• No results found

Vergroten Nalevingsniveau en handhavingscapaciteit

In document Handhaving Afvalstoffenregeling (pagina 157-160)

7. Aanbevelingen

7.1 Vergroten Nalevingsniveau en handhavingscapaciteit

Onderstaande aanbevelingen zijn er op gericht de kwaliteit van de handhaving en de capaciteit in de handhaving te vergroten met als beoogd effect het vergro-ten van het nalevingsniveau. De aanbevelingen kunnen daarmee als bouwsvergro-tenen dienen voor het handhavingsprogramma van het LAP 2002 - 2012.

7.1.1 Aansluiten bij bestaande trajecten

1. Voor het verhogen van het nalevingsniveau en ook de handhavingscapaciteit gericht op de inrichtinggebonden handhaving afvalstoffenregelgeving, bevelen wij aan om aan te sluiten bij lopende handhavingstrajecten. Deze lopende tra-jecten zijn bijvoorbeeld het programma handhaven op niveau en de professio-nalisering van de handhaving.

2. Van de bestuurlijke partners zal in het kader van deze trajecten in de komen-de twee jaar een aanzienlijke impuls op kwaliteit van komen-de handhaving workomen-den verwacht. Deze kwaliteitsverbetering moet worden vastgelegd in zogenaamde verbeterplannen. Geconstateerde knelpunten rond de handhaving afvalstof-fenregelgeving kunnen daarbij worden meegenomen.

3. Ten aanzien van nalevingsniveau en handhavingscapaciteit afvalstoffenregel-geving voor het inrichtinggebonden toezicht geldt dat het professionalise-ringstraject handhaving tevens goede aanknopingspunten biedt om binnen de milieuhandhaving ook de kwaliteit van de handhaving afvalstoffenregelgeving te verbeteren. Op basis van de professionalisering zal de handhaving beter worden gemonitoord en de benodigde handhavingscapaciteit beter kunnen worden vastgesteld.

7.1.2 Handhaven op basis van risico

4. Naast de inrichtinggebonden handhaving zal het leidend principe in de hand-having afvalstoffenregelgeving meer uit moeten gaan van de gehele afval-stroom, door toepassing van ketentoezicht. Met ketentoezicht kunnen eventu-ele lacunes of overlappingen in de handhaving afvalstoffenregelgeving worden ondervangen. Dit impliceert tevens dat niet langer uitsluitend via de inrichting-gebonden zwaarteklassen kan worden geprioriteerd in de handhaving. Er zal

zeker voor afval een overgang moeten worden bereikt in de richting van het handhaven en het daarbinnen stellen van prioriteiten op basis van risico’s die aan bepaalde ketens van afvalstromen zijn toe te dichten.

5. Om het ketentoezicht meer vorm te geven zal gestart moeten worden met het opzetten van risico-analyses of ketenonderzoeken. Met behulp van deze ana-lyses of onderzoeken wordt een afvalketen beoordeeld op de afvalmarktsitua-tie en handhavingsresultaten. Op basis van deze beoordeling kunnen prioritei-ten in de handhaving worden gesteld voor de afvalkeprioritei-ten en kan de handha-ving worden aangepast aan de stroombeweging van het afval. Deze ketenon-derzoeken moeten de gehele afvalketen en daarmee ook de gehele handha-vingsketen beslaan.

7.1.3 Risico-analyse op het niveau van het LAP

6. Het Landelijk Afvalbeheerplan bestaat uit 34 sectorplannen. Deze sectorplan-nen bestaan uit één of meerdere samenhangende afvalstromen. Voor alle 34 sectorplannen zou een risico-analyse moeten worden uitgevoerd om de hand-havingsprioriteit vast te stellen. Uit deze risico-analyse moet ook naar voren komen welke organisatie het meest geschikt is om de ketenhandhaving vorm te geven. In deze risico-analyse dienen verder tenminste de volgende aspec-ten te worden meegenomen:

• Milieuaspecten; • Omgevingscriteria;

• Financiële en bedrijfseconomische aspecten; • Criminogene aspecten.

