• No results found

HOOFDSTUK 5. OPDRACHTVERHOUDING EN ONTWERPRHOUDING

5.2 Vernieuwing en terughoudendheid

Bestaat er een ontwerphouding ten aanzien van boektypografie? Wordt deze houding bepaalt door de opdrachtgever of de inhoud van de tekst?

Zelfvernieuwing is de kern van traditie. Klassieke boektypografen hebben in hun tijd modellen gemaakt waarvan wij in deze tijd de moderniteit er van zijn vergeten. Gewenning is daar de oorzaak van. Stromingen van buitenaf zorgen voor nieuwe impulsen die gebruikt kunnen worden in grafisch ontwerp. Volgens Boekraad bestaat ontwerpen uit twee delen: “adaptie en expressie. Adaptie draait niet alleen om conventies. Een boek van nu kun je niet vergelij- ken met een boek van een eeuw geleden. Adaptie leidt tot innovatie omdat we in een dynamische maatschappij leven. Productie- en distributietechnieken ontwikkelen zich razendsnel. Generaties ontwikkelen zich en creëren een andere gevoelswaarde dan de voorgaande.” (Boekraad, Hughues C., ‘Notities over typografie’). Een logisch gevolg, want als je vast blijft houden aan een vaststaan- de norm dreig je met de komst van nieuwe inzichten achter te blijven. Waar- door er een verouderd ideaalbeeld gevormd wordt van iets wat zich aan het ontwikkelen is. Een nieuwe vorm die door de huidige generaties weer opnieuw geïnterpreteerd kan worden. Dit zorgt ervoor dat ontwerpers altijd nodig blijven omdat elke generatie vraagt om eigen vorm en er moet ook bemiddeld worden tussen het productieapparaat en de gebruiker.

Vernieuwing

Nikki Gonnisen geeft voorwaarden waaraan een ontwerpklimaat zou moeten voldoen wil innovatie kunnen ontstaan: “Ontwerpen is in de eerste plaats het exploreren van nieuwe taken en mogelijkheden in een samenleving met een dynamische cultuur en technologie. Voorwaarde is dat de ontwerper er in een vroeg stadium betrokken wordt bij onderzoek en ontwikkeling, in de aanloop- fase van het experiment. Hiermee word ook een tweede voorwaarde benoemd voor innovatie. De samenwerking tussen opdrachtgever en ontwerper met andere spelers in het onderzoeks- en ontwikkelingsproces. Een ideale opdracht- gever is bereidt en in staat tot het nemen van risico’s. Aan de andere kant geeft hij de ontwerper vertrouwen en verantwoordelijkheid. Hij accepteert een mate van onzekerheid: een experiment kan immers ook mislukken” (Gonnissen, Nikki,

Catalogus Best Verzorgde Boeken 2005, Amsterdam 2006).

Het is dus een samenspel van factoren die zorgen voor goede innovatieve veranderingen binnen boekontwerp. In het vorige hoofdstuk kon je lezen dat binnen het ontstaansproces ruimte gecreëerd wordt voor verandering in aanpak wat leidt tot vernieuwing. De factoren die daaraan meewerken publiek, tekst,

vormgeving en opdracht vormen de basis voor het resultaat van het ontwerppro- ces. De verbanden die gelegd worden tussen deze factoren zijn vergelijkingen van werkverbanden tussen mensen. Typografie wordt als een professionele activiteit geintergreed binnen het proces van deze vier elementen. Door wisse- lingen in het arbeidsproces door verandering van opdrachtgever of arbeidsinde- ling. Hierdoor ontstaat er ruimte voor experiment met het typografisch product. In de praktijk werkt het helaas vaak anders aangezien de opdrachtgevers economische motieven nastreven en daarom niet direct bereid zijn om een experiment aan te gaan.

Terughoudendheid

Ondanks de vernieuwingen in typografie zijn er nog steeds ontwerpers die vasthouden aan de terughoudendheid van klassieke typografie. Wigger Bierma maakt gebruik van deze normen en waarden in zijn werk voor een bepaald segment binnen de boekenproductie: het literaire en wetenschappelijk boek. De principes die hij nastreeft staan is dienst van de lezer en de inhoud. Er bestaan namelijk teksten die te belangrijk zijn om gedegradeerd te worden tot speelbal van de grafisch ontwerper. Deze teksten dienen met respect en terughoudend- heid behandeld te worden zodat deze hun historische contexten niet verliezen. Houding

Het opnieuw vormgeven van een oude tekst is een interessant probleem volgens Bierma. “De opgave is dan zowel recht te doen aan de historische context van de tekst, alsook duidelijk te maken dat we te maken hebben met een heruitgave van dit moment. Het is een precaire onderneming aangezien een typograaf zich makkelijk kan verliezen in een soort heimwee naar de autoriteit van eerdere edities. De leesbaarheid vereist voor ons een herkenbare inkleding en vormge- ving. Daarmee stuit vormgeving van oude teksten op een andere probleem. Hoe vermijdt de typograaf te vervallen in een te moderne vormgeving. Dat is wat vormgeving van oude teksten juist zo interessant maakt.” (Lentjes, Ewan, ‘Wigger Bierma, Typografie als houding’, in ITEMS, maart 2003)

Het vraagt om een genuanceerde toonzetting: het communiceren van waardig- heid. In de houding van een niet-tutoyerende vormgeving kan opnieuw een verbinding worden gelegd met de oorspronkelijke uitgave van de tekst. Het komt er op aan om oude gedachten nieuw te denken. “Typografie gaat niet over vorm maar eerder over houding. De ontwerper staat aan de kant van de schrij- ver en zijn lezers, dat wil zeggen aan de kant van de verbeelding en niet aan de kant van marketing en geld. Het ontwerp moet zich verhouden met de aard van de tekst. Typografie als houding grijpt terug op de relatie tussen inhoud en vorm binnen het kader van de geschreven taal. Dat wil zeggen dat het beeld veri- fieerbaar is aan de hand van de tekst. Een vorm staat nooit op zichzelf.” (Lentjes, Ewan, ‘Wigger Bierma, Typografie als houding’, in ITEMS, maart 2003)

Bierma heeft het over ontzag hebben voor de inhoud. Alleen daadoor kun je afstand nemen waardoor de inhoud de ruimte gegeven kan worden zonder dat er persoonlijke oordelen zich gaan mengen. Het werkt corrigerend tenaanzien

van ijdelheid en oppervlakkigheid. Typografie is dienend maar wel op een bijzondere wijze: het is de gestalte van het denken. Het is geen bezigheid het is veel meer dan alleen vormgeving met letters. Typografie is de gestalte van het woord en vereist een meer dan gemiddelde betrokkenheid. Alleen al door het formaat waarop het zich afspeelt is typografie niet geschikt voor grote gebaren. Praktisch gezien moet je iets hebben van een boekhouder om nog eens bereid te zijn alles te controleren.

Deze vorm van typografie is streng en valt meestal alleen toe te passen op literaire of wetenschappelijke teksten waarbij het publiek en doel van de tekst duidelijk is. Wanneer dit niet het geval is kan de vormgever de regels van typografie hanteren als houvast. Door afstand te nemen en tekst te bewerken met lettergroottes, regellengtes, afbrekingen, leestekens en een hiërarchische indeling van tekst (titels, tussenkoppen enz.) te maken ontstaat er een letter- beeld wat aan de lezer appelleert.