• No results found

Over het geheel genomen blijken de veranderingen die effectief bijdragen aan het stoppen van het geweld het sterkst in de groep met huisverbod. Daar is driekwart (n=11) inmiddels gescheiden (n=8) of staat op het punt te scheiden (n=3). Bij die laatsten zegt één respondente dat haar relatie met de uithuisgeplaatste nu als een broer/zus relatie valt te kwalificeren, maar het geweld gaat door. De respondente dreigt daarom de relatie te verbreken. Een andere

respondente staat op het punt apart te gaan wonen, maar is bang dat de partner dit niet zal accepteren:

Ik weet dat ik in juli dus dat huis krijg. Er zit wel vooruitgang in, maar ik ben nog wel bang, want ik zeg nu wel keihard van: ‘Ik ga met mijn dochter daar wonen’, maar wat gaat hij doen? Een kat in het nauw maakt gekke sprongen. (...). Wil ik doorgaan met zo iemand? Nee. Maar als ik dan op een gegeven moment zeg: ‘Ik zit daar en jij gaat gewoon naar je eigen huis toe.’ Ja, daar ben ik wel bang voor. Ik weet niet hoe hij dan reageert. (respondent 18)

In één geval wonen de partners officieel niet meer samen, maar slaapt de uithuisgeplaatste nog regelmatig bij de respondent.

Eerst woonden we altijd samen. Sinds het huisverbod is hij ergens anders gaan wonen [maar slaapt nog 4 nachten per week bij respondent]. Dat heeft hij zelf besloten. Hij had ook de scheiding aangevraagd, maar hij had geen geld en kon de scheiding niet betalen. Hij heeft de kinderalimentatie uit zijn vorige huwelijk ook niet betaald. Hij geeft mij nu 196 euro, maar hij eet, drinkt en slaapt hier. Dat is te weinig. (respondent 7)

In de groep zonder huisverbod zijn 3 respondenten inmiddels gescheiden en in één geval woonde de respondent niet langer samen met haar man, maar was het onduidelijk of de relatie ook was beëindigd. Twee respondenten wonen niet meer samen met de partner maar hebben wel nog een relatie. Vier relaties in de niet-huisverbod groep waren al verbroken ten tijde van de interventie.

Omdat bekend is dat partnergeweld ook na een scheiding nog een veel voorkomend probleem is (zo bleek dat ook bij de groep zonder huisverbod waar vijf respondenten door een ex-partner worden belaagd en bedreigd), is respondenten gevraagd of zij verwachten dat het geweld voorgoed zal stoppen. Vooral in de groep met een huisverbod blijken vrouwen hoopvol.94 Waar in deze groep ruim de helft van de vrouwen verwacht dat het geweld echt is gestopt (n=8), zegt slechts één vrouw dit in de groep zonder huisverbod. In de groep zonder huisverbod is de helft onzeker en weet niet wat ze kan verwachten in de toekomst (n=6). Zoals eerder al naar voren kwam in de reacties op de politie-interventie, blijkt dat bij deze respondenten nog altijd de angst leeft voor toekomstig geweld en dat zij nog niet kunnen geloven dat het geweld daadwerkelijk ooit kan ophouden:

Af en toe ben ik wel bang dat hij lastig blijft vallen. Vooral als hij straks zijn huur niet kan betalen en op straat komt, dat hij weer komt vervelen. (respondent 23)

Eén van deze respondenten verwacht dat er een kans is dat het geweld ooit zal stoppen, maar dat dit afhankelijk is van haar eigen handelen:

Dat is heel moeilijk. Ik ben ervan overtuigd dat ik veel te doen heb met mezelf. Wie weet maak ik op een moment de keuze om weg te gaan. Ik weet het niet. De kans dat

94

het geweld ooit zal stoppen is er wel, maar ik denk niet dat het makkelijk zal zijn. (respondent 24)

In beide groepen is een minderheid uitgesproken somber en denkt dat het geweld nooit volledig zal stoppen (2 huisverbod; 3 niet-huisverbod). Hoewel het geweld op dit moment is gestopt, zijn ze bang dat hun (ex)partner toch weer door iets ‘getriggerd’ zou kunnen worden. Of de respondenten hebben in het verleden zoveel meegemaakt, dat ze niet meer in een geweldloze toekomst kunnen geloven:

Nee. Dat is ook wel een beetje door [hulpverlener]. Die heeft [ex-partner] één keer gezien en gesproken en verwacht dat het altijd wel een beetje zo zal blijven. Hij is er wel de persoon naar om mij te kleineren en te jennen waar hij maar kan, want dat doet hij nu ook met het huis. Ik probeer me daartegen te sterken. Dat hij me minder gaat doen. (respondent 10)

