• No results found

Door regels terug te dringen en door processen te versnellen moet de Omgevingswet de bureaucratie gaan terugdringen. Veenendaal is van plan om voor bepaalde activiteiten nog wel regels te houden, maar geen vergunning meer te vereisen. Een dakkapel moet bijvoorbeeld nog wel voldoen aan bepaalde richtlijnen, maar de burger hoeft niet vooraf toestemming te vragen om er een te bouwen. Dit is makkelijker voor de burger, maar vereist ook dat de overheid veel vertrouwen heeft in de burger. Een van de respondenten geeft aan dat dat lastig wordt. “Naar alle waarschijnlijkheid moet je wel gaan handhaven op het moment dat burgers zich niet aan de regels houden. Alleen je krijgt geen leges inkomsten binnen, dus er is geen geld voor toezicht en handhaving en je weet niet waar je moet gaan kijken” (Sophie).

Een andere respondent stelt vragen bij de terugtrekkende rol van de overheid. “De overheid trekt de handen terug, terwijl wij er eigenlijk zitten voor het algemeen belang” (Anne). Zij vindt het niet logisch dat binnenkort de rechter problemen tussen burgers moet gaan oplossen. “Als twee buren er niet uitkomen, of een projectontwikkelaar kan het niet eens worden met de omgeving, wie lost het dan op? Daar is te weinig over nagedacht” (Anne). Ze is bang dat de Omgevingswet te veel uitgaat van “het recht van de wat sterkere” (Anne).

4.2 Dienstverlening

Een andere belangrijke wijziging door de Omgevingswet is dat de rol van de ambtenaar veel meer dienstverlenend wordt. Allereerst betekent dat dat de overheid toegankelijker moet worden. Deze trend is al langer gaande: “Bij mijn afdeling was het zo dat je altijd met een colbertje moest zitten, want er kon wel eens een burger komen en dan moest je als ambtenaar

niet met kort opgestroopte mouwen zitten. Dat was niet netjes. Het denken verschuift. Ik mag mij nu kleden zoals ik dat wil” (Anne).

Vooral de rol van de front-office wordt belangrijker. Omdat de burgers en instanties daar binnenkomen moeten de medewerkers van de front-office alle klappen opvangen en dus goed op de hoogte zijn (Henk). De ambtenaren die de eerste gesprekken voeren met burgers moeten geschoold worden en meer vragen aan de burger wat hij zelf wil. “Dat is echt nieuw” (Anne).

Een van de grote uitdagingen van de Omgevingswet is het hervormen van de digitale systemen zodat deze aan standaarden voldoen en zijn aangesloten op een landelijk systeem. Twee respondenten zijn betrokken bij deze wijzigingen. Zij verwachten dat dit de burger ten goede komt. Er komt meer informatie over waar vergunningsaanvragen aan moeten voldoen en de burger zal veel meer automatisch op de hoogte worden gehouden (Tomas). Ook buurtbewoners kunnen makkelijker inzien waar aanvragen aan moeten voldoen, waardoor ze makkelijker betrokken raken bij wat er in hun buurt speelt (Tomas). Belangrijk is dat er ook rekening gehouden wordt met digibeten en laaggeletterden. Veel burgers begrijpen de terminologie die momenteel wordt gebruikt bij vergunningsaanvragen niet. Net als bij belastingformulieren zou voor vergunningsaanvragen het taalgebruik veel toegankelijker moeten worden (Henk).

Voor de organisatie zal de digitalisering een grote impact hebben. Vergunningsaanvragen moeten veel sneller behandeld worden (Henk). Er komt niet zozeer extra werk, maar de handelssnelheid van ambtenaren zal groter worden, doordat er minder hoeft te worden gewacht op elkaar (Tomas). Medewerkers zullen hun werken daarop moeten aanpassen. Volgens een van de respondenten bestaat de kans dat de nieuwe digitale werkwijze op weerstand van collega’s gaat stuiten (Tomas). De leeftijd onder de ambtenaren is redelijk hoog, jongeren zijn volgens hem meer digital-minded. Het voordeel is dat de veranderingen worden opgelegd van hogerhand. Het is geen keuze binnen de gemeente zelf, de organisatie moet veranderen om te voldoen aan de Omgevingswet. Dit zal de verandering waarschijnlijk soepeler laten lopen. Hij verwacht dat 90% van de organisatie waarschijnlijk wel welwillend zal zijn voor de grotere nadruk op de digitale werkwijze.