7. Op basis van deze risico-analyse kan ook de aanpak van een bepaalde stroom of keten c.q. van het gehele of een deelaspect van een bepaald sec-torplan uit het LAP nader worden uitgewerkt. Wij denken daarbij aan een on-derscheid wat betreft de handhaving gekoppeld aan het risico:

• Zeer risicovolle concerns of ketens (dan wel deelaspecten) worden op rijksniveau opgepakt door daartoe goed geëquipeerd handhavingsteam; • Ketens met een lager risico worden via de bestaande

samenwerkingsstruc-turen op projectmatige wijze opgepakt;

• Ketens die niet als keten worden benaderd gezien de lage risico’s worden door de afzonderlijke handhavende instanties gehandhaafd, waarbij er bij die instanties als gevolg van het professionaliseringstraject wel een impuls op de handhavingkwaliteit mag worden verwacht.

7.1.4 Versterken van de centrale informatie en registratie

8. Een essentieel onderdeel in de ketenbenadering van de handhaving afvalstof-fen is een centrale informatie en registratie van de afvalstromen. Het uitbou-wen van het centrale informatiesysteem kan naast het gebruik voor dataver-zameling, het systeem ook gebruiken voor analyses. Deze analyses kunnen de aanzet geven voor administratieve ketencontroles. Dit kan mogelijk via een verdere versterking van de reeds bestaande systemen op het niveau van LMA en LIM. Aandachtspunten bij deze aanbeveling zijn de privacy-regelingen en de politiewet. Deze wet- en regelgeving bemoeilijkt de uitwisseling van gege-vens voor de handhaving afvalstoffenregelgeving omtrent algemene, niet op specifieke verdachten gerichte handhavingsonderzoeken. Voor het eventueel aanpassen van de politiewet op bovenstaand punt zou onderzocht moeten worden wat de juridische mogelijkheden hiervoor zijn.

7.1.5 Daadwerkelijk overgaan tot ketentoezicht

9. Een vervolgstap is het vertalen van risico-analyse of ketenonderzoek naar ketentoezicht, om ketenaspecten structureel te handhaven. Het ketentoe-zicht is een aanvullend toeketentoe-zicht, naast de bestaande uitvoeringstaken van de verschillende handhavende organisaties. Het ketentoezicht kan op drieërlei wijze worden georganiseerd:

• Centraal handhavingsteam, als handhavende organisatie voor een (deel van de) afvalketen.

• Projectmatige samenwerking door alle handhavende organisaties van de afvalstoffenregelgeving (of een onderdeel van de afvalstoffenregelgeving, maar wel de gehele keten omvattend).

• Versterken autonome taakuitvoering van de verschillende handhavende organisaties voor een afvalketen.

10. Doordat het ketentoezicht aanvullend is, zal hiervoor extra capaciteit moeten komen. Afhankelijk van de organisatievorm van het ketentoezicht zal beoor-deeld moeten worden wat de extra benodigde capaciteit zal zijn om dit toe-zicht uit te voeren.

7.1.6 Verruimen mogelijkheden administratieve controle

11. De handhaving van de afvalstoffenregelgeving zal naast verboden, vergun-ningen en meldingen, de zogenoemde command- en controlinstrumenten, ook instrumenten moeten ontwikkelen en verder uitbouwen die aansluiten bij de negatieve waarde van afval. Met name financiële instrumenten, zoals

sta-tiegeldregelingen en verwijderingsbijdragen, sluiten beter aan bij de markt-werking van de afvalverwijdering. De uitbouw van dit instrument heeft in po-tentie een groter effect op het nalevingsniveau dan de command- en control-instrumenten, omdat de milieukosten vooraf in de prijs van het product wor-den verrekend.

7.2 Aanpak knelpunten in de handhaving

In document Handhaving Afvalstoffenregeling (pagina 157-160)