• No results found

3. Berichten van krankzinnigheid

3.3 Lijders aan het woord

Tot nu toe zijn vooral waarschuwingen en oproepen voor hulp aan bod geweest. Er zijn in de advertenties ook berichten te vinden waarin mensen openbaar hun dank betuigen voor een goede behandeling in het gesticht. Dit is opmerkelijk aangezien het recht tegen het idee van het stigma ingaat. Wat hier aan de hand is zal ik aan de hand van de onderstaande advertenties proberen vast te stellen, beginnende met een dankbetuiging van een blij echtpaar:

OPENBARE DANKBETUIGING. De Ondergeteekenden , hartelijk verblijd over de volkomene herstelling hunner Dochter, gevoel 'n zich gedrongen hunnen dank te moeten betuigen aan den Wel Ed. Zeer Gel. Heer L. van BUREN, Geneesheer in het Krankzinnigen Gesticht van Franeker, alsmede aan de Moeder van dat Gesticht, zoowel voor de naauwkeurige zorg als voor de liefdevolle behandeling, die hunne Dochter gedurende den tijd harer krankheid van bovengenoemden ondervonden heeft Wolvega. I. T. VELTKAMP.

17 September 1862 A K. VELTKAMP— Buitendorp.104

De ouders waren blijkbaar zo verheugd over de behandeling van hun dochter dat ze ermee adverteerden in de krant. Dit lijkt in eerste instantie vreemd maar deze advertentie zou ook kunnen dienen als een bepaalde vorm van eerherstel. De familie deelt op deze manier mee aan het publiek dat hun dochter weer gezond is. Men spreekt over ‘den tijd harer krankheid’ wat impliceert dat deze tijd nu voorbij is. Daarmee is in feite het stigma van krankzinnigheid ongedaan gemaakt, mocht het geloof in regeneratie inderdaad zo sterk zijn. Een dergelijke advertentie lijkt aan te tonen dat dit inderdaad zo was.

Dit soort berichten werd niet alleen geplaatst door familie maar ook soms ook door lijders zelf. In het onderstaande bericht is een ex-patiënt zo dankbaar voor een behandeling dat hij de geneesheer zo mogelijk nog meer eer bewijst dan God zelf:

De ondergeteekénde betuigt hierbij zijnen dank aan allen, die zooveel ongeveinsde belangstelling hebben getoond in de hevige krankheid , waaruit hij, naast God, door den Heer Dr. Bentink, is gered. Die vele vrienden wegen op tegen den uitgedrukten ondank van de teerste betrekkingen, zoo daar een tegenwigt zonder zinsverandering mogelijk ware, 't welk evenwel eenigzins gelenigd werd in eene der zijnen, doch thans uitwonend van deze stad en welke zich ook steeds eerbiedig, dankbaar gedroeg, en

104 Leeuwarder Courant, 19-09-1862.

43

heeft betoond, te erkennen diezelfde magtige hand, welke haar zoo zigtbaarlijk redde, en ook tot 2 maal toe was onder behandeling van genoemden geneesheer, 's

Gravenhagen, Wj. A. BOEM.105

Het taalgebruik van vroege advertenties (1856 in dit geval) maakt het soms lastig te lezen wat deze man nu precies zegt, maar het moge duidelijk zijn dat hij een zware tijd heeft gehad. Hij is echter, voor zover we weten, van zijn ‘krankheid’ gered door de geneesheer en nu weer volwaardig mens. Dit bericht duidt eveneens op een vertrouwen in regeneratie en de overtuiging dat de andere lezers datzelfde geloof koesterden.

Het geloof in regeneratie is een verrassend feit maar een opmerkelijk dankwoord voor de verpleging in een Joods gesticht laat zien dat mensen ook dit soort berichten plaatsten terwijl zij nog verpleegd werden:

De Oude Lieden in het Gesticht [Joods schrift], doordrongen van erkentelijkheid jegens den WelEd. Heer JOSEPHUS JIÏTA, betuigen ZEd. hun hartelijken dank voor den genoegelijken dag, hun, ter gelegenheid van zijn Zilveren Bruiloftsfeest bereid. Tevens brengen zij hulde aan den Vader van het Gesticht, den Heer S. van Embden, voor de uitmuntende regeling dezer uitspanning, welke in geen enkel opzicht iets te wenschen overliet en waarvan wij welgemoed en meer dan tevreden naar ons Gesticht terugkeerden.106

Het is mogelijk dat dit gesticht niet alleen voor krankzinnigen was maar er ook een plek was waar ouderen en gehandicapten werden verzorgd. Voor dit ‘gesticht voor Israelietische Zieken en Oude Lieden’ heb ik in ieder geval nog een advertentie gevonden die uit 1858 stamt.107 Een zilveren bruiloftsfeest, dat ter ere van vijfentwintig jaar huwelijk wordt gevierd, lijkt wat kort om over bejaarden te spreken al is het natuurlijk mogelijk dat deze mensen op latere leeftijd zijn hertrouwd. Ze spreken in ieder geval over zichzelf als ‘oude lieden’.

