• No results found

vijfde bedrijf, derde toneel

FRANCISCO, MARIE, KEES, TRIJN

FRANCISCO

Ge brengt mij hiernaartoe, ik weet niet waar. We zijn Volledig afgedwaald. 'k Weet niet wat dat mag zijn,

Mijn hart klopt als een zot. - En 'k ruik niet graag die schepen. Kom, w' hebben nu genoeg kasseien platgeslepen.

MARIE

Bah, wat een blode uil! Waarom zijde zo bang? 1445

FRANCISCO

Maar moeten we dan lopen heel de middag lang? Kom, gaan we?

MARIE

Wacht, sinjoor, ge zult mij niet ontlopen, Ge moet wat appelen en wat citroenen kopen.

FRANCISCO

Kom, kom, het is al goed, er is genoeg in 't stad; Ik weet er nog te koop.

1450

MARIE

Ge valt weer op uw gat.

KEES

Koop appels, mensen, 'k heb nog geen handgift gekregen. Ze komen, Trijn, wees stil.

TRIJN

Hoe meer ik ze beloer,

Hoe meer ik ze herken. - Ja, Kees, dat is mijn hoer.

KEES

De beste kwaliteit! 1455

FRANCISCO

Kom, haast u zo niet, Maaike. Dat schip...

MARIE

Ja, ja, vooruit. Ge denkt er met een draaike Van af te komen.

FRANCISCO

Maar dat schip bevalt me niet. Waar is toch uw verstand?

KEES

Laat horen wat je biedt, Dat zijn pas appelen!

FRANCISCO

Kalm, heb wat patiëntie!

Ik zal wat kopen, maar let eens op mijn inventie, 1460

Want ik kom niet zo graag in valkuilen terecht.

KEES

Koop appels!

FRANCISCO

[naar editie]

KEES

Wel, 't is een schip van hout, van ijzer en van touwen En ook van pick en teer. Zul je het nu onthouden?

(Binnensmonds)

'k Begrijp wat ie bedoelt. Pas op, vrouw.

1465

FRANCISCO

Maar ik vraag Vanwaar 't schip is.

KEES

Vanwaar? Jawel, ik had ook graag Dat het van hier was, maat.

FRANCISCO (Bij zichzelf)

Dat mocht ik ook wel lijden.

Zeg, liggen er hier geen uit Waterland bij tijden?

KEES

Wel ja, er is een schip vanochtend weggegaan:

Dat lag hier vlak naast ons. De vrouw wou hiervandaan 1470

Ze was uit haar humeur.

FRANCISCO (Stoot Marie aan)

Courage! Da 's beklonken: Hoeveel, die appelen?

KEES

Als waren ze geschonken: Zes duiten voor een paar.

MARIE

(tegen Francisco)

FRANCISCO

't Is duur. Ik bied een negenman per stuk.

KEES

Och, kom nou, buur,

Een stuk voor negen man? Die kunnen flink wat bijten, 1475

Daar kun je best wel vijfentwintig stuks aan slijten.

FRANCISCO

Ge hebt mij niet verstaan. 'k Bedoel: een voor een duit, Een kwartje van een stuiver.

KEES

Wat! Dit is geen buit! Noch roofgoed!

FRANCISCO

Wilde 't doen?

KEES

Vooruit, ik zal ze tellen: Dus vijfentwintig?

1480

FRANCISCO

Ja.

MARIE

Ja, 't is voor goei gezellen.

Geef 't beste wat ge hebt. Het is voor een festijn.

KEES

Eerst was 't voor negen - moeten 't er nu zestien zijn?

FRANCISCO

[naar editie]

KEES

Je mag jezelf bedienen.

FRANCISCO

Die kan de naam van beste schippersknecht verdienen! Kom, zullen w' eens in 't schip...?

1485

KEES

Wel ja, we zijn rechtuit: Kom, juffer, geef m' een hand.

MARIE

Goh, wat een grote schuit.

KEES

Wel ja, een schuit; een scheet, en nog wel in je neus.

FRANCISCO

Zeg toch een schip, Marie! Een schip. Hij meent het heus!

MARIE

'k Wil zeggen: wat een schip! Wat een galei!

KEES

Galei?

'k Ben geen galeiboef, hoor. Wat denk je wel van mij? 1490

MARIE

Kan men ermee van hier naar Engeland toe varen? Toch zeker naar Bohemen wel, al op de baren.

KEES

O ja.

