FRANCISCO, MARIE, KEES, TRIJN
FRANCISCO
Ge brengt mij hiernaartoe, ik weet niet waar. We zijn Volledig afgedwaald. 'k Weet niet wat dat mag zijn,
Mijn hart klopt als een zot. - En 'k ruik niet graag die schepen. Kom, w' hebben nu genoeg kasseien platgeslepen.
MARIE
Bah, wat een blode uil! Waarom zijde zo bang? 1445
FRANCISCO
Maar moeten we dan lopen heel de middag lang? Kom, gaan we?
MARIE
Wacht, sinjoor, ge zult mij niet ontlopen, Ge moet wat appelen en wat citroenen kopen.
FRANCISCO
Kom, kom, het is al goed, er is genoeg in 't stad; Ik weet er nog te koop.
1450
MARIE
Ge valt weer op uw gat.
KEES
Koop appels, mensen, 'k heb nog geen handgift gekregen. Ze komen, Trijn, wees stil.
TRIJN
Hoe meer ik ze beloer,
Hoe meer ik ze herken. - Ja, Kees, dat is mijn hoer.
KEES
De beste kwaliteit! 1455
FRANCISCO
Kom, haast u zo niet, Maaike. Dat schip...
MARIE
Ja, ja, vooruit. Ge denkt er met een draaike Van af te komen.
FRANCISCO
Maar dat schip bevalt me niet. Waar is toch uw verstand?
KEES
Laat horen wat je biedt, Dat zijn pas appelen!
FRANCISCO
Kalm, heb wat patiëntie!
Ik zal wat kopen, maar let eens op mijn inventie, 1460
Want ik kom niet zo graag in valkuilen terecht.
KEES
Koop appels!
FRANCISCO
[naar editie]
KEESWel, 't is een schip van hout, van ijzer en van touwen En ook van pick en teer. Zul je het nu onthouden?
(Binnensmonds)
'k Begrijp wat ie bedoelt. Pas op, vrouw.
1465
FRANCISCO
Maar ik vraag Vanwaar 't schip is.
KEES
Vanwaar? Jawel, ik had ook graag Dat het van hier was, maat.
FRANCISCO (Bij zichzelf)
Dat mocht ik ook wel lijden.
Zeg, liggen er hier geen uit Waterland bij tijden?
KEES
Wel ja, er is een schip vanochtend weggegaan:
Dat lag hier vlak naast ons. De vrouw wou hiervandaan 1470
Ze was uit haar humeur.
FRANCISCO (Stoot Marie aan)
Courage! Da 's beklonken: Hoeveel, die appelen?
KEES
Als waren ze geschonken: Zes duiten voor een paar.
MARIE
(tegen Francisco)
FRANCISCO
't Is duur. Ik bied een negenman per stuk.
KEES
Och, kom nou, buur,
Een stuk voor negen man? Die kunnen flink wat bijten, 1475
Daar kun je best wel vijfentwintig stuks aan slijten.
FRANCISCO
Ge hebt mij niet verstaan. 'k Bedoel: een voor een duit, Een kwartje van een stuiver.
KEES
Wat! Dit is geen buit! Noch roofgoed!
FRANCISCO
Wilde 't doen?
KEES
Vooruit, ik zal ze tellen: Dus vijfentwintig?
1480
FRANCISCO
Ja.
MARIE
Ja, 't is voor goei gezellen.
Geef 't beste wat ge hebt. Het is voor een festijn.
KEES
Eerst was 't voor negen - moeten 't er nu zestien zijn?
FRANCISCO
[naar editie]
KEESJe mag jezelf bedienen.
FRANCISCO
Die kan de naam van beste schippersknecht verdienen! Kom, zullen w' eens in 't schip...?
1485
KEES
Wel ja, we zijn rechtuit: Kom, juffer, geef m' een hand.
MARIE
Goh, wat een grote schuit.
KEES
Wel ja, een schuit; een scheet, en nog wel in je neus.
FRANCISCO
Zeg toch een schip, Marie! Een schip. Hij meent het heus!
MARIE
'k Wil zeggen: wat een schip! Wat een galei!
KEES
Galei?
'k Ben geen galeiboef, hoor. Wat denk je wel van mij? 1490
MARIE
Kan men ermee van hier naar Engeland toe varen? Toch zeker naar Bohemen wel, al op de baren.
KEES
O ja.
