• No results found

Ds Visvliet verantwoordt zichzelf tegenover de aantijgingen rond de beroeping van Ds Best

Hoofdstuk 5. Een analyse van zijn fonds

36. Ds Visvliet verantwoordt zichzelf tegenover de aantijgingen rond de beroeping van Ds Best

edities steeds vergezeld door de in het latijn gestelde lof van Willem Sluiter en een drempelgedicht van zijn vriend, de Waalse ouderling Abraham Godart.166 Van Lodenstein’s Uyt-spanningen heeft nog al wat navolging gehad, ook binnen het fonds van Willem Clerck. Een voorbeeld daarvan is Dicht-kundige ziele- zangen, opgesongen door verscheyde zangh-lievers, door Philippus van Sorgen.167

Willem Clerck heeft zoals gezegd, zijn best gedaan om zo veel mogelijk liederen van Van Sorgen bij elkaar te brengen. Deze liederen zijn geschreven in de geest van Van Lodenstein, met vaak dezelfde thematiek, maar wel wat minder van kwaliteit. De liedbundel kent trouwens ook bijdragen van anderen zoals Godart, Witsius en Koelman. De bundel heeft grote invloed gehad op het gezelschapsleven en heeft alleen al in Utrecht vele herdrukken gekend. Vanuit de Domstad zullen ze hun weg hebben gevonden naar andere delen van het land. Diverse liederen hebben een plaats

gekregen in latere bundels, zoals die van Adriaan van Loo, Geestelyke gesangen, en Wolterus ter Burg zijn Gereformeerde bloemhof; werken die tientallen uitgaven hebben gekend.168

Edesche verlustingen, of Geestelijcke gezangen, door Johannes Cloeck,een uitgave uit 1677, is een andere voorbeeld van een epigoon van Van Lodenstein. Cloeck richt zich met een opdracht in het boek tot Joanna Margarethe van Arnhem, vrouwe van Roosdaal en Harseloo vanwege haar Godzaligheid en waarmee zij opvalt in haar omgeving. De inhoud heeft een sterk piëtistische en zelfs mystieke sfeer en lijkt in de verte op de bundel Uytspanningen van Jodocus van

Lodenstein, maar kan wat literair niveau betreft, daarmee niet wedijveren. Ook deze liedbundel van Johannes Cloeck, die bij Willem Clerck debuteerde, heeft grote invloed gehad op het gezelschapsleven. Johannes Cloeck had in Utrecht theologie gestudeerd en zocht met zijn dichtkunst bewust aan te sluiten bij de voormannen van de Nadere Reformatie.

Dat de voorbeeldfunctie van Uytspanningen wel heel ver kon gaan bewijst een titel als Uytspaningen,169, een

166 Abraham Godart (1629-?) Ouderling en ziekentrooster te Utrecht. Bron:

Encyclopedie nadere Reformatie, Utrecht, De Groot, Goudriaan, 2015.

167 Zie bijlage 2, nr. 98.

168 Encyclopedie Nadere Reformatie, p.313.

169 Deze titel lijkt erg op het bekende wek van Van Lodenstein, maar wordt met één ‘n’ geschreven.

bundel van religieuze teksten op rijm van H.

Borrebagh. Dit werk is uitgebracht door de weduwe van Willem Clerck.

Naast genoemde werken bracht Willem Clerck ook nog een dichtbundel van de eerder genoemde David Montanus170 op de markt.

Kwesties, diversen

Willem Clerck heeft oog gehad voor het eenduidige karakter van zijn fonds. Hij bleef binnen het segment van het protestantisme, maar hij maakt ook de indruk werken uit te geven waaraan hij binnen dit segment vooral geld kon verdienen. Een voorbeeld zou kunnen zijn: Pertinent en oprecht verhael, van het gene

ontrent de beroepinge van D°. Quirinus Best [...] is voorgevallen171. Achterin dit werk verdedigt dominee

Lambertus Visvliet zijn eigen positie in een slepend Amersfoorts conflict over de beroeping en aanstelling van dominee Quirinus Best. Deze kwestie liep uit op een ordinaire machtsstrijd tussen verschillende fracties in de Amersfoortse kerkenraad en in de magistraat. Hierbij waren verschillende heethoofden betrokken en ook Visvliet zelf kon op zijn strepen staan.172 Opvallend is dat dit werk niet ter plekke in Amersfoort is

uitgegeven, maar dat er hiervoor een drukker is gezocht in Utrecht.173 Willem Clerck was genegen, wellicht om financiële redenen, dit werk op de markt te brengen. Hoewel de impact van het conflict op het moment zelf wellicht groot leek te zijn, heeft het niet de grootse elementen in zich van een kwestie als die rond Jean de Labadie.