(Binnensmonds)

En ook zelfs naar de galg, in het geval Ons plannetje hier lukt.

(Tot Trijn, beneden)

Trijn, let goed op de val, 't Zal lukken.

1495

MARIE

Wat is dat?

KEES

De staart van 't schip.

MARIE

De staart, vrind?

KEES

De teugel van het schip.

MARIE

Da's niet hoe men een paard bindt. De teugel achteraan.

KEES

Dat 's 't roer, ja.

MARIE

Is 't een roer? Om mensen dood te schieten?

KEES

Wat een malle moer!

MARIE

Wa's dat?

KEES

[naar editie]

MARIE

Die meubeltjes! 't Lijkt wel de winkel van een kramer! 1500

KEES

Ho, ho, dat is nog niets, want nu volgt het salet, De beste kamer, moer, daar is het pas echt net.

MARIE

Zouden we eens de vrijheid mogen durven nemen Om dat te gaan bezien?

KEES

Eerst wou je naar Bohemen.

Maar dit is minder ver. Trijn, pas op wat je doet. 1505

Stap op de ladder, kom, ik volg je op de voet,

(Binnensmonds)

En op de vuist, als 't kan. Kom, nu jij, volg de joffer. FRANCISCO

Vooruit.

KEES

Zo krijgen we het duifje en de doffer. Kom, geef me je rapier; dat leggen we dan puik Hier eventjes opzij.

1510

(Francisco legt het rapier af en gaat naar beneden)

Want in dat nauwe luik,

Daar past zo'n staartje niet. Nu kun j' er beter in.

Maar niet zo snel eruit: en dat is naar mijn zin.

Nu 't laddertje opzij. Sla op hun bakkes, Vrouw!

(Kees trekt de ladder op en springt in het ruim. Zij beginnen te slaan)

TRIJN

Ha, varken, ben je daar?

FRANCISCO

KEES

Pak aan, jij. 1515

FRANCISCO

Mijn rapier!

KEES

Ik zal jou wel rapieren.

(Trekt zijn mes)

Hier: een zeemansrapier! Daarmee snij 'k jou in vieren.

FRANCISCO

Moord, moord!

MARIE

Help, goede lui, we worden hier vermoord. Brand! Moord!

TRIJN

Het luik toe, Kees, dat men het minder hoort.

FRANCISCO Moord! MARIE Moord! TRIJN Zo, Kees. KEES Zo, vrouw. MARIE Help, help! FRANCISCO

Wil niemand helpen...? Oei, 'k ben half dood

[naar editie]

MARIE

Amai, mijn hoofd.

FRANCISCO

... Mijn bloed te stelpen?

KEES

(Stoot het luik open en spreekt erdoor)

Ze benne plat genoeg. 't Luik kan wel open nou,

Dan zien we wat we doen. - Kom, plunderen nu, Vrouw! Hier, jij fielt!

FRANCISCO

Och, signor, waarmee kan 'k u behagen?

KEES

Gauw, broek en wambuis uit, om aan mijn gat te dragen.

FRANCISCO

O ja, van ganser harte! Hier: mijn hoedje toe 1525

Met pluim. En wilde dat 'k dit broekske ook uitdoe? Ik geef het met plezier, als ge me leven laat.

KEES

Houd dat vod aan je gat, voor als je 't graf in gaat. Je krijgt het.

FRANCISCO

Grand merci.

KEES

(Springt naar boven en spreekt tegen Trijn door het luik)

Hoe is het met de buit, Moer Knelis?

1530

TRIJN

MARIE

Amai, mijn hoofd, mijn huid!

KEES

Zijn al haar lappen uit?

TRIJN

Ja, zie z'eens zitten kijken.

KEES

Kom op.

(Ze komt naar boven en doet het luik dicht)

Dit is half werk. Ze moeten net zo lijken Als jij door hun bedrog. Geef haar dus de livrei Waarmee jij deze morgen thuiskwam... Dan krijgt hij Mijn oude mutsje rond zijn kinnebak gevouwen 1535

En 't plunje dat ik toch niet langer wilde houden. Zo mogen ze gerust gaan kuieren naar huis.

TRIJN

Maar als ze kletsen, Kees?

KEES

Zij? Niet meer dan een muis: Dan liep de jeugd hun achterna door al de straten. Dat slag roept niet om hulp: ze weten dat hun praten 1540

Toch niet geloofd wordt.

TRIJN

Wel, vooruit dan maar.

KEES

Maak spoed.

[naar editie]