• No results found

3. Berichten van krankzinnigheid

3.2 Verzoeken tot liefdadigheid

In de negentiende eeuw was de positie van de werknemer een stuk onzekerder dan de bescherming die deze vandaag de dag geniet. Vakbonden bestonden wel maar waren niet zo sterk georganiseerd als in bijvoorbeeld Frankrijk en bovendien een stuk minder militant. Daarbij vereiste lidmaatschap een bijdrage die niet iedereen kon opbrengen. Wettelijke ontslagbescherming in geval van ziekte, van lichaam of geest, was op zijn best minimaal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel liefdadigheidsacties werden georganiseerd om de door het noodlot getroffen medeburgers bij te staan. Deze acties vormen een levendig deel van de advertentiesecties in de dagbladen. Hieronder een mooi voorbeeld van zo een oproep:

91 Slijkhuis en Oosterhuis, Verziekte zenuwen en zeden, 50-52. 92

Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage, 11-05-1869.

37

Geëerde Landgenooten! Een JONGELING , welke in zijne vroegere jaren altijd een oppassend 'en zedig gedrag getoond heeft, is nu reeds sedert vier jaren in de grootste Krankheid gedompeld, en heeft reeds alle pogingen tot herstel aangewend bij Doctors, Professors en het Hannoversche Bad, zoodat er bij hem geen hoop op herstel meer overschiet en al het Geld (hetwelk hij met zijne twee Broeders door zuinigheid had oververdiend, in de hoop om zich eindelijk zelf een Vaartuig tot een middel van bestaan aan te schaffen) aan zijne Krankheid heeft ten koste gelegd, waagt het om uwe WELDADIGHEID in te roepen tot ondersteuning in dezen beklagenswaardige

toestand. Moge altijd uwe betooning van weldadigheid met den grootsten eerbied erkend worden; ook hij wenscht, dat gij hierbij ook van uwe deelneming zult doen blijken. Bovenstaand gedrag zou hij , zoowel in zijnen militairen als burgerlijken kring, met de volste bewijzen kunnen staven. Ukk , JAN MAASKAMP HENNINK. 27 Januarij 1861.94

Het is zeldzaam dat een advertentie met zoveel openheid vertelt over het leven van de betreffende persoon en dus loont het dit geval nauwkeurig te ontleden. We kunnen lezen dat de jongen ex-militair is en heeft te kampen met een vorm van krankzinnigheid waarvoor hij uitbehandeld is. Hij is behandeld in ‘het Hannoversche Bad’ wat hoogstwaarschijnlijk een sanatorium is. Officieel namen deze instellingen geen krankzinnigen op en werden deze rustoorden vooral bezocht door de hogere standen.95 De oproep voor financiële steun en openbare bekentenis van krankzinnigheid passen op eerste gezicht niet bij een dergelijke stand. In de advertentie is te lezen dat het spaargeld moest worden aangewend om dit verblijf te bekostigen. Van schaamte is hier, in dit stadium, dus weinig sprake.

Dat deze jongen is verpleegd in een buitenlandse inrichting kan duiden op de wens niet in het Nederlandse zorgsysteem terecht te komen. Niet alleen was op deze wijze een krankzinnigheidsverklaring te vermijden, ook werd zo het probleem verder van huis

verwijderd. In dit geval hebben alle pogingen de situatie zonder eerverlies op te lossen helaas gefaald en is men gedwongen drastischere maatregelen te nemen. Er lijkt hier weinig kans op herstel maar in plaats daarvan wordt het eervolle verleden van de lijder aangevoerd als rechtvaardiging voor een donatie. Ditzelfde eervolle verleden en de verdiensten van de jongeman dienen ook voor het opwekken van mededogen. Niet alleen is hij ziek, men is ook nog eens gedwongen het geld in te zetten dat zij zo deugdelijk hadden gespaard om een

94

Algemeen Handelsblad, 27-01-1861.

38

vaartuig van te kopen. Daarmee voldoet deze jongen aan de voorwaarden die Nussbaum stelt aan mededogen: een sympathiek slachtoffer dat buiten diens schuld is getroffen door

rampspoed.

