• No results found

Hierna gaan we in op de hulpverlening die, al dan niet via het Steunpunt, tot stand is gekomen, na afloop van de tien dagen van het huisverbod of na het contact met de politie in de groep die geen huisverbod heeft gekregen. Deze hulp duiden we aan als ‘vervolghulp’, maar dit suggereert niet per definitie een bepaalde chronologische volgorde. Het is mogelijk dat de (vervolg)hulp tegelijkertijd met de hulp vanuit het Steunpunt is opgestart.

Opstarten vervolghulp

In 18 gevallen werd de vervolghulp daadwerkelijk opgestart. De beide groepen ontlopen elkaar daarin vrijwel niet. In vijf gevallen was de vraag niet van toepassing, omdat er al hulp was vóór het bewuste incident of omdat er uiteindelijk geen vervolghulp nodig was gebleken.

De frequentie van het contact met de vervolghulp varieerde nogal, ook afhankelijk van de aard en ernst van de onderliggende problematiek. Een gemiddeld hulpverleningstraject verloopt in het begin tamelijk frequent (wekelijkse contacten), waarna het langzaamaan wordt afgebouwd. Enkele vrouwen maken op het moment van het interview nog steeds gebruik van de destijds opgestarte hulp. Het is belangrijk dat de hulpverlener probeert te doorgronden waar de vrouwen behoefte aan hebben. Soms zijn ze daar zelf namelijk niet helemaal open in:

In het begin elke week, toen het wat rustiger was één keer in de 2 weken, maar nu is het weer wekelijks. Ik kan haar ook altijd bellen. Ik ben zelf heel erg van… er zijn ook andere vrouwen en dan zeg ik: “Zullen we een keer in de 2 à 3 weken?’ En dan kijkt ze me aan en zegt: ‘Zullen we volgende week maar afspreken?’ Zij doorziet mij. (respondent 10)

Bij een kleinere groep vrouwen is slechts sporadisch (2 à 3 keer) contact geweest met de hulpverlening. Soms hebben zij de hulpverlening zelf afgebroken, bijvoorbeeld uit ontevredenheid, hoewel in enkele gevallen het erop lijkt dat men wel behoefte had aan meer (structureel) contact, maar dat het niet lukte om contact te leggen met de hulpverleningsinstanties. Overigens was de oorzaak daarvan niet altijd helder te krijgen:

Ja, gesprekken met [medewerker vrouwenopvang]. Heel onregelmatig. Iedere keer als ik iemand nodig had van Steunpunt en [vrouwenopvang] waren ze er niet. Dan ging ik maar naar het politiebureau om te vragen wat ik dan moest doen. (respondent 4) Niet echt, slechts een paar keer. Op dit moment heb ik dus geen hulp meer. Soms heb ik daar wel behoefte aan. (respondent 1)

In drie gevallen is niet de gewenste vervolghulp geboden. Eén slachtoffer had graag hulp gehad bij haar financiële problemen, maar dit diende zij volgens het Steunpunt zelf te regelen; een ander slachtoffer wilde ook financiële hulp, maar maatschappelijk werk wilde eerst wachten tot het financiële plaatje rond was en een laatste slachtoffer merkte op dat de vervolghulp voor haar man wel tot stand was gekomen, maar die voor haar niet. Zij had ook behoefte aan hulp, al kon zij niet goed aangeven wat voor soort hulp zij dan precies had gewild.

Wachttijden bij de groep zonder huisverbod

Aan de twaalf vrouwen in wier zaak geen huisverbod was opgelegd, is specifiek gevraagd of het hulpaanbod op tijd was en hoe lang ze moesten wachten voordat ze werden geholpen. Immers, daar waar bij de huisverboden er regels gelden voor het opstarten van de hulpverlening, zijn er in zaken zonder huisverbod minder juridisch vastgelegde verplichtingen.

De reacties laten een gemengd beeld zien. In drie zaken was deze vraag niet van toepassing (geen vervolghulp via SHG of vrouwen hadden zelf hulp gezocht). In drie andere zaken werd geen (duidelijk) antwoord gegeven op de vraag. De positieve en negatieve reacties zijn uiteindelijk gelijk verdeeld.

