemeente per jaar tot en met 2019, alsook de doelstelling tegen 2022.

In 2019 behaalden 132 gemeenten hun doelstelling al. Het betreft 101 gemeenten die hun eigen restafvalcijfer van 2016 moesten behouden of verbeteren en 31 gemeenten met een clusterdoelstelling. 85 gemeenten zitten dicht bij hun doelstelling (max. 10kg/inw.). Dit zijn voornamelijk gemeenten met een eigen doelstelling.

Deze gemeenten hebben nog altijd lage restafvalcijfers, maar kunnen door een laag restafvalcijfer in 2016 een scherpe doelstelling hebben, die moeilijk te behouden is. 28% van de gemeenten moeten meer dan 10 kg/inw.

inhalen om tot aan hun doelstelling te geraken.

De gemeenten op meer dan 20 kg/inw verwijderd van hun doelstelling zijn: Antwerpen, Asse, Assenede, Avelgem, Beernem, Blankenberge, Brasschaat, Brugge, Damme, De Haan, De Pinte, Destelbergen, Dilsen-Stokkem, Eeklo, Evergem, Gistel, Heers, Herstappe, Hoeilaart, Ichtegem, Jabbeke, Kapelle-op-den-Bos, Koekelare, Laarne, Lanaken, Lichtervelde, Lievegem, Linkebeek, Londerzeel, Maasmechelen, Meise, Menen, Merchtem, Oostende, Oudenburg, Sint-Genesius-Rode, Sint-Laureins, Sint-Martens-Latem, Spiere-Helkijn, Torhout, Wervik, Zemst en Zwevegem.

Figuur 33. Verdeling van de gemeenten over de afstand tot de gemeentelijke restafvaldoelstellingen in kg per inwoner in 2019.

101

58

9

2

31 27 31

41

<= 0 1 - 10 11 - 20 21 - 60

Aantal gemeenten

Afstand tot doelstelling (kg/inwoner)

Gemeenten met eigen doelstelling Gemeenten met clusterdoelstelling

Om een beter zicht te krijgen op het beleid dat de lokale besturen op het terrein voeren, gaat de OVAM tijdens de planperiode ter plaatse op bezoek. Het doel van deze visitaties is dat er acties worden opgezet om de hoeveelheid restafval te laten dalen, zodat de doelstelling van de cluster behaald wordt tegen 2022. De visitaties zijn in 2017 opgestart.

De OVAM bezoekt systematisch die gemeenten die nog grote stappen moeten zetten om hun doelstelling te halen. De gemeenten op meer dan 20 kg per inwoner verwijderd van hun doelstelling zitten (of komen) in zo een visitatietraject. Ook de gemeenten die een serieuze impact of een strengere doelstelling hebben gekregen door de gewijzigde Belfius-clustering worden opgezocht. De OVAM benadert momenteel 59 gemeenten hetzij door visitaties, hetzij via de kustwerkgroep.

Door de vergelijking van de afvalcijfers en het gevoerde beleid (tarifering, dienstverlening, controle op het recyclagepark…) met de gemeenten uit dezelfde cluster ontstaat er een discussie en komen mogelijke verbeteringen naar boven. De lokale besturen en de OVAM zoeken samen naar gepaste maatregelen en opportuniteiten. Finaal worden de gekozen maatregelen opgenomen in een actieplan dat het lokale bestuur tijdens de planperiode moet uitvoeren.

Het is nog te vroeg om het effect van de visitaties op de restafvalcijfers te kwantificeren. De lokale

verkiezingen in oktober 2018 hebben een vertragend effect gehad. Met de nieuwe schepencolleges werd in 2019 volop ingezet op visitaties en ondersteuning bij de opmaak van actieplannen richting doelstellingen. Vaak is daarvoor overleg nodig op intergemeentelijk niveau via de nieuw geïnstalleerde raden van bestuur. De implementatie van de acties neemt heel wat tijd in beslag wegens grote investering, communicatieplannen naar burgers ... Het resultaat van sommige actieplannen zal daardoor pas ten vroegste op het einde van de planperiode of nadien zichtbaar zijn. Bij gemeenten waar al proactief maatregelen zijn getroffen, zijn de effecten al duidelijk:

De intercommunale MIWA haalt sinds 1 juli 2019 het huisvuil aan huis op met gewichtsdiftar in de

gemeenten Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene en Waasmunster. De hoeveelheid ingezameld huisvuil in deze gemeenten daalde sterk in 2019. De selectieve afvalinzameling steeg met nagenoeg dezelfde

hoeveelheid. De invoer van gewichtsdiftar leidt dus tot minder restafval en meer selectieve inzameling. De gemeente Temse stapte in januari 2020 mee in het verhaal. Ook de uitbreiding van de pmd-inzameling met alle plastic verpakking verklaart mede de daling van de hoeveelheid huisvuil bij deze gemeenten (zie paragraaf 5.3.5).

In Tessenderlo opende een nieuw recyclagepark in september 2017 met gewichtsdiftar voor het grofvuil.

Sinds 2017 blijft de hoeveelheid grofvuil sterk dalen.