Niet alle betuigingen zijn echter overduidelijk positief. In het onderstaande bericht doet het dubbelzinnige taalgebruik afvragen wat precies de intentie van deze advertentie is:

Hierbenevens betuigt ondergeteekende zijnen hartelijken dank aan den Heer A. DE KOO, Hoofdopzichter, en, aan den Heer Doctor in het Krankzinnigengesticht te Utrecht, door wien hij op loffelijke wijze is behandeld, hetwelk toch alleen maar

105 Nieuws van den Dag, 24-12-1856. 106

Nieuw Israelietisch weekblad, 04-07-1873.

44

iemand kan constateeren, welke bij zijn volle geestvermogens is en als krankzinnig behandeld moet worden.

WILLEM VONK Mz. Loosdrecht, 23 Mei 1884108

De vraag is wat hier precies wordt gezegd. Was de man krankzinnig en wil hij, nu hij hersteld is, zijn dank betuigen? Of is het meer een cynische mededeling dat hij altijd bij zijn volle verstand was en toch als krankzinnig behandeld werd? In het laatste geval is het aannemelijk dat hij via deze advertentie het stigma van krankzinnigheid van zich af wil schudden

aangezien het naar zijn mening onterecht was. Hij is dan ook op zoek naar eerherstel, alleen om andere redenen dan de eerder genoemde advertenties.

Lijders op zoek naar onderdak en werk

Als laatste komt het geval van een lijder aan bod die weliswaar ontslagen is uit het gesticht maar alsnog hulp zoekt. Zoals beschreven in het eerste hoofdstuk was de nazorg voor ex- patiënten vrij summier en het was iets waar artsen zich ook over beklaagden. De patronaten waar hulp werd geboden aan ex-patiënten kwamen slechts op enkele plaatsen in Nederland tot stand en boden beperkte hulp. Onder deze omstandigheden namen sommigen het heft in eigen handen:

Eene 30 jarige R. G. Dienstbode, sedert eenigen tijd in een krankzinnigengesticht verpleegd geweest, doch thans geheel hersteld, zoekt in een burger gezin eene DIENST, aanvankelijk zonder salaris. Brieven franco, letters A N, den Heer TEN DAM HAM bij Naarden.109

Voor deze persoon woog onderdak duidelijk zwaarder dan schaamte voor het feit dat zij was verpleegd in een gesticht, een feit dat zij zelf meedeelt.110 Daarmee is deze advertentie een mooi voorbeeld van het geloof in regeneratie, het feit dat zij ‘geheel hersteld’ is maakt het mogelijk met deze geschiedenis te adverteren. In dit geval doet deze dienstbode mogelijk een beroep op de compassie van anderen. Het verklaart waarom zij adverteert met het feit dat ze verpleegd is en nu op zoek is naar onderdak. Mogelijk had deze lijder geen vrienden of familie om op terug te vallen waardoor zij werd gedwongen dit bericht te plaatsen. Wat wel opvalt is dat zij benadrukt dat ze niet verwacht al meteen betaald te krijgen maar dus

voornamelijk op zoek is naar kost en inwoning. Het stigma is wellicht niet sterk genoeg om af

108 De Gooi- en Eemlander, 24-05-1884. 109

De Gooi- en Eemlander, 07-08-1886.

45

compleet af te schrikken maar lijkt zelfs voor een ex-patiënt een obstakel om betaald te krijgen voor diens werk.

Helaas heb ik geen andere gevallen kunnen vinden waarin iemand zo specifiek met zijn of haar eigen toestand adverteert. Ik vermoed dat deze er wel zijn maar men doorgaans wat meer verbloemende taal gebruikte waardoor de advertenties niet naar boven komen. Daarbij is het ook mogelijk dat deze advertenties dermate schaars zijn dat ze simpelweg door het vangnet van dit onderzoek zijn geglipt.

Tot besluit

Het stigma van krankzinnigheid zoals het in de literatuur wordt benoemd komt niet altijd overeen met de taal in de advertenties. Wat beweegt mensen zich toch zo te profileren? Het is verleidelijk om te speculeren over de verhalen achter de korte berichten maar met de

beschikbare informatie kan in veel gevallen geen concrete conclusie getrokken worden. De advertenties tonen een levendig verkeer maar roepen ook vaak meer vragen op dan zij beantwoorden. Mensen lopen niet te koop met krankzinnigheid maar zullen het wel degelijk inzetten vooral als de economische nood hoog wordt. Dit blijkt ook uit het feit dat de

advertenties veelal spreken over onvermogende lijders.

Wat wel naar voren komt is dat krankzinnigheid bespreekbaar was, helemaal als men genezen was verklaard. Zo kunnen de dankbetuigingen worden opgevat als een soort van eerherstel waarin publiekelijk kenbaar wordt gemaakt dat de ziekte in het verleden ligt. Bij verzoeken om hulp voor anderen wordt meer een beroep op mededogen gedaan, vrijwel altijd zien we een voorheen eervol persoon getroffen door meerdere vormen van rampspoed.

Krankzinnigheid is lang niet altijd de grootste ramp maar telt wel degelijk als overmacht zoals Clark definieert.

46