Drie vrouwen geven aan dat de hulpverlening wat hen betreft op tijd was. Drie andere vrouwen vonden dat de vervolghulp (veel) te laat op gang kwam. Eén van hen zei slechts dat de hulp ‘veel te laat’ was. Een andere respondent gaf aan dat ze ongeveer 2 maanden op hulp vanuit maatschappelijk werk heeft moeten wachten. Toen ze daar uiteindelijk terecht kon, bleek dat ze haar niet konden helpen met haar problemen voordat het financiële plaatje in verband met de scheiding rond was. Deze ontevreden respondent had zelf contact gezocht met het GGZ, nadat zij het contact met het Steunpunt had verbroken:

Ik heb gedacht aan maatschappelijk werk, maar dat is uiteindelijk niks geworden. Wel heb ik bijna een jaar op de wachtlijst gestaan voor psychologische hulp bij GGZ, dat vond ik veel te lang. Dat had eigenlijk een jaar geleden al geregeld moeten zijn. (respondent 24)

Hoewel deze vraag niet expliciet aan de huisverbod groep werd gesteld, bleek uit de spontante toevoegingen van de vrouwen, dat er ook in deze groep soms problemen waren met betrekking tot de wachttijden, vooral als zaken overgedragen moesten worden tussen de ene en de andere instelling.

Mate van ondersteuning

Op de vraag of de vervolghulp al dan niet ondersteunend was geweest, antwoordde de overgrote meerderheid (13 van de 18) bevestigend. Bij zeven respondenten kwam geen (duidelijk) antwoord op de vraag of de vraag was niet op hen van toepassing, omdat er in hun zaak geen vervolghulpverlening was opgestart.

Het zijn voornamelijk de emotionele en de praktische ondersteuning die worden gewaardeerd. Qua emotionele en psychische ondersteuning hebben de slachtoffers veel gehad aan het ‘luisterend oor’ dat de hulpverleners bieden, maar ze hebben ook veel aan de inzichten in het

huiselijk geweld of hun eigen psyche die ze dankzij de gesprekken, cursussen of lotgenotengroepen hebben opgedaan. De vrouwen achten zich nu beter in staat geweldspatronen te herkennen en hun eigen grenzen aan te geven:

Emotioneel en psychisch, ook hoe met dreiging om te gaan, verder niets. Dat krijg je ook in de groep. De spiraal van geweld enzo. Je hoort ook dingen van anderen. Je krijgt inzicht in hoe ben ik hier in godsnaam in gekomen? En waar ben ik nu en waar ga ik naar toe? Dat helpt mij gewoon. (respondent 11)

We zijn nu nog bezig met het leren mijn grenzen aangeven. Ze is ook een back-up, want ik heb heel veel bevestiging nodig. [Naam medewerker Valkenhorst] laat ook zien, dat soms mijn familie iets te close is. Dat ze mij toch in een bepaald patroon duwen. (respondent 10)

Vooral de huisverbod groep maakte, naast de psychische en emotionele ondersteuning, ook melding van praktische ondersteuning. Hier gaat het vooral om hulp bij het ‘papierwerk’, om schuldhulpverlening en praktische hulp om binnen de bewuste 10 dagen alles (inboedel, pensioenzaken e.d.) op orde te krijgen.

Een kleine groep vond de vervolghulp niet ondersteunend, wat verband hield met specifieke teleurstellingen in de ontvangen hulp. Volgens één respondent focuste het maatschappelijk werk, wat haar betreft te veel op de opvoeding van haar dochter en niet op de relatieproblemen tussen haar en haar partner. Een andere respondent vond het vervelend dat de hulpverlening in haar beleving meer dan eens ‘dreigde’ haar kinderen bij haar weg te halen. Weer een andere respondent gaf aan dat de hulpverlening wel ondersteunend was geweest voor haar partner, maar niet voor haar en een laatste respondent gaf aan dat, hoewel de hulpverlening momenteel niet ondersteunend was – het was vooral heel zwaar – dat ze verwachtte dat de hulpverlening in de toekomst wel ondersteunend zou zijn:

[over de psychologische ondersteuning vanuit het GGZ]. Het is zwaar. Ik kan niet zeggen dat het ondersteunend is. Ze gaan heel diep graven, het gaat heel ver terug. Ze gaan ook kijken naar je jeugd. Ik kan nog niet zeggen dat het ondersteunend is. Ik verwacht wel dat het ondersteunend zal zijn uiteindelijk. (respondent 24)

Algemene tevredenheid

In de beleving van respondenten is de geboden hulpverlening vaak een keten van ervaringen waarin het voor hen moeilijk is te onderscheiden wanneer welke instelling precies ten tonele verscheen (voor of na het betreffende politie-incident, voor of na afloop van de eerste tiendaagse periode etc.). De gegevens over de algemene tevredenheid hebben dan ook niet noodzakelijkerwijs alleen betrekking op de geboden hulp en ondersteuning van en via het SHG. Waar mogelijk wordt dit wel gespecificeerd.