Een bijzonder boekje uit 1674 is Recht-heylsame polityke en kerkelycke maximes (..) 174, waarin de aanval wordt geopend op het optreden van Johan van Oldebarneveldt, die dan al lang overleden is. Maar eigenlijk gaat het om de remonstranten, die onder hoofdstuktitels als Den verresenen Barneveldt en Barnevelt op jagt flink aangepakt worden. De auteur is

170 Zie bijlage 2, nr. 83. 171 Zie bijlage 2, nr 91.

172 Smit, J.G., ‘Practesijns aan het werk, Verwikkelingen tussen Ds. Visvliet, de kerkeraad en de magistraat van amersfoort in de jaren 1678-1682, in Brongers, J.a., (red), in Amersfoortse opstellen, Amersfoort, Bekking, 1989, p. 100-127.

173 Volgens J.A. Brongers had visvliet in Amersfoort een spreek- en schrijfverbod. Zie Brongers, J.A., ‘Vier eeuwen drukkers- en

uitgeversactiviteit in Amersfoort’ in: Brongers e.a. (red.), in: Amersfoortse

opstellen, Amersfoort, Bekking, 1989, p. 171.

onbekend, maar het is iemand – zo blijkt uit de tekst- die uitstekend op de hoogte was van de situatie in de Domstad ten tijde van deze raadspensionaris.

In Verdeediging van’t ontwerp der Gereformeerden in Vrankryk,175 is een aantal getuigenissen en

geschiedenissen opgenomen die de strekking hebben dat de Franse Gereformeerden het goed doen en hun niets te verwijten valt. Het boek heeft een inleiding van Melchior Leydekker.

Daarnaast bestaat zijn fonds, naast enige publicaties die Utrecht als onderwerp hebben, uit een groot aantal diversen op christelijk gebied,met één uitzondering. Met de Minnespiegel der deugden, heeft hij zich eenmaal gewaagd aan één voor piëtisten

‘ongeoorloofde’ productie, namelijk een blijspel.

Hoofdstuk 6. Conclusie

Willem Clerck en zijn weduwe hebben een middelgroot fonds opgebouwd. Het drukkersvak heeft Willem geen windeieren gelegd. Hij was zakenman en opereerde op verschillende fronten. Daarbij durfde hij beslist zijn nek uit steken en kon hij uitgesproken zijn in zijn

meningen, vooral in zijn sympathie en warme betrokkenheid bij de Nadere Reformatie en in het bijzonder bij het gedachtengoed en de persoon van Van Lodenstein. Hij zou de personificatie van de typische Nederlandse ‘koopman-dominee’ kunnen zijn en daarbij zou dan moeten worden opgemerkt dat hij beide aspecten met volle overtuiging heeft beleefd. Maar dat gold ook voor zijn betrokkenheid bij zijn eigen woonplaats, Utrecht. Hij heeft zich laten kennen als een patriot die het opnam tegen de aantijgingen uit met name het gewest Holland, dat de stad Utrecht laf gedrag verweet, door in 1672 de sleutels van de stad zo maar aan de Franse troepen te overhandigen. Geen andere Utrechtse drukker heeft hierin zo’n stelling

175 Zie bijlage 2, nr. 127.

37. De Uytbreidinge over de catachismus, van

Gentman heeft zijn invloed gehad op het zedelijk leven in de 18e

genomen als Willem Clerck. Ook de ambitieuze plannen van Everard Meister om ook Utrecht op te stoten in de vaart der volkeren middels enorme

stadsuitbreidingsplannen en zelfs een haven, heeft de aandacht van deze Stichtse drukker gehad.

Zijn weduwe was in de aspecten van koopman-dominee wat terughoudender en minder uitgesproken.

Afgaande op het gemiddeld aantal titels per jaar dat zij op de markt bracht, kende zij niet de commerciële voortvarendheid van haar man. Zij was ook minder belerend in haar begeleidende teksten. Toch heeft zij zich alleen al vanwege haar uithangbord zich laten kennen als een volbloed gereformeerde. ‘De

grondregel der Gereformeerden is de grondregel der waarheid.’ Voluit gereformeerd is ook de uitgave van Cornis Gentman, met zijn Uytbreidingen over de catachismus, die volgens de historicus Van Deursen, grote invloed heeft gehad op het zedelijk leven in de 18de eeuw.

