• No results found

Deel III Conventies binnen crowdfunding (verscheidene artikelen)

Bijlage 1: Videoscore Vlijmscherp

55 kwaliteit van hun muziek om de kijker te overtuigen om te doneren. Een eenvoudig zacht elektronisch muziekje is te horen op de achtergrond terwijl de drie bandleden de kijker toespreken, vermoedelijk om hem niet af te leiden van hun woorden.

Dwaesj

Dwaesj laat in de kern twee keer fragmenten zien waarin zij hun muziek opvoeren. De muziek die ze willen uitbrengen met deze crowdfunding speelt dus een grote rol in de kern van de video: de kijker krijgt een concreet idee bij de muziek van Dwaesj en welke rol ieder van hen vervult bij het spelen ervan. Dit levert niet alleen visueel bewijs, maar doordat Sjoerd en René in het Limburgs zingen rekenen zij zichzelf duidelijk tot de Limburgse cultuur

(O’Shaughnessy & O’Shaughnessy, 2004)122. Beide aspecten maken deze crowdfunding zeer

overtuigend: de kijker voelt zich als het ware meer verbonden met deze twee mannen, ofwel door een gedeelde culturele achtergrond ofwel door een waardering voor de muzikale talenten die zij hier etaleren.

The Promise

Ook Benjamin heeft in de kern van de video de muziek ingenieus verweven met zijn verhaal. Wanneer hij de kostenposten opsomt, sluit er een instrumentalist aan bij het ensemble bij elke vinger die hij opsteekt (zie afb. 4.10-4.14). Wanneer hij toelicht waarom hij deze

crowdfunding heeft opgezet (“om tóch te zorgen dat dit album er komt”) bereikt de opbouw van het muzikale stuk een hoogtepunt en spelen alle muzikanten het ‘refrein’ samen (zie afb. 4.14) terwijl Benjamin verder praat. Op deze manier maakt de muziek van het te realiseren project op organische wijze deel uit van de campagnevideo, hetgeen een vermakelijke en creatieve manier is om de kijker er bekend mee te laten raken. De video bereikt een

hoogtepunt, net als de muziek; de twee elementen zijn qua structuur met elkaar verbonden. Dit kan de kijker op onbewuste wijze verduidelijken dat het belangrijkste moment (vragen om steun) is aangebroken, zonder dat de toon van de video omslaat (zoals bij Vlijmscherp).

Johnny

Joost laat geen muziek horen in de kern van zijn video. Net als bij Vlijmscherp is er een ‘begeleidend’ achtergrondmuziekje te horen die de aandacht niet van zijn woorden afleidt (een zacht, xylofoonachtig geluid). Zoals eerder benoemd vind ik dit opmerkelijk, aangezien de crowdfunding draait om de muziek. Aangezien Joost minder gevestigd is dan Vlijmscherp, denk ik dat hij deze keuze heeft gemaakt omdat hij de video kort en krachtig wilde houden en

56 wellicht door het gebrek aan opnames met de voltallige band niet teveel wil laten zien.

Simpelweg kan ook zijn – begrijpelijke – gebrek aan ervaring met de productie van een dergelijke video de reden zijn, zoals in het begin van dit hoofdstuk is beredeneerd.123

4.3 Afronding (verduidelijken van urgentie, laatste woorden naar de kijker)

In het laatste gedeelte van de video van deze vier casussen wordt in sommige gevallen de geefvraag gesteld en/of de urgentie van het project (nogmaals) verduidelijkt. De muzikanten sluiten de video af met een laatste woord gericht tot hun publiek, en verwijzen soms door naar de campagnepagina en/of social media-pagina’s die de kijker kan bezoeken voor meer

informatie. Deze afsluiting kan een belangrijke laatste indruk meegeven aan de kijker; daarom is het van belang dat met nog wat finale positieve connotaties de brands van de muzikanten worden verstevigd, zoals Feldwick (2018) heeft verduidelijkt (zie 4.1).124

4.3a Afronding – Opbouw Vlijmscherp

Nick van Vlijmscherp vraagt, grappig genoeg, aan de kijker of de video overtuigend is geweest: “Ben je ervan overtuigd dat het nieuwe project van Vlijmscherp (…) het verdient een succes te worden?”, waarna hij samen met bandlid Djo in koor zegt: “steun ons dan!”.125