Een soortgelijke reddingsactie zien we in een advertentie die aandacht vraagt voor het lot van een verpleegde toneelspeelster:

Eene zeer verdienstelijk TOONEELSPEELSTER die sinds 4 maanden met gunstig gevolg in de Physiatrische Inrichting “Natura Sanat" van Dr. EIJKMAN te

Scheveningen verpleegd wordt, kan voor het Tooneel behouden blijven, wanneer zij hare gezondheidskuur in genoemde Inrichting geheel ten einde kan brengen, waarvoor, buiten hetgeen collega's reeds voor haar opbrachten, nog +- ƒ1000 noodig zullen zijn. Een dringend beroep wordt daarvoor gedaan op alle Tooneelvrienden. Bijdrage s. v. p. te zenden aan Dr. EIJKMAN, Parkweg No. 16 te Scheveningen, bij wien tevens verdere inlichtingen te bekomen zijn.96

Evenals bij de ex-militair uit de vorige advertentie wordt hier in positieve termen over de lijder gesproken. Niet alleen is zij ‘zeer verdienstelijk’, ook is deze actie erop gericht haar voor het toneel te behouden. De toon van het bericht is in zijn geheel zeer optimistisch. Herstel behoort hier tot een serieuze mogelijkheid, ze is opgenomen maar haar kuur verloopt tot zover goed. Behalve dat de reden waarvoor zij wordt verpleegd niet vermeld staat, is er hier verder van schaamte geen sprake. De advertentie spreekt ook niet over rampspoed of andere omstandigheden die gepaard gaan met het opwekken van mededogen. Het herstel staat voorop en diegenen die dit bericht plaatsten willen duidelijk overbrengen dat er sprake was van regeneratie.

Helaas waren er ook zwaardere gevallen waarbij het noodlot wel had toegeslagen. Voor een arme Joodse man wordt hulp ingeschakeld in de hoop de situatie niet volledig te laten escaleren:

Bede om hulp. De familie van een 52-jarigen onvermogenden Joodschen man in Rhede, die tevens niet meer in staat is te arbeiden, is plotseling tot diepe ellende vervallen en in bitteren nood gekomen. Twee dochters, waaronder één gehuwd en moeder van drie kinderen, zijn in korten tijd dermate geestesziek geworden, dat het ergste te vreezen is, indien niet spoedig hulp komt. Weldenkende menschen gelieven

96 Algemeen Handelsblad, 17-09-1899.

39

hier helpend op te treden en door het zenden van giften het mogelijk te maken, twee ongelukkige familiën uit haar vreeselyken toestand te redden. Giften kunnen worden gezonden aan het bureau van dit blad of aan den ondergeteekende Leeraar L.

STRAUS, te Papenburg, provincie Hannover. Den weldenkenden schenkers reeds bij voorbaat dank.97

De toon is hier beduidend droeviger en deze advertentie volgt dezelfde lijn die Clark ook herkent bij de advertenties uit de New York Times, zoals beschreven in hoofdstuk twee. De rampspoed treft hier de familie in het hart: twee dochters, waarvan een zelf moeder, zijn geveld door krankzinnigheid. Tot overmaat van ramp is de vader van dit arme gezin niet meer in staat zelf voor inkomsten te zorgen. Krankzinnigheid is hier de oorzaak van de penibele situatie waarin deze familie verkeert en er wordt een beroep op het mededogen gedaan om verdere escalatie te voorkomen. Schaamte en eer zijn hier al reeds gepasseerde stations, het doel is puur om mensen te overtuigen te helpen.

De advertentie van de toneelspeelster toont aan het einde een opmerkelijk detail: giften worden niet verzameld maar kunnen direct doorgestuurd worden naar de arts. Dit is

uitzonderlijk en in de regel werd een extern persoon aangesteld om het geld te beheren. Daarbij ging men serieus te werk, verantwoording voor de gegenereerde bedragen kon men dikwijls opvragen bij de tussenpersoon:

VERANTWOORDING der ontvangsten voor het gezin van den Onderwijzer, wegens zielsziekte ontslagen, is geplaatst in de Haarl. Courant van 18 Febr. 1879 - Namens de Commissie, G.J. Diepenhorst secr.98

De advertentie in de Haarlemsche Courant waar hier naar wordt verwezen heb ik helaas niet in de database van het KB kunnen vinden maar enkele soortgelijke berichten wel .

Adoptie en zorg voor jongeren

Aangezien voor de jongere lijders de situatie erg schrijnend kon worden als de thuissituatie escaleerde, werd in sommige gevallen geprobeerd de escalatie te voorkomen door een advertentie te plaatsen in de krant.99

97 Nieuw Israelietisch Weekblad, 04-08-1899. 98

De Standaard, 18-02-1879.