Nu niet. Ik zal het echt moeten gaan meemaken. Misschien besef ik het pas op mijn sterfbed. (respondent 11)

Nee, er zullen altijd steken onder water blijven. Steken onder water die pijn doen. Ik heb liever dat hij mij een blauw oog slaat. (respondent 22)

Gelet op de veelvoorkomende verwevenheid van controlerend gedag met geweld, zeker in relaties waar het geweld een patroon is geworden, is aan de respondenten die nog een relatie onderhielden met hun partner ten tijde van het interview gevraagd of hun partner sinds de interventie minder controlerend gedrag vertoonde en of hij nu beter wist hoe hij een escalatie van het geweld kon voorkomen. Drie vrouwen vonden hun partners nog even controlerend als daarvoor (2 huisverbod; 1 niet-huisverbod). Eén vrouw gaf aan dat haar man altijd al jaloers was geweest en dat hij dat nog steeds was, maar dat mevrouw dit als positief ervoer. Zo leest hij bijvoorbeeld haar e-mails, maar ze geeft aan dat hij dat doet ‘uit angst me kwijt te raken’ (respondent 67). Eén andere respondent ziet geen verandering.

Nee, dat is niet minder geworden. Hij bepaalt ook nog steeds met wie ik wel of niet om mag gaan. Hij is niks veranderd. (respondent 7)

Vier respondenten vonden dat hun partners minder controlerend gedrag vertoonden (2 huisverbod; 2 niet-huisverbod). Er vond meer overleg plaats in de relatie en hij was beter te benaderen. Ook had één partner ontdekt dat hij tijdens een ruzie beter weg kon lopen om escalatie te voorkomen.

Aan de respondenten is gevraagd of zij wisten wat ze zouden moeten doen als zij en hun (toekomstige) partners ruzie hebben en er geweld dreigt. Maar liefst 18 vrouwen gaven aan dat zij nu inderdaad (beter) wisten hoe te handelen in een dergelijke situatie.

En ook nu blijkt een positief effect in de huisverbod groep (11 huisverbod; 7 niet-huisverbod). Eén (niet-huisverbod) respondent vindt het moeilijk in te schatten of zij nu wel of niet weet wat ze zou moeten doen en een andere (niet-huisverbod) respondent geeft aan dat zij nu niet weet wat zij zou moeten doen. 95 Enkele veelgehoorde antwoorden zijn:

95

Dat de respondenten het niet meer zo ver laten komen. Dat ze bijvoorbeeld eerder op hun strepen gaan staan en ingrijpen voordat het geweld escaleert.

Dat de respondenten meteen de politie bellen of een andere vorm van (externe) hulp zoeken.

Dat de respondenten meteen vluchten (en de relatie verbreken).

Dat de respondenten een ‘time-out’ nemen (zelf even afstand nemen of hun partner afstand laten nemen).

Dat de respondenten hun partner negeren/niet op hem reageren.

Enkele van de respondenten schrijven deze inzichten direct toe aan hun contacten met de politie en/of de hulpverlening.

[hulpverlener] heeft ons time out moment geleerd. Dat doen we ook. Werkt gewoon goed. (…) Vaak draait het ook om niks. Door even afstand te nemen kun je er naderhand weer rustig over praten. (…) Maar hij hoeft niets met mij te proberen en dat weet hij. Voor mezelf ben ik daar niet bang voor. Bij hem zou het nog wel eens kunnen escaleren, niet zozeer naar mij toe. Als het nog eens gebeurt, dan bel ik gewoon de politie. Dat weet ‘ie. Jij hebt het recht niet om mij pijn te doen. Als hij het nog een keer doet ben ik weg. Dat heb ik hem gezegd. Hij zegt dan wel: ‘Als jij aangifte doet tegen mij, ben ik ook weg’, maar prima, dat is gemakkelijk. (respondent 1)

Sommige respondenten weten in theorie wel hoe ze het beste zouden moeten reageren, maar ze betwijfelen of ze dit ook in de praktijk waar kunnen maken. Het feit dat veel plegers een beroep blijven doen op hun ex-partner en de scheiding niet kunnen aanvaarden, maakt het moeilijk.

Heel diep van binnen weet ik dat ik hem niet binnen moet laten, maar ergens heb ik ook wel medelijden met hem. Ik ben bang dat als hij straks voor de deur staat, bijvoorbeeld, omdat hij op straat is gekomen, ik toch medelijden met hem krijg. Ook omdat ik bang ben hoe hij er nu uit zal zien, helemaal mager vanwege de drugs. Maatschappelijk werk zou ik dan niet inschakelen, maar misschien het Steunpunt wel. Ze hebben ook gezegd dat ik echt afstand moet nemen, dat ik de deur niet open moet doen, dat deze mensen meestal niet te helpen zijn. (respondenten 23)