Twaalf respondenten waren (zeer) tevreden over de vervolghulp en beide groepen ontlopen elkaar nauwelijks (6 huisverbod; 6 niet-huisverbod). In vijf gevallen konden de respondenten deze vraag niet beantwoorden, omdat er geen vervolghulp (via het Steunpunt) tot stand was gekomen.

Eén respondent was ook erg tevreden over de hulp, maar deze hulp liep al vóór het bewuste incident. Haar tevredenheid had vooral te maken met het feit dat ze haar verhaal kwijt kon, dat ze haar wensen m.b.t. de hulpverlening kenbaar kon maken en dat de hulpverlener haar geen verwijten maakte, maar haar wel wees op haar eigen verantwoordelijkheden:

Vorige keer (…) had ze gevraagd van: ‘Hoe gaan we nu verder? Wil je nog zelf verder gaan of stoppen we er mee?’ Als ik eerlijk mag zijn ga ik liever gewoon door, al is het maar één keer per maand, dat ik gewoon even mijn ei kwijt kan. Dat iemand met mij mee kan denken om even reëel of op een goede manier te kunnen bekijken, want op een gegeven moment heb je zoveel dingen die aan je kop spelen, dan ben ik bang dat je op een gegeven moment niet meer reëel kunt nadenken of niet helder kunt nadenken. Neutraal mee kan denken, niet zo verwijten of pas op voor dit of pas op voor dat. Nee, jij moet sterk worden en je moet aan jezelf denken en jij moet die keuzes maken en alle opties tegen elkaar afwegen. (respondent 3)

Vier respondenten hadden wisselende ervaringen met de (vervolg)hulpverlening, omdat men bijvoorbeeld over de ene hulpverleningsinstantie wel tevreden was en over de andere niet, of omdat ze binnen één instantie met verschillende mensen te maken hadden gehad met wisselende ervaringen.

Meer specifiek naar de vervolghulp gevraagd, waren zes vrouwen overwegend ontevreden over de (vervolg)hulp (4 huisverbod; 2 niet-huisverbod). De klachten die worden geuit hadden te maken met een ‘slecht’ doorverwijsbeleid; met een teveel aan aandacht voor opvoedkundige problemen in plaats van het ‘echte’ probleem; met het feit dat de hulpverlening te laat op gang werd gebracht; met het feit dat de hulpverlening niet de door hen gewenste hulp kon bieden of met het feit dat de respondent het gevoel had dat de hulpverlening haar in een bepaalde richting wilde dwingen:

In eerste instantie zeiden ze: Je komt in een groep met vrouwen, maar ik moest eerst op intake gesprek. Nou… die vrouw [die het intake gesprek deed]… sorry hoor. Ze zat alleen maar op mij in te praten. Ze luisterde niet naar mij. Ze zei alleen maar: ‘Zulke mensen worden niet beter, die zijn ziek in hun hoofd. Je moet bij hem weggaan. Dat kun je je kinderen toch niet aandoen? Ga naar een blijf-van-mijn-lijfhuis’ Toen dacht ik: “Ja hallo, ben je hier nou om mij te helpen of ben je hier nou om dingen in mijn hoofd te proppen? Toen ging ze naar het verleden: ‘Heb je een slechte jeugd gehad?’ Ik heb al zoveel aan mijn hoofd, moet ik me dan ook nog door een psycholoog de les laten lezen? (respondent 171)

Soms had de onvrede te maken met veranderende behoeften van de respondent zelf en een complexiteit van problemen die daardoor wisselend op de voorgrond stonden. Dat de hulpverlening niet altijd op korte termijn daarop kon reageren riep bij de respondent teleurstelling op.

Ik ging daar zelf naar toe. In (andere woonplaats) hebben ze me zo lang laten wachten. Ik heb maatschappelijk hulp telefonisch ingeschakeld. Ze wilden een kort verhaal weten, maar ik was nog helemaal niet zo ver. De ene keer wilde ik van [partner] af, de andere keer weer niet. Ik zat in een draaimolen. Ik had hulp nodig om echt van hem af te komen. Ik wilde een echtscheiding toen ik erachter kwam dat er veel financiële problemen waren. Een collega van me heeft toen weer contact opgenomen, ik denk dat ik pas na 2 maanden terecht kon. Inmiddels was de cirkel dus al doorbroken, ik lag al in echtscheiding en woonde bij mijn ouders. Ik zei dat ik financiële problemen had, ik vroeg of ze daarmee wilden helpen. Ze zeiden dat ik al op de goede weg was, ik had een advocaat en het huis stond te koop. Ze zeiden dat ze alleen af konden wachten hoe het af zou lopen en dan later eventueel helpen i.v.m. de schuldsanering. Daar was ik ontevreden over. (respondent 23)

6.3 Hulpverlening voor de kinderen en de partner