40

GEVRAAGD. Voor een Jongeling van 14 jaren, die achterlijk in het Leeren is, verlangt men, in een gezond oord, plaatsing in een fatsoenlijk Gezin, P. G., zonder Kinderen of met Kinderen van ouderen leeftijd, waar hij, behalve liefderijke

behandeling, eene oordeelkundige leiding, ook bij zijn werk, kan ontvangen. Er moet gelegenheid voor Schoolbezoek zijn. — Brieven franco, lett. Z, a/d Kantoorboekh. J. J. WIJCHERS, Oude Leliestraat 5, Amsterdam.100

Voor zover ik kon achterhalen lag de betekenis van achterlijk in deze periode vrij dicht bij die van nu. Het mag in ieder geval duidelijk zijn dat het leren hem niet bepaald goed af ging, al hopen ze dus wel dat de jongen nog een vorm van opleiding kan genieten. Dat het gezin waar naar men op zoek is geen of oudere kinderen moet hebben kan aanduiden dat deze jongeling veel aandacht vereist.

Dat dergelijk situaties vaker voorkwamen blijkt uit het onderstaande bericht:

Voor een Jongeling,- met achterlijke geestvermogens, wordt ten platten lande in een beschaafd Gezin gevraagd: Kost, Inwoning en Huiselijk verkeer. Brieven franco, met opgaaf van condities, lott. B.B, bij de Boekhs. DE GEBROEDERS VAN CLEEF, Hofspui 28a, 's-Hage.101

Dit bericht is iets zakelijker dan de vorige advertentie. Deze advertentie verlangt geen mogelijkheid tot schoolbezoek en lijkt enkel gericht op het vinden van onderdak. Dat men vraagt om plaatsing op het platteland duidt op het feit dat deze jongeling een wat zwaarder geval is. De rust en regelmaat van het plattelandse leven zag men in deze tijd als positieve tegenhanger van de ongunstige invloed die de stad op sommige mensen kon hebben.

De vraag voor plaatsing op het platteland komt ook terug in het onderstaande bericht dat duidelijk een urgentere zaak betreft:

Tegen een aannemelijk honorarium vraagt men voor een ‘JONGEN MAN’ die bij naauwlettend opzigt, psychologische behandeling behoeft, spoedige opneming IN EEN HUISGEZIN, bij voorkeur van een Medic. Doctor ten Platten Lande, in de provincie OVERIJSSEL of DRENTHE. Adres aan S.S., ten kantore der Provinciale Gron. Courant.102

100 Nieuws van den Dag, 16-02-1888. 101

Rotterdamsch Nieuwsblad, 01-05-1884.

41

Niet alleen is er vraag naar een ‘spoedige opneming’, ook prefereert men dat deze jongen bij een arts in huis wordt geplaatst. Deze advertentie neigt naar het vinden van een vorm van thuisverpleging dan simpelweg het bieden van onderdak. In dit bericht wordt ook gevraagd om een psychologische behandeling en is men bereid hiervoor te betalen.

Bovenstaande berichten zijn allemaal vrij zakelijk en proberen niet om sentimentele wijze aandacht te vragen voor het lot van deze kinderen. Ik heb echter ook een bericht gevonden waar men iets meer gevoel in de oproep steekt:

Aan Kindervrienden! Een HUISVADER, zelve een talrijk gezin hebbende, heeft een vierjarig moederloos knaapje, wiens vader in een gesticht verpleegd wordt, uit

medelijden tot zich genomen; de verdere verzorging valt hem moeilijk en daarom richt hij een verzoek aan hen, die zich met de verdere opvoeding van dit Jongske zouden willen belasten. Hij is bereid alle mogelijke inlichtingen te geven. Men wordt

vriendelijk verzocht zich franco te adresseeren, onder het motto: Kindervrienden, aan het Bureel van dit Blad.103

In deze advertentie is het kind zelf geen lijder maar heeft krankzinnigheid wel zijn vader beroofd van het vermogen voor hem te zorgen. Verder loopt dit bericht over van emotie en speelt men zwaar in op het mededogen van de lezers. De huidige verzorger is een weldoener, hij heeft ondanks zijn eigen gezin ook de zorg voor dit kind op zich genomen. Ondanks deze bewonderenswaardige daad dreigt de situatie echter alsnog te escaleren. De huisvader is verder bereid belangstellenden van ‘alle mogelijke inlichtingen’ te voorzien, dit wekt de indruk dat hij oprecht bezorgd is over de toekomst van deze jongen en niet enkel van hem af wil.

De taal in dit soort advertenties verschilt dus sterk. Uit de bovenstaande berichten zou geconcludeerd kunnen worden dat men zakelijker is als het kind zelf iets mankeert en

terughoudender is met het inspelen op emoties. Mogelijk is dit omdat men minder een liefdadigheidsactie wil opzetten en meer op zoek is naar een vorm van behandeling voor het kind. De doelgroep van deze advertenties, artsen of in ieder geval mensen met een

achtergrond in de zorg, hoeven niet op emotionele wijze bereikt te worden aangezien men acht dat zij eerder op een zakelijke wijze handelen.

103 Rotterdamsch Nieuwsblad, 07-03-1881.

42