Willem Clerck heeft een aantal vertalingen van Angelsaksische puriteinen op de markt gebracht, hoewel dit aantal geen dominante plaats inneemt in zijn fonds.

De Utrechtse drukker heeft het gedachtengoed van de Nadere Reformatie verspreid in preken,

liederenbundels, polemiek en apologetiek, waarin het vooral ging om werk van eigen bodem. Daarbij moeten vooral de namen worden genoemd van Koelman,

Voetius, Van Lodenstein en Gentman.

Clerck heeft velen een spreekbuis gegeven om zich te verklaren en te verdedigen.

Bij het bestuderen van het fonds van Willem Clerck zou de indruk gewekt kunnen zijn dat er een liaison

bestond tussen Zeeland en Utrecht. Geen andere provincie heeft zoveel invloed gehad op de vorming van het gedachtegoed in de hoofdstad van het Sticht. Het aantal Zeeuwen of personen met een Zeeuws verleden is aanzienlijk. Hierbij valt vooral te denken aan De Teellincks, Koelman, Gentman en Melchior Leijdekker. De Nadere Reformatie leefde zeer in Zeeland en

vanwege Clercks godsdienstige positie, zochten de Zeeuwen contact met hem. Dit is de reden dat hij verschillende malen drukwerk mocht verzorgen voor de Zeeuwse Classis. Het bekendste voorbeeld daarvan is het Concept van Nadere Reformatie.

Maar zijn bedrijf drukte ook voor de classis van Zuid- Holland.

Dit geeft aanleiding om aan te nemen dat Willem een reputatie moet hebben gehad, tot ver buiten Utrecht. Het kan deels te maken hebben met zijn niet geringe mogelijkheden als drukker, maar ook met achtergrond als betrokken lidmaat van de Nederduits

gereformeerde Kerk. Bovendien kunnen de

karaktertrekken van zijn persoonlijkheid daarbij een grote rol hebben gespeeld. Clerck was een gezien man, die bij zijn tweede huwelijk belangrijke academici als getuigen had.

Hij was bepaald geen teruggetrokken piëtist met een bedrijf in een acherafstraatje, maar iemand die een groot aantal relaties onderhield; groter dan op het eerste gezicht vermoed zou worden. Het aantal titels dat hij heeft gedrukt is waarschijnlijk ook veel groter dan het aantal dat terug te vinden is in de databases van de STCN en Pietas. Clerck drukte namelijk ook regelmatig voor andere uitgevers, die zelf geen drukkerij hadden, en wel onder hun eigen imprint. Alleen het drukkersmerk en het typografisch materiaal verraden dan de afkomst uit de drukkerij van Willem Clerck. Een bekend voorbeeld hiervan is het drukken van werken van Voetius voor de Gorcumse uitgever Paulus Vink.

Willem Clerck was dus een man met een groot en belangrijk netwerk, een drukker met een reputatie en een man van statuur. Daarom is het wel verwonderlijk dat Clerck nooit deken van het Utrechtse

Boekverkopersgilde is geweest. Daarbij werd namelijk de eis gesteld dat het een toonaangevende drukker moest zijn en dat was hij. Zijn Utrechtse collega

Hendrik Versteeg, was wel ooit deken van het gilde en bij zijn dood in 1673 had Willem Clerck hem in die functie kunnen opvolgen. Dit is niet gebeurd. Werd hij te veel met het piëtisme geassocieerd om over het gehele gilde te kunnen ‘heersen’? Was de taak de groot in combinatie met zijn werk? Was dit werk te ‘werelds’?

In het zelfde spoor ligt de vraag waarom Clerck wel diaken is geweest in de Utrechtse Gereformeerde Kerk, maar nooit ouderling. Ook hier kunnen we hem met zijn geestgenoot Hendrik Versteeg vergelijken, die na diaken geweest te zijn wel tot het ambt van ouderling kwam. Bovenstaande vragen kunnen hier niet worden beantwoord.

Clerck en zijn weduwe hebben een aantal

wetenschappelijke uitgaven het licht doen zien die meestal een relatie hadden met de universiteit van Utrecht. Hij was in staat om Griekse en Hebreeuwse teksten te drukken en dit was belangrijk voor de academische wereld.

De Utrechtse drukker heeft een aantal vertalingen van Angelsaksische puriteinen op de markt gebracht, hoewel dit aantal geen dominante plaats inneemt in zijn fonds.