Helpen is “echt héél simpel”, namelijk klikken op de link en een eventueel

tegenprestatiepakket kiezen. Hiermee verduidelijkt de band aan de kijker dat wat een kleine moeite is voor hem/haar, een groot verschil kan maken voor Vlijmscherp. Dit speelt in op de rationele overwegingen van de kijker om te steunen: als het hem of haar heel weinig moeite kost om te steunen (klikken en geld overmaken), maakt dat het aantrekkelijker om te doen (O’Shaughnessy & O’Shaughnessy (2004), zie 4.2a).126 De mannen van Vlijmscherp wijden

verder niet uit over de inhoud van deze tegenprestaties. Ze sluiten ten slotte af door een laatste keer de geefvraag te stellen: “Wil je meehelpen om dit ambitieuze plan van de grond te

krijgen? Help ons dan.”127 Het is tekenend dat ze hun eigen project ‘ambitieus’ noemen:

hiermee laten ze weten dat ze de waarde van hun werk erkennen. Ze geloven in datgene wat zij verkopen. Volgens de O’Shaughnessy’s is dat het beginsel van een geslaagde advertentie: “A sincere proposal cannot be one which the seller does not believe.”128 Een laatste beeld

123 Theoretisch kader (Thorley, 2016), p. 26.

124 Theoretisch kader (Feldwick (Hardy, Powell & MacRury, 2018)), p. 20-21. 125 Bijlage 1: Videoscore Vlijmscherp, 2:15-2:22.

126 Theoretisch kader (O’Shaughnessy & O’Shaughnessy, 2004), p. 25. 127 Bijlage 1: Videoscore Vlijmscherp, 2:36.

57 toont de tekst ‘STEUN VLIJMSCHERP’, met daaronder links naar de social media-pagina’s van de band.

Dwaesj

Sjoerd van Dwaesj vormt in de laatste woorden aan het publiek een concrete geefvraag: “We willen jullie vragen om ons te steunen en hierbij* te helpen.” Daarna gaat hij verder over de tegenprestaties: “Jullie mogen natuurlijk ook iets van ons terugverwachten in de vorm van een tegenprestatie. Deze zullen in de beschrijving uitgelegd worden.”129 Sjoerd gaat dus niet in op

de inhoud van de tegenprestaties die zij bieden, maar hij verwijst de kijker door naar de beschrijving. Aan de ene kant is dit weinig informatief voor de kijker, maar aan de andere kant is hierdoor misschien de nieuwsgierigheid gewekt en gaat hij/zij daardoor de

campagnepagina beter bestuderen. “Alvast ontzettend bedankt, tot snel!” zijn de laatste woorden die Sjoerd spreekt. ‘Tot snel’(op zijn Limburgs uitgesproken) klinkt als een

klassieke Limburgse groet, wat een hele passende afsluiting is voor deze video die – naast het uiteenzetten van campagne – toch ook een soort ode aan Limburg is. Door de kijker bij voorbaat te bedanken, worden positieve connotaties gecreëerd: Sjoerd komt over als een sympathieke, oprechte man. Daarna wordt het narratief op krachtige wijze afgerond door nog één keer Dwaesj te laten zien terwijl het muziek maakt, waarbij het beeld langzaam zwart wordt. Op die manier is het evident dat de muziek van Dwaesj de kern vormt van de video.

The Promise

In de afsluiting van zijn video verwijst Benjamin nog één keer naar de coronacrisis: “Dit is natuurlijk een hele gekke tijd, maar zéker daarom zou ik óngelofelijk dankbaar zijn als u dit project wil ondersteunen, zodat wij als muzikanten tóch door kunnen gaan met de dingen waar we van houden en de dingen waar we in geloven.”130 Hieruit blijkt dat het

hoofdargument voor zijn vraag om steun leunt op de gevolgen van deze crisis voor de cultuursector. Door te benadrukken dat niet alleen hij, maar het collectief (‘wij als

muzikanten’) deze steun behoeft, verheft hij het probleem boven zijn eigen beslommeringen. Zodoende tracht Benjamin in te spelen op de sociale waarden van zijn publiek: het

ondersteunen van de ontwikkeling van cultuur (en dus ook muziek) in deze zware tijden. Dat maakt zijn boodschap toegankelijk; de O’Shaughnessy’s (2004) kaarten aan dat het van belang is dat de adverteerder en zijn doelgroep op dezelfde golflengte zitten en dezelfde

129 Bijlage 2: Videoscore Dwaesj, 1:45-2:02.