(Binnensmonds)
En ook zelfs naar de galg, in het geval Ons plannetje hier lukt.
(Tot Trijn, beneden)
Trijn, let goed op de val, 't Zal lukken.
1495
MARIE
Wat is dat?
KEES
De staart van 't schip.
MARIE
De staart, vrind?
KEES
De teugel van het schip.
MARIE
Da's niet hoe men een paard bindt. De teugel achteraan.
KEES
Dat 's 't roer, ja.
MARIE
Is 't een roer? Om mensen dood te schieten?
KEES
Wat een malle moer!
MARIE
Wa's dat?
KEES
[naar editie]
MARIEDie meubeltjes! 't Lijkt wel de winkel van een kramer! 1500
KEES
Ho, ho, dat is nog niets, want nu volgt het salet, De beste kamer, moer, daar is het pas echt net.
MARIE
Zouden we eens de vrijheid mogen durven nemen Om dat te gaan bezien?
KEES
Eerst wou je naar Bohemen.
Maar dit is minder ver. Trijn, pas op wat je doet. 1505
Stap op de ladder, kom, ik volg je op de voet,
(Binnensmonds)
En op de vuist, als 't kan. Kom, nu jij, volg de joffer. FRANCISCO
Vooruit.
KEES
Zo krijgen we het duifje en de doffer. Kom, geef me je rapier; dat leggen we dan puik Hier eventjes opzij.
1510
(Francisco legt het rapier af en gaat naar beneden)
Want in dat nauwe luik,
Daar past zo'n staartje niet. Nu kun j' er beter in.
Maar niet zo snel eruit: en dat is naar mijn zin.
Nu 't laddertje opzij. Sla op hun bakkes, Vrouw!
(Kees trekt de ladder op en springt in het ruim. Zij beginnen te slaan)
TRIJN
Ha, varken, ben je daar?
FRANCISCO
KEES
Pak aan, jij. 1515
FRANCISCO
Mijn rapier!
KEES
Ik zal jou wel rapieren.
(Trekt zijn mes)
Hier: een zeemansrapier! Daarmee snij 'k jou in vieren.
FRANCISCO
Moord, moord!
MARIE
Help, goede lui, we worden hier vermoord. Brand! Moord!
TRIJN
Het luik toe, Kees, dat men het minder hoort.
FRANCISCO Moord! MARIE Moord! TRIJN Zo, Kees. KEES Zo, vrouw. MARIE Help, help! FRANCISCO
Wil niemand helpen...? Oei, 'k ben half dood
[naar editie]
MARIEAmai, mijn hoofd.
FRANCISCO
... Mijn bloed te stelpen?
KEES
(Stoot het luik open en spreekt erdoor)
Ze benne plat genoeg. 't Luik kan wel open nou,
Dan zien we wat we doen. - Kom, plunderen nu, Vrouw! Hier, jij fielt!
FRANCISCO
Och, signor, waarmee kan 'k u behagen?
KEES
Gauw, broek en wambuis uit, om aan mijn gat te dragen.
FRANCISCO
O ja, van ganser harte! Hier: mijn hoedje toe 1525
Met pluim. En wilde dat 'k dit broekske ook uitdoe? Ik geef het met plezier, als ge me leven laat.
KEES
Houd dat vod aan je gat, voor als je 't graf in gaat. Je krijgt het.
FRANCISCO
Grand merci.
KEES
(Springt naar boven en spreekt tegen Trijn door het luik)
Hoe is het met de buit, Moer Knelis?
1530
TRIJN
MARIE
Amai, mijn hoofd, mijn huid!
KEES
Zijn al haar lappen uit?
TRIJN
Ja, zie z'eens zitten kijken.
KEES
Kom op.
(Ze komt naar boven en doet het luik dicht)
Dit is half werk. Ze moeten net zo lijken Als jij door hun bedrog. Geef haar dus de livrei Waarmee jij deze morgen thuiskwam... Dan krijgt hij Mijn oude mutsje rond zijn kinnebak gevouwen 1535
En 't plunje dat ik toch niet langer wilde houden. Zo mogen ze gerust gaan kuieren naar huis.
TRIJN
Maar als ze kletsen, Kees?
KEES
Zij? Niet meer dan een muis: Dan liep de jeugd hun achterna door al de straten. Dat slag roept niet om hulp: ze weten dat hun praten 1540
Toch niet geloofd wordt.
TRIJN
Wel, vooruit dan maar.
KEES
Maak spoed.