• No results found

Verwachtingen voor de toekomst

In document Geraldine Van den Weghe (pagina 45-49)

87. Hof van Cassatie. – Wie gehoopt had dat de storm was gaan liggen na de uitspraak van het hof van Beroep te Antwerpen van 24 juni 2008, is beter voorzichtig tot het Hof van Cassatie meer duidelijkheid brengt. Of de sterfhuisclausule het oordeel van het Hof van Cassatie zal

“overleven”, lijkt mij eerder onwaarschijnlijk. Vaak volgt het Hof immers een wetsconforme interpretatie, waardoor komaf wordt gemaakt met de vindingrijke ideeën uit de rechtsleer om taxatie te omzeilen. Wellicht zal het Hof van Cassatie zich aansluiten bij de visie van de fiscale administratie en zal zich een wetswijziging opdringen in de nabije toekomst.

103 o.a. prof. L. Weyts

46 88. Wat dient de notaris te doen? – De vraag is echter hoe de notaris hier intussen dient op te reageren. Uit mijn onderzoek blijkt dat de uitspraak van de rechtbank van Eerste aanleg een groot aantal notarissen geen buitensporige kopzorgen bezorgd heeft. Zal de notaris zijn vertrouwen in de uitspraak van het hof van Beroep behouden en gewoon rustig afwachten tot het Hof van Cassatie een beslissing velt? Of zal hij eerder preventief ingrijpen en zijn cliënten aanraden hun huwelijkscontract inmiddels terug aan te passen voor het geval het hoogste rechtscollege een beslissing neemt in het voordeel van de fiscus? Merk hier wel op dat de sterfhuisclausule meestal wordt ingevoerd vlak voor het overlijden; dus dat de clausule in het merendeel van de bestaande gevallen reeds uitwerking zal krijgen alvorens het Hof van Cassatie een beslissing heeft genomen.

89. Gevaar voor notariële aansprakelijkheid. – Voor nieuwe gevallen lijkt het mij niet correct om als notaris te zwijgen over het bestaan van de sterfhuisclausule indien de cliënten zich in de toepasselijke situatie bevinden. Het mogelijke belastingsvoordeel dat via deze clausule kan worden bereikt, is immers niet te onderschatten. De notaris heeft de plicht zijn cliënten in te lichten over de minst belastbare weg.104 Indien de sterfhuisclausule voor de cliënten de meest voordelige mogelijkheid blijkt te zijn, doet hij er goed aan zijn cliënten te wijzen op de nadelen, de risico’s en de heersende visies in de rechtsleer en rechtspraak. Houden de cliënten, na uitgebreide informatie, vol dat zij deze weg wensen in te slaan, dan verschaft de notaris zich best een schriftelijk bewijs van de naleving van zijn raadgevingsplicht. Het gebrek aan de naleving van de informatieplicht maakt namelijk een belangrijke bron van notariële aansprakelijkheid uit.105

90. Wat zal de wetgever met de sterfhuisclausule aanvangen? – Welke richting de wetgever zal uitgaan indien hij beslist om tot een wetswijziging over te gaan, is mij nog niet helemaal duidelijk. De kans is reëel dat de wetgever artikel 5 W. Succ. aanpast en de voorwaarde van overleving weglaat.

104 J. VERSTAPPEN, De fiscale rol van de notaris, Brussel, Larcier, p. 351, nr. 796.

105 R. DEBLAUWE, “Op de grens tussen Huwelijksgoederenrecht en Erfrecht”, in Wetboek vermogensbeheer in de notariële praktijk, www.Mijn.wetboek.be, 2009, p. 3 – 21.

47

§7. Besluit

91. Genoeg stof om over na te denken voor het Hof. – De talrijke twistpunten in de rechtsleer en rechtspraak zorgen ervoor dat de sterfhuisclausule zich op glad ijs bevindt. Is de sterfhuisclausule een huwelijksvoordeel? Is de overlevingsvoorwaarde noodzakelijk om als huwelijksvoordeel te worden gekwalificeerd? Maakt de sterfhuisclausule een contractuele erfstelling uit? Op al deze vragen zal het Hof van Cassatie een verduidelijkend antwoord moeten brengen.

92. Psychologische bezwaren. – Niet alleen maak ik me zorgen om de juridische onzekerheid met betrekking tot de clausule, maar tevens om de ethische bezwaren. Enkele notarissen maakten de melding dat het voor hen een loodzware opdracht is om over de clausule te beginnen wanneer één van beide echtgenoten terminaal ziek is. Bovendien worden de eventuele kinderen benadeeld indien een sterfhuisclausule ingelast wordt; hun erfrecht wordt met betrekking tot het gemeenschapsvermogen uitgesteld tot aan het overlijden van de langstlevende echtgenoot en zij moeten daarenboven hogere successierechten betalen dan wanneer er een spreiding zou zijn geweest over twee nalatenschappen. Overigens vraag ik mij af of koppels die geconfronteerd worden met een plots overlijden van één van beide echtgenoten (door een auto-ongeval, hartaanval, enz.) niet gediscrimineerd worden met echtgenoten die op voorhand kunnen anticiperen op een vermoedelijk eerder overlijden van de zieke echtgenoot en hierdoor het betalen van successierechten kunnen vermijden. Ook mag men niet uit het oog verliezen dat de zieke echtgenoot het risico loopt tóch de andere echtgenoot te overleven en hierdoor nooit iets zal ontvangen uit het gemeenschappelijk vermogen.106

93. Tot slot. – De sterfhuisclausule is alleszins een terrein waar voorzichtigheid geboden is.

Momenteel heeft men angst voor een eventuele herkwalificatie van de clausule tot een gift (contractuele erfstelling), met alle gevolgen vandien.107 Dat het Hof van Cassatie een einde zal maken aan het bestaan van de clausule, lijkt mij alleszins een reële mogelijkheid. Maar zelfs indien het Hof een voor de partijen gunstige beslissing zou nemen, dient te worden opgemerkt

106 Zie randnummer 23, nihilbeding.

107 Zie randnummer 59, gevolgen van de kwalificatie als gift.

48 dat de fiscus vaak een slechte verliezer is, waardoor hij de wet wellicht sowieso zal aanpassen.

De theorie van de huwelijksvoordelen van professoren H. Casman en A. Verbeke zet aan tot nadenken, maar dit neemt niet weg dat hun argumentatie afwijkt van de letter van de wet.

Ondanks zij door veel rechtsgeleerden gesteund worden, zal een nakende wetsbepaling mijns inziens noodzakelijk zijn om duidelijkheid te scheppen. Het laatste woord blijft naar mijn mening voorbehouden aan de wetgever, niet aan de rechtspraak of rechtsleer.

49

§8. Bibliografie

1. Rechtsleer

In document Geraldine Van den Weghe (pagina 45-49)