4.3 Netwerksamenleving

De derde manier waarop de overheid zich verder terugtrekt is door meer rekening te houden met tegenstrijdige belangen van verschillende partijen die te maken hebben met de fysieke

leefomgeving. De overheid zal zelf een minder grote stempel drukken op de omgeving, maar doet dat meer in overleg met anderen. Dit moet worden verwezenlijkt door zaken meer integraal te benaderen. “Dat betekent dat mensen die van oudsher geluid deden of waterkwaliteit of groenonderhoud, meer moeten denken vanuit een centraal punt. (...) De mens bestaat niet uit een arm of been, nee, het is de hele mens samen die het tot mens maakt.” (Anne). In plaats van alleen te denken aan de taak waaraan wordt gewerkt, moet het eindresultaat ten alle tijden in gedachten worden gehouden.

De gemeente krijgt daardoor meer een regiefunctie, waarbij het de juiste partijen bij elkaar brengt om te zien wat de belangen zijn en ervoor te zorgen dat zij meer taken uitvoeren. Hierdoor “zullen medewerkers veel sneller mensen bij elkaar moeten brengen” (Tomas). Meerdere respondenten geven aan dat hier nog een hele cultuurverandering voor nodig is, omdat ambtenaren momenteel nog veel op hun eigen oordeel kunnen afgaan. Teveel mensen betrekken kan echter ook voor moeilijkheden zorgen. “Zit je aan tafel met 17 man, dat gaat niet” (Fred). Slechts twee respondenten verwachten dat het wel mee zal vallen met de impact van deze rolverandering. Een van hen stelt dat er in veel gevallen weinig links zijn tussen afdelingen, dus dan heeft integraal werken ook geen zin. Volgens haar gaat de Omgevingswet dat niet veranderen (Birgitte). Een andere respondent stelt juist dat de impact mee zal vallen omdat haar team al ‘in de geest van de Omgevingswet’ werkt (Femke).

Het bij elkaar brengen van die partijen vergt vertrouwen. "Als je tegenover elkaar blijft staan is er geen vertrouwen en dat vertrouwen is heel belangrijk in die relatie tussen burger en overheid” (Claire). Vanuit het bedrijfsleven kwamen welwillende geluiden voor een actievere houding in de samenleving als “"een soort co-creatie, een hogere vorm van participatie”. Maar dan moest de gemeenten wel echte verantwoordelijkheden afstaan aan “een stuurgroep die besluitvormend is, waarin die partijen zitting hebben. Niet alleen het College, maar het College met het bedrijfsleven, scholen etc" (Fred). Hij is daar voorstander van, maar betwijfeld of het College daar achter staat. "Zelf denk ik dat je als gemeente niet meer alleen dit soort besluiten kan nemen, dat moet je doen met bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen. Daar moet je samen beleid mee maken, want je moet het samen doen" (Fred).

4.4 Conclusie

In dit hoofdstuk is getracht om door de eerste ervaringen van ambtenaren in Veenendaal met de Omgevingswet meer inzicht te krijgen in de effecten van de terugtrekkende overheid. Het

terugdringen van de bureaucratie wordt vaak gezien als een goede manier om efficiënter om te gaan met publieke middelen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Als de gemeente ervoor kiest geen vergunningen meer te vereisen voor bepaalde activiteiten, zal dat de druk op het ambtelijke apparaat om regels te handhaven vergroten, terwijl de leges inkomsten achteruit gaan. Daarnaast ontloopt de overheid haar taak om burgers tegen elkaar te beschermen als ze hun conflicten onderling laat uitvechten. De respondenten geven het gevoel dat over dergelijke bijeffecten weinig is nagedacht.

Er is veel steun voor het idee dat de overheid de burger goede dienstverlening moet bieden. Dit gaat echter nog wel een grote omslag vragen van de ambtenaren op de eerste linie. Vooral het werken met de digitale systemen zal een flinke verandering betekenen voor het functioneren van de organisatie, maar er is genoeg optimisme dat dit goed zal uitpakken.

Ook een integrale benadering van de fysieke leefomgeving vereist een flinke cultuurverandering, waarbij het samenwerken met verschillende partijen een uitdaging kan zijn. Maar het idee dat dit tot betere resultaten zal leiden lijkt goed te zijn verankerd in de gemeente.

Deze veranderingen zullen niet vanzelf gaan. Er moet nog een aantal stappen gezet worden voordat de gemeente volledig in de geest van de Omgevingswet kan functioneren, en het is belangrijk dat daarbij de risico’s niet uit het oog worden verloren, maar er lijkt een weg ingeslagen te zijn die op steun van de gesproken ambtenaren kan rekenen.