Belangrijk is nu om terug te keren tot de vraag wat het belang van de drukker Willem Clerck is geweest. In veel van bovengenoemde activiteiten zou hij enigszins vervangbaar zijn geweest Er waren meer Utrechtse drukkers die wetenschappelijke uitgaven voor hun rekening namen. Ook het verspreiden van vertalingen van puriteinen was niet van Willem Clerck afhankelijk. En dat gold ook voor de uitgave van

preken.

Terug naar de onderzoeksvraag: Op welke manier in in welke mate is Willem Clerck voor de Nadere

Reformatie van betekenis geweest?

Zijn belang voor de Nadere Reformatie is echter met drie zaken te verklaren:

1. Het eerste heeft te maken met zijn netwerk. De Utrechtse drukker was een grote netwerker en op grond van welke kwaliteiten hij dat deed is niet met zekerheid te zeggen. Uit veel blijkt dat hij met een groot aantal belangrijke personen wat het geloof betreft op de zelfde golflenge zat. Maar hij moet ook sociaal in de omgang zijn geweest een bepaalde reputatie hebben gehad. Hoe valt anders te verklaren dat classes uit Zeeland juist hem uitverkozen om hun drukwerk te verzorgen. Alsof er in Zeeland geen drukkers waren.

De Zeeuwse invloeden zijn verder groot gezien het karakter van veel van zijn auteurs. Geen andere provincie heeft zoveel invloed gehad op het kerkelijk leven in Utrecht.

In zekere zin is hij dus mede een bruggenbouwer geweest tussen Zeeland, de broedplaats van de Nadere Reformatie en Utrecht, waar het Zeeuwse genesis een academische, uitgebreide en sterk gestructureerde

kerkelijke omgeving vond. Het zaadje in Zeeland gelegd, kwam in Utrecht tot een beredeneerde wasdom.

Vanuit Utrecht heeft de Nadere Reformatie zijn invloed doen gelden op andere delen van het land, ja tot over de grenzen.

2. Hij was initiator van liederen- en gezangenbundels voor de gezelschappen. De al eeerder genoemde conventikels waren een zeer belangrijke pijler voor piëtistisch gereformeerde geloofsleven, die bestond naast de reguliere kerkdiensten. Het was de plek waar de gelovigen elkaar werkelijk ontmoetten in hun

gedeeld geloof en beleven. Clerck heeft met zijn

uitgaven een stempel gedrukt op de invulling van deze bijeenkomsten en ze voorzien van liederen waarin de deelnemers hun geloof en verlangen konden uitzingen. Naast Van Lodensteins Uyt-spanningen, bracht hij de Edesche gezangen van Johannes Cloeck op de markt. Ook de piëtistische dichter Philippus van Sorgen heeft bij Willem Clerck zijn debuut gekregen. De Utrechtse drukker heeft zich ingespannen om na Van Sorgens dood zo veel mogelijk werk van hem te achterhalen. Daarnaast publiceerde hij werk van de dichter-dominee David Montanus. Het is duidelijk dat Willem Clerck grote belangstelling had voor liederen en gedichten. 3. Zijn grootste belang zit echter in het feit dat hij zich om de literaire nalatenschap van een van deze

liederenmakers, namelijk van Jodocus van Lodenstein heeft bekommerd en diens werk op de markt heeft gebracht. Hiermee is hij een belangrijke secundaire vertegenwoordiger van het Nederlandse Piëtisme en met name een belangrijke verspreider van het werk van Van Lodenstein geweest. Daarmee wordt gelijk het belang van Willem Clerck aangegeven, want Van

Lodenstein was dé dichter van de Nadere Reformatie. Zijn gedichten en ook zijn andere geschriften hebben zelfs invloed gehad tot over onze landsgrenzen. Bovendien hebben ze blijk gegeven van een zekere universaliteit omdat ze inmiddels ook binnen andere denominaties worden gewaardeerd dan slechts de gereformeerde.

Het karakter van Willem Clercks bijdrage is hierboven geschetst. Wat het eerst genoemde punt betreft is de grootte van dit belang lastig in te schatten. Het is

aannemelijk dat hij in zijn brugfunctie enigszins inwisselbaar zou zijn geweest. In het geval van de twee laatste genoemde is zijn betekenis groot geweest, omdat hij met zijn publicaties een belangrijke en merkbare invloed op het piëtische geloofsleven in Nederland heeft gehad.