• No results found

Verspreiding en begrazingsdruk Brand en Rotganzen

2 Beschrijving studiegebied 1 Proefverkweldering

3.4 Ganzen en broedvogels

3.4.1 Verspreiding en begrazingsdruk Brand en Rotganzen

Ganzentellingen

De ontwikkeling van de ganzenaantallen in NFB is in de seizoenen van 1996/97, 1997/98 en 1998/99 vastgelegd door middel van regelmatige tellingen over het gehele gebied (Engelmoer & Wymenga 2000), inclusief aangrenzende telgebieden binnendijks. Deze drie seizoenen zijn de basis geweest voor het vaststellen van de functie van het gebied voor ganzen vóórdat grote veranderingen in de terreininrichting zouden gaan optreden. In de winters 1999/2000 en 2000/2001 heeft geen regelmatige monitoring plaats gevonden vanwege te geringe veranderingen in terreinbeheer. De monitoring is in het winterseizoen 2001/02 hervat en daarna tot nu toe niet meer onderbroken. Tot 2004/05 werd daarbij dezelfde methodiek en gebiedsindeling gevolgd als in de voorgaande jaren (van Duin et al.

2007). In de jaren 2006 tot 2011 zijn de gegevens maandelijks verzameld op het niveau van SOVON- telgebieden (Bijlage IV). De basisgegevens worden door SOVON beheerd. Omdat de tellingen (of beter: de groepen ganzen) sindsdien ten dele worden ingetekend op kaart, is het mogelijk om een speciale focus op de Proefverkweldering te leggen. De ganzentellingen zijn onder andere omgezet in de eenheid ‘gansdagen’. Een gansdag is een gecombineerde maat van het aantal ganzen en de verblijfsduur en geeft daardoor de benutting door ganzen weer. Bijvoorbeeld: ‘100 gansdagen’, kan betekenen 10 ganzen die 10 dagen in het gebied blijven, of 2 ganzen die 50 dagen in het gebied verblijven. In beide gevallen heeft er lokaal een graasdruk plaatsgevonden van 100 gansdagen.

Begrazingsdruk

Om de effecten van de verkweldering voor de ganzen nauwkeuriger vast te leggen dan met de

tellingen mogelijk is, is de begrazingsdruk ook gemeten met behulp van keuteltellingen op grasland in zomerpolders, kwelder en Proefverkweldering (zogenaamde ecotopen) op het Noarderleech. Binnen de categorie ‘zomerpolder’ is onderscheid gemaakt tussen ‘oud grasland’ en ‘grasland sinds 1996’. Dit laatste ecotoop omvat een voormalige akkerzone in het noorden van de zomerpolder van het Noarderleech, welke in 1996 is omgezet naar grasland.

De begrazingsdruk is in de winterseizoenen 1998/99 2001/02, 2002/03, 2003/04 en 2004/05 gemeten op zogenaamde ‘keutelplots’. Het ging in totaal om 105 plots, verdeeld over 21 raaien van 5 plots, met een minimum van vier raaien voor een gegeven ecotoop (Bijlage IV). De plots waren steeds 4 m2 groot. Er is geen onderscheid gemaakt tussen keutels van de verschillende ganzensoorten. Wel zijn smientenkeutels apart geteld. Keutels van de Smient overlappen voor een klein deel in grootte met die van ganzen, maar zijn gemiddeld kleiner dan 3.5 cm (eigen data). Als op grond van overige

aanwijzingen (locatie, aanwezigheid van duidelijke smientenkeutels of Smienten, vorm, inhoud en kleur van de keutel) twijfel bestond of het mogelijk om smientenkeutels zou gaan, is deze grootte als criterium gebruikt. In het winterseizoen 2011/12 zijn de raaien E en D niet geteld, maar is gebruik gemaakt van een serie van keutelplots in 16 proefvlakken die aansluiten bij de sinds enige jaren lopende begrazingsproef op de kwelder (Mandema et al. 2014). Er zijn twee raaien in de Proefverkweldering bijgekomen, de raaien AA en Y (zie Figuur IV.3 in Bijlage IV).

De keuteltellingen hebben betrekking op wekelijkse tellingen, maar soms was het interval tussen twee tellingen langer. Gegevens die betrekking hebben op een interval langer dan 10 dagen zijn niet benut. Ook wanneer de telling als onbetrouwbaar werd beoordeeld door overstroming zijn de gegevens niet in de analyse betrokken. De methode van werken is in detail weergegeven in

Engelmoer & Wymenga (2000). De getallen zijn beperkt tot de periodes najaar (november-december) en voorjaar (april-mei) op het Noarderleech, en benut om te bepalen wat de begrazingsdruk was per ecotoop, periode en seizoen.

Statistische toetsing

Voor het seizoen van 2011/12 is getoetst in hoeverre de verschillen in begrazingsdruk samenhangen met de periode in het jaar (voorjaar of najaar), ecotype en de interactie daartussen. Dit is gedaan met een Generalized Linear Model met log-link functie (in SPSS versie 20). Hierbij is een model

toegepast dat de metingen per plot en per ronde benut als herhaalde metingen van elke raai. Van iedere raai in de Proefverkweldering is vastgesteld welk TMAP-vegetatietype er in 2011 aan was toegekend. Analoog aan hetgeen hierboven is beschreven is getoetst of er verschil bestaat in

begrazingsdruk tussen de vegetatietypen in de Proefverkweldering met een Generalized Linear Model met log-link functie. Er is bij de berekening van begrazingsdruk per ecotoop aangenomen dat de

bemonsterde raaien een representatieve steekproef vormen van de betreffende ecotopen en er heeft daarom geen weging plaatsgevonden naar bemonsterde en beschikbare oppervlakte van de te onderscheiden vegetatietypes.

Begrazingsdruk in relatie tot maaiveld en beweiding in de Proefverkweldering

Begin mei 2011 is een éénmalige telling van keutels uitgevoerd, nabij en in de exclosures in de Proefverkweldering op de locaties 1 t/m 4 en 9 t/m 12 (Figuur 3.1), in 48 plotjes van 4 m2. Het ging hierbij om het aantal keutels dat over een onbepaalde tijdsperiode was geaccumuleerd tegen het einde van de voorjaarsperiode met hoge aantallen ganzen in het gebied. De plotjes lagen in het midden van de PQ’s van het vegetatieonderzoek. De locaties 5 t/m 8 zijn niet onderzocht omdat hier vanaf 1 april al paarden liepen en risico was voor vertrapping van keutels door de paarden. Ten tijde van deze éénmalige keuteltelling waren de exclosures reeds van schrikdraad voorzien, maar ganzen kunnen daar gewoon onderdoor lopen.

De variatie in deze keuteldichtheid is geanalyseerd in relatie tot beweidingsstatus, hoogte van het maaiveld, afstand tot de doorgraving in de zomerkade en afstand tot de kreek. Hiertoe is een

univariate ANOVA uitgevoerd op de ongetransformeerde data, waarbij alle interacties zijn meegenomen.